Mr.Dr. G. de Vries Azn.
Leerling van Thorbecke1, die zijn leermeester in 1872 na diens dood opvolgde als leider van een kabinet2. Zoon van een doopsgezinde predikant en broer van twee vooraanstaande geleerden. Was vooral actief in het provinciale bestuur van Noord-Holland, als gedeputeerde en griffier, en was daarna tien jaar Staatsraad. Als minister van Justitie zag hij zijn poging - in een reeks van vele - mislukken om een nieuwe Wet op de rechterlijke organisatie tot stand te brengen. Keerde na een kort Kamerlidmaatschap terug in de Raad van State en had daarin nog veertien jaar zitting. Was meer administrateur dan politicus.
Liberalen
functie(s) in de periode 1862-1891: lid Tweede Kamer, minister, lid Raad van State
Inhoudsopgave
Gerrit
geboorteplaats en -datum
Haarlem, 22 februari 1818
overlijdensplaats en -datum
's-Gravenhage, 4 maart 1900 stroming(en)
liberaal
-
-advocaat te Haarlem, vanaf 25 februari 1840
-
-kandidaat-notaris te Haarlem, vanaf 5 mei 1843
-
-procureur te Haarlem, van 5 oktober 1845 tot 1853
-
-lid Provinciale Staten van Noord-Holland, van 17 september 1850 tot juni 1858 (voor het kiesdistrict Haarlem)
-
-lid gemeenteraad van Haarlem, van 17 oktober 1851 tot 13 juli 1853
-
-lid Gedeputeerde Staten (met name belast met waterstaat) van Noord-Holland, van 13 juli 1853 tot juni 1858
-
-griffier Staten van Noord-Holland, van 1 juli 1858 tot 1 juli 1862
-
-lid Raad van State, van 1 juli 1862 tot 6 juli 1872 (benoemd bij K.B. van 27 juni 1862)
-
-minister van Justitie, van 6 juli 1872 tot 27 augustus 1874
-
-lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 20 september 1875 tot 1 april 1877 (voor het kiesdistrict Amsterdam)
-
-lid Raad van State, van 1 april 1877 tot 1 november 1891 (benoemd bij K.B. van 15 maart 1877)
-
-staatsraad in buitengewone dienst, Raad van State, van 1 november 1891 tot 4 maart 1900 (benoemd bij K.B. van 13 oktober 1891)
ambtstitel
-
-minister van staat, van 5 april 1898 tot 4 maart 1900
(in)formateurschap(pen)
-
-kabinetsformateur, van 22 juni 1872 tot 5 juli 1872
-
-kabinetsformateur (met I.D. Fransen van de Putte en E.J.J.B. Cremers), van juli 1879 tot 22 juli 1879 (poging mislukt)
-
-lid Staatscommissie onderzoek wetten omtrent de zeevisserij, vanaf 9 februari 1854
-
-lid Staatscommissie onderzoek algemene rekeningen der koloniale remises, van 1864 tot 1865
-
-lid curatorium Stedelijk Gymnasium te Haarlem, tot 1862
-
-voorzitter Staatscommissie van advies inzake de verdeling van de lasten voor gewoon en buitengewoon onderhoud der zeeweringen van calamiteuze polders in Zeeland, van 26 augustus 1867 tot 4 oktober 1869
-
-voorzitter Staatscommissie onderzoek van bezwaren tegen de werking tot vorming der Nieuwe Merwede, van 13 februari 1869 tot 24 juni 1870
-
-voorzitter Staatscommissie over het plan tot indijken, droogmaken en in cultuur brengen van het zuidelijk deel der Zuiderzee, van 4 mei 1870 tot 2 augustus 1872
-
-voorzitter Staatscommissie onderzoek naar de tegenwoordige toestand van het Zwolsche Diep, van 21 april 1878 tot 31 augustus 1879
-
-lid bestuur Nederlandsche Juristen-Vereeniging, tot 1885
-
-lid Staatscommissie inzake de Grondwetsherziening (Staatscommissie-Heemskerk), van 11 mei 1883 tot 18 maart 1885
-
-lid Raad van Commissarissen Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen, omstreeks 1888
-
-ondervoorzitter Vereeniging tot uitgaaf der bronnen van het oude vaderlandsche recht, omstreeks 1890
-
-voorzitter Staatscommissie voor de Waterstaatswetgeving, van 21 april 1892 tot 1898
-
-penningmeester Thorbecke-stichting, omstreeks 1898
afgeleide functies, presidia etc.
-
-tijdelijk voorzitter van de ministerraad, van juli 1872 tot november 1872
-
-tijdelijk voorzitter van de ministerraad, van april 1874 tot juli 1874
-
-voorzitter Commissie van Rapporteurs voor hoofdstuk III (Buitenlandse Zaken) 1876 (Tweede Kamer der Staten-Generaal)
-
-voorzitter Commissie van Rapporteurs voor hoofdstuk IV (Justitie) 1877 (Tweede Kamer der Staten-Generaal)
-
-voorzitter Commissie van Rapporteurs voor hoofdstuk VIIb (Financiën) 1877 (Tweede Kamer der Staten-Generaal)
-
-lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van november 1876 tot april 1877
-
-lid afdeling geschillen van bestuur (Raad van State)
-
-lid afdeling Waterstaat, Handel en Nijverheid (Raad van State)
-
-lid afdeling Justitie (Raad van State)
-
-lid afdeling Binnenlandse Zaken (Raad van State)
-
-gymnasium te Haarlem, tot 1834
hoger beroepsonderwijs
-
-notariaat, tot 5 mei 1843
academische studie
-
-Romeins en hedendaags recht (gepromoveerd op dissertatie), Hogeschool te Leiden, van 13 augustus 1834 tot 18 december 1839
-
-letteren (gepromoveerd op dissertatie), Hogeschool te Leiden, van 13 augustus 1834 tot 15 juni 1842 (summa cum laude)
-
-Sprak als Tweede Kamerlid vooral over justitiële onderwerpen, hoger onderwijs en financiën
als bewindspersoon (beleidsmatig)
-
-In 1873 verwierp de Tweede Kamer met 39 tegen 37 stemmen het door hem verdedigde wetsvoorstel inzake de nieuwe rechtelijke organisatie. Dit gebeurde nadat een amendement-Kappeyne van de Coppello het aantal rechtbanken belast met beroep in strafzaken had verminderd tot vier. Het wetsvoorstel was in 1870 ingediend door minister Jolles.
-
-Diende in 1874 een wetsvoorstel in tot uitbreiding van de afzonderlijke opsluiting van gevangenen. Dit voorstel werd door zijn opvolger ingetrokken.
als bewindspersoon (wetgeving)
-
-Bracht in 1874 een wet tot stand die het mogelijk maakte dat rechters konden worden afgezet op grond van gebleken lichamelijke of geestelijke gebreken
-
-Weigerde in 1859 een benoeming hoogleraar rechten in Groningen
-
-In 1870 oprichter van de Nederlandsche Juristenvereniging
-
-Zijn echtgenote was een dochter van de hoogleraar C.J.C. Reuvens en een kleindochter van oud-minister J.E. Reuvens
-
-Broer van Prof. Matthias de Vries, hoogleraar letterkunde en geschiedenis. Met Te Winkel initiator van het Woordenboek der Nederlandsche Taal.
-
-Vader van Prof. Hugo de Vries, hoogleraar botanie
verkiezingen
-
-Werd in 1875 samen bij de periodieke verkiezingen in het district Amsterdam samen met M.H. Godefroi en S.A. Vening Meinesz gekozen. Zij versloegen onder anderen G.C.J. van Reenen en E.H. s' Jacob.
niet-aanvaarde politieke functies
-
-minister, 1860
-
-minister van Binnenlandse Zaken, februari 1866 (tijdens formatie-Fransen van de Putte; bedankte)
-
-kabinetsformateur en/of minister, april 1868
-
-minister van Binnenlandse Zaken, juni 1868 (tijdens formatie-Thorbecke; bedankte)
-
-Levensbericht door H.P.G. Quack, in: Levensberichten van leden van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, 1900/1, 124
-
-Levensbericht door J. Röell in: Jaarboek van de Koninklijke Academie van Wetenschappen (1900)
-
-Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, deel IX, 1255
-
-H. van Felius en H.J. Metselaars, "Noordhollandse Statenleden 1840-1919"
-
-Ned. Patriciaat, 1941
Biografisch Woordenboek(en)
biografie opgenomen in het Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek
publicaties over en van letterkundigen
gegevens uit de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.
Speciaal voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de biografieën van alle kansrijke (volgens de peilingen) kandidaten in uitgebreide vorm raadpleegbaar op parlement.com.
Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:
In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.
Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.
De biografieën betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was. PDC ontvangt graag gemotiveerde aanvullingen of correcties.
- 1.Liberale staatsman. Hoogleraar in Gent en Leiden, die als voorzitter van de Grondwetscommissie in 1848 grondlegger was van onze parlementaire democratie. Kwam als Tweede Kamerlid al in 1844 met acht medeleden met een voorstel tot herziening van de Grondwet in democratische zin. Werd in 1848 door koning Willem II gevraagd een liberale Grondwet te ontwerpen. Hierdoor kwamen er rechtstreekse verkiezingen en ministeriële verantwoordelijkheid en werden parlementaire rechten uitgebreid. Leidde daarna drie keer een kabinet, waarbij hij onder meer de Kieswet, Gemeentewet en Provincie Wet tot stand bracht. Legde daarmee ook de basis voor de bestuurlijke organisatie met drie bestuurslagen. Zijn tweede kabinet zorgde voor instelling van de HBS en aanleg van de Nieuwe Waterweg. Had niet de sympathie van koning Willem III. Hoewel hij veel medestanders later van zich vervreemdde en soms weerstanden opriep, was hij ongetwijfeld de grootste staatsman van de negentiende eeuw.
- 2.Dit was het derde liberale kabinet op rij, ditmaal onder leiding van een leerling van Thorbecke, De Vries. Het kabinet poogde te komen tot uitbreiding van het kiesrecht, maar slaagde daar niet in. Een voorstel tot afschaffing van de plaatsvervanging bij het leger haalde het evenmin. Artikel 1 van het wetsvoorstel dat dit regelde werd op 30 juni 1873 met 43 tegen 25 stemmen verworpen. Ook een wetsvoorstel over de rechterlijke organisatie werd, in mei 1873, verworpen.