Dr. J. (Joris) in 't Veld

Foto Dr. J. (Joris) in 't Veld
Met dank overgenomen van Parlement.com.

Veelzijdig sociaaldemocratisch bestuurder en politicus. Grondlegger van de bestuurswetenschappen en bezonnen oordelend administratief rechter. Begon als 15-jarige op het gemeentehuis van Dordrecht en studeerde in zijn vrije tijd. Volgde in 1937 Ter Laan1 op als burgemeester van Zaandam. Werd in dat jaar lid van de Eerste Kamer voor de SDAP. Minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting in de kabinetten-Beel I2 en -Drees I3 en II4. Bracht onder meer de Huurwet en de Wederopbouwwet tot stand. Interpelleerde in 1953 als senator minister Donker5 over de ontsnapping van zeven oorlogsmisdadigers. Fijnzinnig en diepzinnig man, die als minister wel soms te optimistisch was. Gematigd orangist.

SDAP, PvdA
functie(s) in de periode 1937-1970: lid Eerste Kamer, fractievoorzitter EK, minister, lid Raad van State

Inhoudsopgave

  1. Personalia
  2. Partij/stroming
  3. Hoofdfuncties/beroepen
  4. Partijpolitieke functies
  5. Nevenfuncties (24/27)
  6. Opleiding
  7. Activiteiten
  8. Wetenswaardigheden
  9. Publicaties van/over
  10. Familie/gezin
  11. Uitgebreide versie

1.

Personalia

voornamen (roepnaam)
Joris (Joris)

geboorteplaats en -datum
Dubbeldam (thans gem. Dordrecht), 5 juli 1895

overlijdensplaats en -datum
's-Gravenhage, 15 februari 1981

2.

Partij/stroming

partij(en)
  • - 
    SDAP (Sociaal-Democratische Arbeiderspartij), van 1918 tot 9 februari 1946
  • - 
    PvdA (Partij van de Arbeid), vanaf 9 februari 1946

3.

Hoofdfuncties/beroepen

  • - 
    klerk ter secretarie, gemeente Dordrecht, van 1910 tot 1914
  • - 
    klerk stadstimmerhuis (afdeling Publieke Werken), gemeente Rotterdam, van 1914 tot 1926
  • - 
    administrateur afdeling Plaatselijke Werken (later geheten: afdeling Technische Zaken), gemeente Rotterdam, van 1926 tot 1936
  • - 
    lid Provinciale Staten van Zuid-Holland, van 7 juli 1931 tot 1 april 1937
  • - 
    waarnemend gemeentesecretaris van Rotterdam, van 1936 tot 1 april 1937
  • - 
    administrateur afdeling volkshuisvesting, gemeente Rotterdam, van 1936 tot 1 april 1937
  • - 
    burgemeester van Zaandam, van 1 april 1937 tot 3 maart 1941 (ontslagen vanwege de februari-staking)
  • - 
    lid Eerste Kamer der Staten-Generaal, van 8 juni 1937 tot 3 maart 1948
  • - 
    secretaris Bedrijfsgroep Houtindustrie (in het kader van de organisatie-Woltersom), van 4 maart 1941 tot 5 mei 1945
  • - 
    burgemeester van Zaandam, van 6 mei 1945 tot 1 maart 1948 (officieel herbenoemd 20 april 1946)
  • - 
    minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting, van 1 maart 1948 tot 2 september 1952
  • - 
    lid Eerste Kamer der Staten-Generaal, van 28 juli 1948 tot 8 augustus 1948
  • - 
    lid Eerste Kamer der Staten-Generaal, van 15 juli 1952 tot 1 oktober 1964
  • - 
    fractievoorzitter PvdA Eerste Kamer der Staten-Generaal, van 2 september 1952 tot 15 november 1960
  • - 
    docent rechtswetenschap, Rijksuniversiteit Leiden, van 1952 tot 1955
  • - 
    docent rechtswetenschap, ISS (Institute of Social Studies) te 's-Gravenhage, van 1953 tot 1955
  • - 
    lid Centrale Raad van Beroep, van 1 maart 1953 tot 1 juli 1955
  • - 
    buitengewoon hoogleraar bestuurswetenschappen, IISS (Internationaal Instituut voor Sociale Studies) te 's-Gravenhage, van 1955 tot 1 juli 1965
  • - 
    lid Raad van State, van 1 oktober 1964 tot 1 augustus 1970 (benoemd bij K.B. van 23 juli 1964)

4.

Partijpolitieke functies

overzicht
  • - 
    voorzitter SDAP, afdeling Rotterdam I
  • - 
    voorzitter SDAP, federatie Rotterdam
  • - 
    lid commissie herziening tactiek SDAP, van juni 1933 tot november 1933
  • - 
    lid partijbestuur SDAP, van april 1935 tot 1940
  • - 
    voorzitter Sectie Gemeente en Provincie, WBS (Wiardi Beckman Stichting), van februari 1946 tot 1 maart 1948

5.

Nevenfuncties (24/27)

  • - 
    lid bestuur Volksuniversiteit
  • - 
    voorzitter woningstichting "Onze Woning" te Rotterdam
  • - 
    secretaris Regeringscommissie tot onderzoek van havenbelangen van Rotterdam en omgeving, omstreeks 1936
  • - 
    lid commissie-Van Meurs over naoorlogse bestuur (ingesteld door Politiek Convent)
  • - 
    lid Nationale Advies Commissie (adviescollege voor de samenstelling van de Voorlopige Staten-Generaal), van 20 juli 1945 tot november 1945
  • - 
    voorzitter ereraad NVV (Nederlands Verbond van Vakverenigingen), vanaf 1945 (zuiveringsraad)
  • - 
    lid bestuur Humanistisch Verbond, van 1945 tot 1963
  • - 
    lid ereraad Nederlandse Unie (commissie-Fockema Andreae), van 26 januari 1946 tot september 1946
  • - 
    lid Staatscommissie bestuursvorm grote gemeenten (Staatscommissie-De Quay), van 16 oktober 1952 tot 13 mei 1955
  • - 
    lid College van Beroep voor Bedrijfsleven, van 1 juli 1955 tot 1 augustus 1960
  • - 
    voorzitter faculteit bestuurswetenschappen, Rijksuniversiteit Leiden, vanaf 1955
  • - 
    lid bestuur Stichting Radio Nederland Wereldomroep, vanaf 1 januari 1956 (nog in 1959)
  • - 
    lid Nederlandse delegatie naar de Tweede Conferentie van parlementsleden uit de NAVO-landen, van 19 november 1956 tot 23 november 1956
  • - 
    lid Comité van Bijstand voor arrestanten in Zuid-Afrika, vanaf november 1957
  • - 
    voorzitter Staatscommissie tot herziening van het ondernemingsrecht (Staatscommissie-Verdam), van april 1960 tot 1965
  • - 
    voorzitter College van Beroep voor Bedrijfsleven, van 1 augustus 1960 tot 1 oktober 1964
  • - 
    commissaris N.V. "Het Concertgebouworkest"
  • - 
    lid bestuur Nederlandse Reisvereniging
  • - 
    lid commissie onderzoek openbare orde Amsterdam (commissie-Belinfante), 1966
  • - 
    voorzitter Gereformeerde stichting diaconaal en maatschappelijk werk, omstreeks 1966
  • - 
    lid Europese Comité voor wetenschappelijk overleg en onderzoek
  • - 
    voorzitter Nederlands Comité van International Student Service
  • - 
    voorzitter Nederlands Comité voor World Student Relief
  • - 
    voorzitter Nederlandse Vereniging voor Maatschappelijk Werk "Humanitas"

afgeleide functies, presidia etc.
  • - 
    lid Centrale Afdeling (Eerste Kamer der Staten-Generaal), van 17 september 1946 tot 19 december 1946
  • - 
    lid Centrale Afdeling (Eerste Kamer der Staten-Generaal), van 17 december 1947 tot 1 maart 1948
  • - 
    lid Centrale Afdeling (Eerste Kamer der Staten-Generaal), van 16 september 1952 tot 30 december 1952
  • - 
    lid Centrale Afdeling (Eerste Kamer der Staten-Generaal), van 12 januari 1954 tot 21 september 1954
  • - 
    voorzitter commissie van rapporteurs voor de algemene beschouwingen over de begroting 1954 (Eerste Kamer der Staten-Generaal), december 1953
  • - 
    lid Centrale Afdeling (Eerste Kamer der Staten-Generaal), van 17 september 1957 tot 16 september 1958
  • - 
    lid Centrale Afdeling (Eerste Kamer der Staten-Generaal), van 15 september 1959 tot 26 april 1960
  • - 
    lid afdeling Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (Raad van State)
  • - 
    lid afdeling Economische Zaken (Raad van State)
  • - 
    lid afdeling Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (Raad van State)
  • - 
    lid afdeling geschillen van bestuur (Raad van State)

U ziet een selectie van de nevenfuncties. In de uitgebreide versie is een overzicht van nevenfuncties in te zien.

6.

Opleiding

voortgezet onderwijs
  • - 
    m.u.l.o. te Dordrecht
  • - 
    staatsexamen, 1921

hoger beroepsonderwijs
  • - 
    M.O.-staatsinrichting, tot 1912
  • - 
    opleiding kandidaat-gemeentesecretaris, tot 1916

academische studie
  • - 
    Nederlands recht, Rijksuniversiteit Leiden, van 1921 tot 21 april 1926

promotie
  • - 
    rechtsgeleerdheid, Rijksuniversiteit Leiden, 11 juli 1929

7.

Activiteiten

als parlementariër
  • - 
    Was woordvoerder justitie en binnenlandse zaken van de SDAP-Eerste Kamerfractie. Sprak ook bij de behandeling van de ontwerp-Electriciteitswet
  • - 
    Voerde na 1952 behalve bij de algemene politieke beschouwingen soms het woord over wetsvoorstellen op het gebied van justitie (administratief recht) en ruimtelijke ordening, was in 1961 woordvoerder bij de behandeling van de ontwerp-Boswet en in 1964 bij de behandeling van ontwerp-Drank- en Horecawet
  • - 
    Interpelleerde op 6 januari 1953 de ministers Donker en Beyen over de ontsnapping op Tweede Kerstdag 1952 van zeven oorlogsmisdadigers uit de strafgevangenis van Breda

opvallend stemgedrag (2/3)
  • - 
    Stemde in 1955 als enige van zijn fractie tegen het wetsvoorstel tot instelling van het Openbaar Lichaam Zuidelijke IJsselmeerpolders
  • - 
    Behoorde in 1963 tot de drie leden van zijn fractie die vóór het wetsvoorstel goedkeuring van het Generalbereinigungs-verdrag met Duitsland stemden

In de uitgebreide versie is een overzicht van opvallend stemgedrag opgenomen.


als bewindspersoon (beleidsmatig)
  • - 
    Bracht in 1949 een premieregeling woningverbetering en woningsplitsing tot stand en in 1950 een premieregeling woningbouw
  • - 
    Tijdens zijn ministerschap steeg de bouwproductie tot 58.600 woningen (1951)

als bewindspersoon (wetgeving)
  • - 
    Bracht in 1950 samen met minister Lieftinck de Wet op de Materiële Oorlogsschaden (Stb. K 31) tot stand. Op grond van deze wet, die een vervolg was op het Besluit op de Materiële Oorlogsschaden, kregen eigenaren schadevergoeding voor inboedels die door oorlogshandelingen verloren waren gegaan. Inventarisatie van de schade geschiedde door Schade-enquête-commissies. UItkering vond plaats via het Grootboek voor de Wederopbouw en daarop vond bestedingscontrole plaats. De directe oorlogsschade werd geschat op f 11,425 miljard, de totale schade op f 25,725 miljard. Het wetsvoorstel was in 1948 ingediend door de ministers Lieftinck, Vos en Mansholt. (705)
  • - 
    Bracht in 1950 de Huurwet (Stb. K 452) tot stand, die regels bevat over de huurprijzen en de bescherming van huurders. Er kwamen huuradviescommissies voor de beslechting van conflicten tussen huurders en verhuurders. In de wet was een huurverhoging voorzien van 15% voor woningen van vóór 1940, waarvoor echter compensatie werd geboden. De verhoging moest beter onderhoud van woningen door huiseigenaren mogelijk maken. De wet trad 1 januari 1951 in werking. (1.529)
  • - 
    Bracht in 1950 de Wederopbouwwet (Stb. K 236) tot stand. Deze wet bepaalde onder meer dat jaarlijkse een plan voor bouwactiviteiten moest worden opgesteld, regelde snellere onteigening in het belang van de volkshuisvesting, maakte afwijking van de Woningwet mogelijk en regelde financiële steun aan de woningbouw. De wet moest op 1 januari 1953 expireren, maar bleef tot 1965 in werking. (1.058)
  • - 
    Bracht in 1950 een wet (Stb. K 415) tot voorlopige regeling inzake het Nationale Plan en streekplannen tot stand, De wet bepaalde dat de Kroon een nationaal plan voor de ruimtelijke ordening moest vaststellen en Provinciale Staten streekplannen. Tegen streekplannen kon door belanghebbenden bij de minister bezwaar worden aangetekend. De wet bleef tot inwerkingtreding van de Wet op de Ruimtelijke Ordening in 1965 van kracht. (1.307)

8.

Wetenswaardigheden

algemeen
  • - 
    Medeoprichter van de Nederlandse Consumentenbond

uit de privésfeer
  • - 
    esperantist
  • - 
    Actief in het verzet, met name in de illegale SDAP
  • - 
    In Nederland één van de grondleggers van bestuurswetenschappen. Publiceerde nog op 81-jarige leeftijd een boek over 'Beginselen van behoorlijk bestuur', en verzorgde twee jaar later nog een herdruk.
  • - 
    Zijn promotor was R. Kranenburg (tijdens de promotie nam rector magnificus Van Eijsinga de honneurs waar).

anekdotes en citaten
  • - 
    Na de capitulatie op 14 mei 1940 en het vertrek van Wilhelmina naar Londen heerste er grote verwarring onder aanhangers van het Oranjehuis. Sommigen scheurden het portret van Wilhelmina van de muur. Toen In 't Veld als burgemeester van Zaandam een militair tehuis moest openen, zei hij spontaan: 'Moet ik nu als sociaaldemocraat de koningin in bescherming nemen tegen haar trouwste aanhangers? Begrijp toch goed dat Oranje een hoeksteen is van ons staatsgebouw, dat er niet straffeloos uit kan worden weggebroken. Juist nu zal trouw moeten blijken'. Die woorden verspreidden zich door het land en maakten diepe indruk.

verkiezingen
  • - 
    Werd in 1937, 1946, 1948, 1952, 1956, 1960 en 1963 gekozen door Groep IV: Zuid-Holland

9.

Publicaties van/over

literatuur/documentatie
  • - 
    J.J.M. Ramakers, "Wederopbouw en volkshuisvesting: misplaatst optimisme", in: P.F. Maas (ed.), "Het kabinet-Drees-Van Schaik. Anticommunisme, rechtsherstel en infrastructurele opbouw. 1948-1951", Band B, 111 e.v.
  • - 
    A.A. de Jonge, "Veld, Joris in 't (1895-1981)", in: Biografisch Woordenboek van Nederland, deel IV, 512
  • - 
    D. Hillenius, "Prof.mr. Joris in 't Veld (1895-1981). Een knappe, saaie socialist", in: "De Nederlandse Gemeente" 35 (1981)
  • - 
    Persoonlijkheden in het Koninkrijk der Nederlanden in woord en beeld (1938)
  • - 
    Wie is dat? 1956

Biografisch Woordenboek(en)
biografie opgenomen in het Biografisch Woordenboek van Nederland

10.

Familie/gezin

In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.

11.

Uitgebreide versie

Speciaal voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de biografieën van alle kansrijke (volgens de peilingen) kandidaten in uitgebreide vorm raadpleegbaar op parlement.com.

Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:

In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.

Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.

De biografieën betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was. PDC ontvangt graag gemotiveerde aanvullingen of correcties.


  • 1. 
    Uit Groningen afkomstig SDAP-Kamerlid en bestuurder; in 1914 de eerste SDAP-burgemeester (van Zaandam). Was jarenlang onderwijzer en werd in 1901 op 30-jarige leeftijd in de Tweede Kamer de belangenbehartiger van onderwijzers en van dienstplichtigen en het lagere defensiepersoneel (zadelmakers, geweermakers etc.). Bleef dat tot 1937. In 1909 werd hij afgevaardigde voor een Haags district, na eerder door Hoogezand te zijn gekozen. Combineerde zijn Kamerlidmaatschap met dat van de Haagse gemeenteraad. Zeer actief in beide functies. Publiceerde daarnaast meer dan dertig boeken over Multatuli, folklore, Groningen en taal. Met zijn broer Jan, collega-Kamerlid, aangeduid als 'de firma Ter Laan'.
     
  • 2. 
    Het eerste kabinet-Beel I werd gevormd na de verkiezingen van 1946, de eerste verkiezingen na de oorlog. Het bestond uit ministers van KVP en PvdA, alsmede drie partijloze bewindslieden en was de opvolger van het kabinet-Schermerhorn/Drees. Minister-president Beel was afkomstig uit de KVP. Het kabinet-Beel was het eerste van de rooms-rode kabinetten. Tot 1958 zouden KVP en PvdA blijven samenwerken als regeringspartijen.
     
  • 3. 
    Na de Tweede Kamerverkiezingen van 1948 kwam een coalitie van KVP, PvdA, CHU en VVD tot stand onder leiding van PvdA-voorman Willem Drees. In het kabinet zaten naast de ministers uit de coalitiepartijen ook twee partijloze ministers. Er was geen formele binding van de fracties aan een regeringsprogramma, maar die hadden wel daarmee ingestemd. Het kabinet volgde vanaf 7 augustus 1948 het kabinet-Beel I op.
     
  • 4. 
    Dit kabinet van de PvdA, KVP, CHU, VVD en een partijloze minister was een voorzetting van het eerste kabinet-Drees. Wel verschenen op enkele ministeries nieuwe gezichten en kreeg de CHU één ministerspost extra. PvdA-leider Willem Drees werd wederom premier. De ARP kon zich vinden in het programma, maar behield een voorbehoud bij de uitwerking daarvan en leverde geen ministers.
     
  • 5. 
    Vooraanstaand Rotterdamse SDAP- en PvdA-politicus. Was advocaat en bezat als jurist veel gezag in de Tweede Kamer. Leidde vijf jaar op voortreffelijke wijze de parlementaire enquête regeringsbeleid 1940-1945. Volgde in 1951 Van der Goes van Naters op als fractieleider. Werd minister van Justitie in het derde kabinet-Drees, na zelf eerder als formateur te zijn opgetreden. Had een grote werkkracht en bracht een groot aantal wetten tot stand, zoals nieuwe regelingen voor ontslag, voogdij en ondertoezichtstelling, en een nieuwe wet over administratieve rechtspraak. Eiste daardoor veel van zijn ambtenaren en ook van zichzelf. Overleed enkele maanden voor het einde van de kabinetsperiode.