Mr. M. (Maarten) Vrolijk
PvdA-Tweede Kamerlid, minister en bestuurder. Was parlementair journalist van Het Vrije Volk en werd in 1956 Tweede Kamerlid en in 1962 wethouder van Den Haag. Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk1 in het kabinet-Cals2. Stimuleerde de bouw van sporthallen en buurthuizen en ontwierp een wettelijke regeling voor de omroep. Na 1967 weer Tweede Kamerlid en vervolgens Commissaris van de Koningin in Zuid-Holland. Relativerende sigarenroker, die 's nachts tot twee uur of nog later placht te werken. Telg uit een oud Schevenings vissersgeslacht. Geboren voorzitter die met een bassende stem zeer zorgvuldig formuleerde. Man zonder franje, die zijn hart had verpand aan de kunsten en dol was op balsporten.
PvdA
functie(s) in de periode 1956-1984: lid Tweede Kamer, minister, staatsraad in buitengewone dienst, Commissaris van de Koning(in)
Inhoudsopgave
Maarten (Maarten)
geboorteplaats en -datum
Scheveningen (gem. 's-Gravenhage), 14 mei 1919
overlijdensplaats en -datum
's-Gravenhage, 7 februari 1994 partij(en)
PvdA (Partij van de Arbeid)
-
-leerling-journalist, chr.-historisch dagblad "De Nederlander", van 1936 tot 1938 (corrector en redacteur kerkelijk nieuws)
-
-redacteur dagblad "De Nieuwe Nederlander", van 1945 tot 1946
-
-parlementair verslaggever, dagblad "Het Vrije Volk", van 1946 tot 1947
-
-parlementair redacteur, Regionale Dagbladpers, van 1947 tot 1948
-
-chef parlementaire redactie, dagblad "Het Vrije Volk", van 1948 tot november 1956
-
-lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 6 november 1956 tot 5 juni 1963
-
-redacteur "Friese Koerier", omstreeks 1957
-
-chef redactie "Haags Dagblad", van 1958 tot 1961
-
-lid gemeenteraad van 's-Gravenhage, van 4 september 1962 tot 14 april 1965
-
-wethouder (van onderwijs, kunst en sportzaken) van 's-Gravenhage, van 6 september 1962 tot 14 april 1965
-
-minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, van 14 april 1965 tot 22 november 1966
-
-lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 23 februari 1967 tot 10 maart 1972
-
-Commissaris van de Koningin in Zuid-Holland, van 1 april 1972 tot 1 juni 1984 (benoemd bij K.B. van 21 februari 1972)
-
-staatsraad in buitengewone dienst, Raad van State, van 1 december 1984 tot 1 juni 1989 (benoemd bij K.B. van 31 oktober 1984)
(in)formateurschap(pen)
-
-informateur, van 11 oktober 1977 tot 25 oktober 1977 (samen met P.J. Verdam)
-
-lid fractiebestuur PvdA Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 21 februari 1967 tot 1 november 1967
-
-tweede vicefractievoorzitter PvdA Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 1 november 1967 tot 11 maart 1969
-
-vicefractievoorzitter PvdA Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 11 maart 1969 tot 10 maart 1972
-
-lid partijbestuur PvdA, van 25 november 1967 tot 1 april 1972
-
-lid redactieraad centrale ledenorgaan PK, van 1 januari 1970 tot 1 april 1972
-
-lid studiecommissie van de NJK (Nederlandse Journalistenkring) over het wetsontwerp inzake journalistieke verantwoordelijkheid, 1949
-
-voorzitter Carnegie Heldenfonds Nederland
-
-parlementair medewerker van het radioweekjournaal
-
-voorzitter Jacob Maris Stichting
-
-voorzitter Radiojournalistenforum
-
-voorzitter NJK (Nederlandse Journalistenkring), van 1957 tot 1960
-
-lid Staatscommissie inzake herziening van de Loterijwet (Staatscommissie-Wiarda), van maart 1958 tot november 1959
-
-lid Persraad, van 1 januari 1959 tot 1964
-
-lid Commissie Radio- en Televisiewetgeving (Commissie-Scholten), van 7 april 1961 tot 5 november 1963
-
-voorzitter Nederlandse Stichting voor Kunstzinnige vorming, vanaf februari 1967
-
-lid Commissie Heroriëtering Overheidsvoorlichting (commissie-Biesheuvel), van 1968 tot 1970
-
-voorzitter Omroepraad, van 29 mei 1969 tot 1 september 1973
-
-voorzitter Stichting Recreatie
-
-lid Raad van Commissarissen N.V. "De Bijenkorf", omstreeks 1970
-
-voorzitter Nozema (Nederlandsche Omroep-Zendermaatschappij), omstreeks 1970
-
-voorzitter Stichting Nationale Sporttotalisator, vanaf 1 september 1974
-
-voorzitter Haagse Kunstkring, van 30 maart 1984 tot 7 april 1987
-
-voorzitter Nederlandse Vereniging voor Reumabestrijding, tot november 1990
-
-voorzitter Nationaal Reumafonds, tot november 1990
-
-voorzitter bestuur Toneelgroep "De Appel" te Scheveningen
afgeleide functies, presidia etc.
-
-plaatsvervangend lid Presidium (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van 28 november 1967 tot 10 maart 1972
-
-voorzitter bijzondere commissie voor het wetsontwerp wijziging Wet op de Kansspelen (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van 29 februari 1968 tot april 1968
-
-voorzitter vaste commissie voor Onderwijs en Wetenschappen (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van 27 augustus 1970 tot 10 maart 1972
-
-voorzitter bijzondere commissie voor het voorstel van wet van de leden Geurtsen en Van Schaik met betrekking tot casino's (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van 28 november 1971 tot 10 maart 1972
-
-Prot.Chr. lagere school (van meester Deijs)
voortgezet onderwijs
-
-h.b.s., Gemeentelijke Hogere Burgerschool, Nieuwe Duinweg te 's-Gravenhage, tot juli 1936
-
-staatsexamen, 1940
academische studie
-
-Nederlands recht, Rijksuniversiteit Leiden, van 1940 tot 10 mei 1946
-
-In zijn eerste periode als Tweede Kamerlid hield hij zich vooral bezig met justitie en culturele zaken (waaronder omroep). Was in 1960 en 1961 onder meer woordvoerder van zijn fractie bij de behandeling van de wijziging van de Loterijwet ('Toto-wet').
-
-Interpelleerde op 10 februari 1959 minister Cals over de toekenning van zendtijd voor radio en t.v. aan politieke partijen i.v.m. de verkiezingen
-
-Hield zich na 1967 behalve met culturele zaken, sport en onderwijs ook bezig met Surinaamse- en Nederlands-Antilliaanse zaken
opvallend stemgedrag (2/4)
-
-Behoorde in 1971 tot de dertien leden van zijn fractie die vóór het wetsvoorstel Verlenging (en beëindiging) Wet premiekerkenbouw stemden
-
-Behoorde in 1971 tot de vijf leden van zijn fractie die tegen een (aangenomen) amendement-Van Schaik stemden over het in principe niet uitspreken van echtscheiding binnen een jaar na voltrekking van het huwelijk
In de uitgebreide versie is een overzicht van opvallend stemgedrag opgenomen.
als bewindspersoon (beleidsmatig)
-
-Was voorstander van een actieve cultuurpolitiek, die zich moest richten op bevordering van kunstzinnige vorming en artistieke ontwikkeling van de hele bevolking; kunst mocht geen elite-zaak zijn. Het beleid moest bijdragen aan de bevordering van de individuele creativiteit. Stimuleerde daarom de amateurkunst en kunstzinnige vorming.
-
-Tijdens zijn ministerschap werd het budget voor onder meer cultuur en sport- en recreatievoorzieningen verhoogd
-
-Bracht in 1965 de Nota inzake het omroepbestel uit. In het nieuwe omroepbestel zal beperkt reclame worden toegestaan op radio en televisie. De omroepen worden gefinancierd uit kijk- en luistergelden, reclame-inkomsten en bijdragen van het rijk. Nieuwe (aspirant) omroeporganisaties kunnen toetreden op basis van ledental. De minister houdt toezicht op het omroepbestel via een speciale regeringscommissaris en wijst, na advies van een nieuw in te stellen Omroepraad, de zendtijd toe aan omroeporganisaties op basis van drie categorieën ledentallen. Er komt een samenwerkingsverband van Nederlandse Televisie Stichting en Nederlands Radio-Unie. Geluids- en beeldomroep worden in één wet geregeld en dat geldt ook voor de bepalingen over luister- en kijkgeld. Via de nota wordt tevens invoering van een overgangsbestel per 1 januari 1967 aangekondigd, met beperkte televisiereclame. (8.099)
-
-Diende in 1966 samen met minister Suurhoff de ontwerp-Omroepwet in, die door zijn opvolgster in het Staatsblad werd gebracht (8.579)
-
-Diende in 1966 de ontwerp-Natuurbeschermingswet in en verdedigde dit voorstel dat jaar met succes in de Tweede Kamer. Het voorstel werd in 1967 door staatssecretaris Van de Poel in het Staatsblad gebracht. (6.764)
-
-Als onderdeel van de Tweede nota ruimtelijke ordening werden in 1966 plannen ontvouwd voor de situering van recreatiegebieden nabij steden
als (in)formateur
-
-Kreeg op 11 oktober 1977 het verzoek om samen met mr. P.J. Verdam, met inachtneming van hetgeen in het tot dusverre gevoerde overleg was vastgesteld, na te gaan op welke wijze op de kortste termijn een kabinet gevormd kon worden dat mocht vertrouwen in voldoende mate steun in de volksvertegenwoordiging te ondervinden. Zij wisten op 25 oktober overeenstemming te bereiken over de zetelverdeling (7 PvdA, 7 CDA en 2 D66) in een te vormen kabinet-Den Uyl. Bij die verdeling werden Justitie en Binnenlandse Zaken toebedeeld aan het CDA, maar werd afgesproken dat Van Agt Binnenlandse Zaken zou gaan bezetten. Ook Ontwikkelingssamenwerking zou naar het CDA gaan. De PvdA zou onder meer Onderwijs en Volkshuisvesting krijgen.
-
-Was in 1962 kandidaat-fractievoorzitter van de PvdA-Tweede Kamerfractie, maar werd verslagen door Vondeling
-
-Was de eerste minister van Cultuur (en sport) die zich regelmatig bij sportwedstrijden en kunstuitvoeringen vertoonde en daardoor grote bekendheid kreeg
uit de privésfeer
-
-Zijn vader was sympathisant van de CHU
anekdotes en citaten
-
-Als leerling-journalist verdiende hij in 1938 bij 'De Nederlander' f 25 in de maand. Bij een bezuinigingsronde werd daarop nog 10% gekort.
-
-In 1956 was de schadeloosstelling van leden van de Tweede Kamer f 7500 per jaar. In verband met de bestedingsbeperking werd de vastgestelde verhoging uitgesteld. Om zijn gezin toch te kunnen onderhouden, combineerde hij enige jaren het Kamerlidmaatschap met het ('s nachts) leiden van de redactie van het Haags Dagblad.
-
-F. van der Molen, "Wie is Wie in de Tweede Kamer?" (1970)
-
-F. Groeneveld, "Maarten Vrolijk 1919-1994; Gewetensvol politicus", NRC Handelsblad, 9 februari 1994
-
-"Vrolijk bleef de Nacht anders zien dan Schmelzer. Cals viel om de omroep", Trouw, 10 februari 1994
publicaties over en van letterkundigen
gegevens uit de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.
Speciaal voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de biografieën van alle kansrijke (volgens de peilingen) kandidaten in uitgebreide vorm raadpleegbaar op parlement.com.
Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:
In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.
Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.
De biografieën betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was. PDC ontvangt graag gemotiveerde aanvullingen of correcties.
- 1.Dit ministerie werd in 1965 ingesteld door het kabinet-Cals. Het was de voortzetting van het in 1952 opgerichte ministerie van Maatschappelijk Werk, waaraan taken van het voormalige ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen waren toegevoegd.
- 2.Dit centrumlinkse kabinet van KVP, PvdA en ARP was het eerste sinds 1958 met de sociaaldemocraten. Minister-president was KVP-leider Jo Cals. Zijn kabinet volgde het kabinet-Marijnen op, zonder dat er tussendoor verkiezingen werden gehouden. Het kabinet-Cals stond bekend als 'kabinet van sterke mannen' en had bij zijn aantreden op 14 april 1965 veel ambities.