Dr. H.J. (Johan) Witteveen
Geleerde econoom en VVD-politicus, leerling van Tinbergen, die al op zijn zevenentwintigste hoogleraar was in Rotterdam en betrekkelijk jong Eerste Kamerlid. Kleinzoon van de socialist Wibaut1, maar zelf, net als zijn ouders, overtuigd liberaal. Als verzoeningsgezinde minister van Financiën in het kabinet-Marijnen2 geen al te krachtige bewindsman. Opereerde veel sterker in het kabinet-De Jong3 toen hij in 1968 de wensen van ARP-leider Biesheuvel4 om meer uit te geven voor ontwikkelingshulp, onderwijs en woningbouw pareerde. Was tussen zijn ministerschappen Tweede Kamerlid en nadien nog even lid van de Senaat. Daarna topman van het IMF5. Hoffelijke, minzame, op consensus ingestelde man.
VVD
functie(s) in de periode 1958-1973: lid Tweede Kamer, lid Eerste Kamer, minister, viceminister-president
Inhoudsopgave
Hendrikus Johannes (Johan)
geboorteplaats en -datum
Zeist, 12 juni 1921
overlijdensplaats en -datum
Wassenaar, 23 april 2019 partij(en)
VVD (Volkspartij voor Vrijheid en Democratie)
-
-sous-chef (rang: hoofdcommies) afdeling Globaal Plan, CPB (Centraal Planbureau), van 1945 tot 1948
-
-lector staatshuishoudkunde, Nederlandse Economische Hogeschool te Rotterdam, van september 1946 tot 1 september 1948
-
-hoogleraar staathuishoudkunde, conjunctuurleer en economische politiek, Nederlandse Economische Hogeschool te Rotterdam, van 1 september 1948 tot 24 juli 1963
-
-rector magnificus Nederlandse Economische Hogeschool te Rotterdam, van 16 september 1951 tot 15 september 1952
-
-lid Eerste Kamer der Staten-Generaal, van 23 december 1958 tot 5 juni 1963
-
-lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 5 juni 1963 tot 24 juli 1963
-
-minister van Financiën, van 24 juli 1963 tot 14 april 1965
-
-buitengewoon hoogleraar staatshuishoudkunde, Nederlandse Economische Hogeschool te Rotterdam, van 1 september 1965 tot 5 april 1967
-
-lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 21 september 1965 tot 5 april 1967
-
-minister van Financiën en viceminister-president, van 5 april 1967 tot 6 juli 1971
-
-lid Eerste Kamer der Staten-Generaal, van 8 juni 1971 tot 1 september 1973
-
-managing director IMF (Internationale Monetaire Fonds) te Washington, van 1 september 1973 tot 18 juni 1978
-
-lid bestuur VVD afdeling Rotterdam
-
-lid curatorium Prof.Mr. B.M. Teldersstichting, vanaf oktober 1953
-
-ondervoorzitter VVD, van 15 mei 1963 tot 24 juli 1963
-
-voorzitter/lid curatorium Prof.Mr. B.M. Teldersstichting
-
-lid curatorium Prof.Mr. B.M. Teldersstichting, omstreeks 1973
-
-lid Raad van Commissarissen N.V. Robeco Groep (Rotterdamsch Beleggingsconsortium) te Rotterdam, van september 1971 tot september 1973 (adviseur)
-
-adviserend lid Raad van Bestuur N.V. Unilever, vanaf 1 april 1972
-
-lid Raad van Commissarissen N.V. Zanen en Verstoep, van 1972 tot september 1973
-
-lid Raad van Commissarissen Bank der bondsspaarbanken, omstreeks 1973
-
-lid Raad van Commissarissen N.V. Koninklijke Nederlandse Petroleum Maatschappij, 1973
-
-lid Raad van Commissarissen N.V. NDU (Nederlandse Dagblad Unie), vanaf juni 1973
-
-lid High Level Trade groep, OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling), omstreeks 1973
-
-lid bestuur Stichting Lubbers (beheer van belangen en onroerend goed van minister-president Lubbers)
-
-adviseur bank Morgan's Quarantee Trust, vanaf 1978
-
-lid Raad van Commissarissen N.V. Koninklijke Nederlandsche Petroleum Maatschappij, vanaf juli 1978
-
-adviseur Raad van Bestuur Amro (Amsterdam-Rotterdam) bank N.V. te Amsterdam, van 1 januari 1979 tot 1 januari 1991
-
-lid Raad van Commissarissen N.V. Nationale-Nederlanden, van juni 1979 tot april 1991
-
-voorzitter Raad van Commissarissen N.V. Robeco Groep (Rotterdamsch Belegginsconsortium) te Rotterdam
-
-lid European Advisory Council General Motors, vanaf april 1979
-
-lid Raad van Commissarissen Thyssen Bornema, omstreeks 1979
-
-vicevoorzitter Raad van Commissarissen N.V. Nationale-Nederlanden, van april 1990 tot 1991
-
-lid Raad van Commissarissen Computer Security Consultants Coseco B.V. te Rotterdam, omstreeks 1990
-
-lid Raad van Commissarissen Ed. Laurens B.V. te 's-Gravenhage, omstreeks 1990
-
-lid Raad van Commissarissen Tabacofina N.V. te Edegem (België), omstreeks 1990
-
-voorzitter Raad van Commissarissen IHC Caland N.V. te Schiedam, omstreeks 1990
-
-voorzitter Raad van Commissarissen ING (Internationale-Nederlanden Groep), vanaf 1991
-
-voorzitter bestuur Prof. F. de Vries Stichting
-
-lid Raad van Commissarissen "Nieuwe Rotterdamse Courant"
-
-voorzitter Raad van Toezicht "Helen Dowling Institute"
afgeleide functies, presidia etc.
-
-voorzitter commissie van rapporteurs voor de begroting van Economische Zaken 1962 (Eerste Kamer der Staten-Generaal), van november 1961 tot december 1961
-
-lid Centrale Afdeling (Eerste Kamer der Staten-Generaal), van 26 april 1960 tot 20 september 1960
-
-voorzitter vaste commissie voor Economische Aangelegenheden (Eerste Kamer der Staten-Generaal), van 26 september 1961 tot 5 juni 1963
-
-ondervoorzitter vaste commissie voor Financiën (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van 18 juni 1963 tot 23 juli 1963
-
-voorzitter vaste commissie voor Financiën (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van 4 oktober 1966 tot 5 april 1967
U ziet een selectie van de nevenfuncties. In de uitgebreide versie is een overzicht van nevenfuncties in te zien.
voortgezet onderwijs-
-Openbaar "Erasmiaansch Gymnasium" te Rotterdam
academische studie
-
-economie, Nederlandse Economische Hogeschool te Rotterdam, van 19 september 1939 tot 28 februari 1946
promotie
-
-economische wetenschappen, Nederlandse Economische Hogeschool te Rotterdam, 23 januari 1947 (cum laude)
-
-Was woordvoerder financieel-economische zaken van de VVD in Eerste en Tweede Kamer. Hield zich als Eerste Kamerlid ook bezig met sociale zaken en als Tweede Kamerlid met volkshuisvesting.
opvallend stemgedrag
-
-Behoorde in 1961 tot de drie leden van zijn fractie die tegen de ontwerp-Wet erkenningen tuinbouw stemden, omdat zij die overbodig en te belemmerend vonden
-
-Behoorde in 1966 tot de vijf leden van zijn fractie die vóór de ontwerp-Natuurbeschermingswet stemden
als bewindspersoon (beleidsmatig)
-
-Tijdens zijn ministerschap in het kabinet-Marijnen was er sprake van groeiende overheidsuitgaven (onder andere voor onderwijs, ontwikkelingshulp, recreatie en landbouw). Zijn beleid was er - om overbesteding en inflatie te voorkomen - op gericht de uitgavenstijging in de periode tot 1967 achter te doen blijven bij de groei van het nationale inkomen. Inkomensstijging moest mede gericht worden op bezitsvorming in plaats van op bestedingsverruiming. Er werden wel belastingverlagingen in het vooruitzicht gesteld. In 1965 was er door extra financiële wensen sprake van tegenvallers op de begroting.
-
-Toen hij minister was in het kabinet-De Jong was er zowel sprake van stijgende overheidsuitgaven (bijvoorbeeld ter verlichting van de financiële problemen van gemeenten en voor sociale zekerheid en woningbouw) als van belastingverhogingen (onder meer van de accijns op tabak en alcoholische dranken en van de motorrijtuigenbelasting). Dit werd gecompenseerd door aanpassing in de tariefsstructuur van de loon- en inkomstenbelasting (inflatiecorrectie). Ter voorkoming van een loon- en prijsspiraal werd voor 1971 een bedrag van f 140 miljoen geblokkeerd. Een wet 'wiebeltax' (aanpassing van belastingtarieven uit conjunctureel oogpunt) moest afremming van bestedingen mogelijk maken. Ook werden beperkingen gesteld aan consumptief krediet en aan overheidsgaranties voor leningen.
-
-De door hem in 1964 ingediende en in 1970 en de Tweede Kamer verdedigde ontwerp-Comptabiliteitswet werd in 1972 (verdedigd door minister Nelissen) door de Eerste Kamer verworpen
-
-Kreeg in 1968 te maken met een internationale monetaire crisis, vooral ten gevolge van de devaluatie van het Engelse pond in 1967. Gaf daarop in maart 1968 de (internationale) handel in goud in Nederland vrij. Hierover legde hij op 26 maart 1968 in de Tweede Kamer een verklaring af. In juni 1968 werd de uitvoer van zilveren munten en de afgifte daarvan aan niet-ingezetenen verboden (vanaf een bedrag van f 25,-).
-
-Legde op 28 oktober 1969 in de Tweede Kamer een verklaring af over de revaluatie van de Duitse mark
als bewindspersoon (wetgeving) (10/13)
-
-Bracht in 1967 een wijziging (Stb. 402) van de Muntwet in het Staatsblad, waardoor de zilveren guldens en rijksdaalders worden vervangen door nikkelen. (8.733)
-
-Bracht in 1968 samen met staatssecretaris Grapperhaus de Wet omzetbelasting 1968 (Stb. 329) tot stand, waarbij de b.t.w. (belasting toegevoegde waarde) wordt geïntroduceerd. Er komt een algemene heffing op de consumentenprijzen, met een lager percentage voor eerste levensbehoeften en een hoger percentage van luxe-artikelen. De belasting zorgt ervoor dat bij uitvoer exact de juiste belasting kan worden teruggegeven en voorkomt zo concurrentievervalsingen in de E.E.G. (9.324)
-
-Bracht in 1969 samen met minister Udink de Wet herverzekering investeringen (Stb. 268) tot stand. Deze maakt herverzekering mogelijk van niet-commerciële risico's die investeerders in ontwikkelingslanden lopen. Daarbij kan worden gedacht aan nationalisatie of confiscatie in het investeringsland, en voorts aan een lokale oorlog, burgeroorlog, revolutie, opstand of aan onlusten. (9.633)
-
-Bracht in 1969 samen met staatssecretaris Grapperhaus een wijziging (Stb. 445) van de Wet vermogensbelasting tot stand. Hierdoor wijzigt de fiscale status van beleggingsinstellingen; zij worden vrijgesteld van vennootschapsbelasting over gemaakte winsten, indien en voor zover die aan aandeelhouders worden doorgegeven. Het voorstel was in 1960 ingediend door minister Zijlstra en staatssecretaris Van den Berge. (6.000)
-
-Bracht in 1970 samen met staatssecretaris Grapperhaus een wet (Stb. 605) tot tijdelijk verhoging of verlaging van belasting op grond van conjuncturele overwegingen ('wiebeltax') tot stand, waarbij de minister van Financiën zonder voorafgaande goedkeuring van het parlement uit conjuncturele overwegingen de tarieven van de belastingen met 5 procent kon verhogen of verlagen. De wet werd slechts twee jaar toegepast. (10.940)
-
-Bracht in 1970 samen met staatssecretaris Grapperhaus een wet tot wijziging van de inkomstenbelasting en de loonbelasting tot stand, waardoor onder meer het huurwaardeforfait in de inkomstenbelasting werd ingevoerd. De wijzigingen zorgden voor een vereenvoudiging van de heffing en enkele aftrekregelingen (onder andere voor reiskosten) werden beperkt. Er kwam een aparte fiscale regeling voor de werkende gehuwde vrouw. Het voorstel was mede gebaseerd op een rapport van de Commissie-Hofstra. (10.790)
-
-Bracht in 1970 samen met minister Beernink en staatssecretaris Grapperhaus een wet (Stb. 608) tot wijziging van bepalingen inzake gemeentelijke en provinciale belastingen tot stand. Die wet beoogt gemeenten en provincies meer mogelijkheden te geven een eigen financieel beleid te voeren. Er wordt onder andere een onroerend-goedbelasting ingevoerd ter vervanging van de grondbelasting en personele belasting. Ook de gemeentelijke vermakelijkheidsbelastingen worden afgeschaft, waar tegenover staat de mogelijkheid om retributies (zoals rioolrecht en parkeerheffingen) te verhogen. Provincies krijgen de bevoegdheid opcenten op de motorrijtuigenbelasting te heffen. (9.538)
-
-Bracht in 1970 samen met minister Luns een wet tot stand tot goedkeuring van de bij Besluit van 21 april 1970 te Luxemburg door de Raad van de Europese Gemeenschappen vastgestelde bepalingen betreffende de vervanging van de financiële bijdragen van de lid-staten door eigen middelen van de Gemeenschappen. Deze eigen middelen bestaan uit afgedragen douanerechten en landbouwheffingen en middelen uit belasting op toegevoegde waarde. Het begrotingsrecht van het Europees Parlement wordt versterkt, maar verwerping van de gehele EG-begroting is niet mogelijk. (10.915)
-
-Bracht in 1971 de Wet op het kroondomein (Stb. 159) tot stand, waarbij het kroondomein overgaat naar het ministerie van Financiën. Bij het beheer van de tot het kroondomein behorende natuurgebieden moet natuurbehoud voorop staan. (10.686)
-
-Bracht in 1971 samen met staatssecretaris Grapperhaus een wet (Stb. 259) tot stand waardoor het tarief van de inkomstenbelasting en de loonbelasting jaarlijks automatisch wordt aangepast aan de inflatie. Hierdoor wordt voorkomen dat inkomensgroepen onbedoeld onder een hoger belastingtarief komen te vallen. (10.789)
U ziet een selectie van activiteiten. In de uitgebreide versie is het gehele overzicht van activiteiten in te zien.
algemeen-
-Medeoprichter van de Prof.Mr. B.M. Teldersstichting
-
-In 1971 deed de Commissie voor de Rijksuitgaven uit de Tweede Kamer onderzoek naar een gat in de begroting 1972 ('het Gat van Witteveen') van bij 2 miljard gulden. De commissie concludeerde dat er geen sprake was van achtergehouden informatie, maar dat budgettaire ontwikkelingen niet goed waren onderkend en zelfs enigszins onderschat
-
-In 2015 heeft de Erasmus Universiteit Rotterdam de H.J. Witteveen leerstoel opgericht vanwege de verdiensten van Johannes Witteveen op het terrein van de Nederlandse economie en de wereldeconomie.
uit de privésfeer
-
-Promoveerde bij Prof. J. Tinbergen
-
-Toen hij bij het CPB werkte was W. Drees jr. zijn ondergeschikte
verkiezingen
-
-Was in 1956 Eerste Kamerkandidaat in en werd in 1960 gekozen door Groep IV: Zuid-Holland
-
-Werd in 1971 tot Eerste Kamerlid gekozen door Groep I: Noord-Brabant, Zeeland, Utrecht en Limburg
-
-"Wie is dat?" (1956)
-
-Fokke Obbema, "Denken is vluchtig, voelen leidt naar je ziel" (interview Volkskrant, 23 april 2019)
-
-Jonne Harmsma, "Inspirerende econoom van wereldformaat. Johan Witteveen (1921-2019)", in: Jaarboek Parlementaire Geschiedenis 2019, 149
In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.
Speciaal voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de biografieën van alle kansrijke (volgens de peilingen) kandidaten in uitgebreide vorm raadpleegbaar op parlement.com.
Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:
In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.
Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.
De biografieën betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was. PDC ontvangt graag gemotiveerde aanvullingen of correcties.
- 1.Vooraanstaand SDAP-bestuurder in het interbellum, vooral vanwege zijn activiteiten als wethouder van Amsterdam. Was in Middelburg een succesvol zakenman, die in de internationale houthandel een aanzienlijk vermogen verdiende. Vestigde zich in Amsterdam waar hij als krachtdadige wethouder van volkshuisvesting en financiën veel tot stand bracht, met name bij de woningbouw ('Wie bouwt? Wibaut!'). Had tijdens de Eerste Wereldoorlog tevens bemoeienis met de levensmiddelenvoorziening. Gezaghebbend lid van de Eerste Kamer, die zich mengde in debatten over financieel-economische politiek. Vurig verdediger van de financiële autonomie van gemeenten. Zeer actief in de internationale gemeentenbeweging. Pragmatisch socialist en nonconformist.
- 2.Het centrumrechtse kabinet-Marijnen was als voortzetting van het kabinet-De Quay te beschouwen. De coalitie van KVP, ARP, CHU en VVD behield na de Tweede Kamerverkiezingen van 1963 zijn meerderheid. Minister-president namens de KVP werd echter niet Jan de Quay, maar Victor Marijnen - in het vorige kabinet minister van Landbouw en Visserij.
- 3.Het kabinet-De Jong regeerde aan het einde van de roerige jaren zestig. Er was tijdens deze kabinetsperiode veel onrust in de maatschappij onder meer als gevolg van de democratiseringsgolf bij universiteiten en hogescholen. Ook vrouwen, dienstplichtigen en werknemers vroegen om hervormingen en in 1970 was er een groot loonconflict met de vakbeweging.
- 4.Charismatische ARP-voorman, minister van Landbouw en premier. Afkomstig uit Haarlemmerliede en net als Colijn een boerenzoon. Kwam via de Christelijke boeren- en tuindersbond in de Kamer, waarvan hij al snel een gerespecteerd lid was. Werd in 1963 minister van Landbouw en vicepremier. Na een mislukte poging een kabinet te vormen in 1967 fractievoorzitter. Was zowel criticaster als steunpilaar van het kabinet-De Jong. Pleitbezorger van christendemocratische samenwerking. In 1971 alsnog premier van een instabiel kabinet, dat na een jaar ten val kwam. Behaalde in november 1972 met zijn partij een goed verkiezingsresultaat, maar verdween korte tijd later vrij geruisloos uit de politiek toen zijn partij aanstuurde op een kabinet met de PvdA. Populair in eigen kring. Harde werker, pragmatisch maar ook soms erg rechtlijnig. Werd vanwege zijn lange gestalte (bijna twee meter) 'mooie Barend' genoemd.
- 5.Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) is de VN-organisatie, dat de stabiliteit van het internationale monetaire systeem in de gaten houdt. Om deze stabiliteit te behouden en financiële crises te voorkomen, analyseert het IMF nationale, regionale en mondiale economische en financiële ontwikkelingen. Ook biedt het IMF hulp bij het beteugelen van economische crises.