Jhr.Mr. A.F. de Savornin Lohman
Protestants politicus; voorman van de christelijk-historischen. Aristocratische, maar ook temperamentvolle Groninger die driftig kon reageren en zich soms zeer scherp uitliet tegen politieke tegenstanders. Stond echter wel open voor argumenten van anderen. Had een sterk juridische inslag bij de benadering van vraagstukken. Werd in 1879 Tweede Kamerlid voor de antirevolutionairen en bleef dat tot 1921 (onderbroken door een kort ministerschap in het kabinet-Mackay1 en enige jaren in de Eerste Kamer). Brak samen met Kuyper2 met de Hervormde Kerk, maar keerde zich later af van de antirevolutionaire voorman. Van 1884 tot een conflict in 1896 hoogleraar aan de VU. Voor- en nadien rechter. Als vooraanstaand, invloedrijk staatsman was hij tot op hoge leeftijd één van de belangrijkste adviseurs van koningin Wilhelmina3.
Antirevolutionairen, ARP, Vrij-Antirevolutionaire Partij, CHP, CHU
functie(s) in de periode 1879-1921: lid Tweede Kamer, fractievoorzitter TK, lid Eerste Kamer, minister
Inhoudsopgave
Alexander Frederik
geboorteplaats en -datum
Groningen, 29 mei 1837
overlijdensplaats en -datum
's-Gravenhage, 11 juni 1924 partij(en)
-
-ARP (Anti-Revolutionaire Partij), van 3 april 1879 tot 31 januari 1894
-
-VAR (Vrij-Antirevolutionaire Partij), van 1897 tot 16 april 1903
-
-CHP (Christelijk-Historische Partij), van 16 april 1903 tot 9 juli 1908
-
-CHU (Christelijk-Historische Unie), vanaf 9 juli 1908
-
-advocaat te Groningen, van 1861 tot 1 januari 1863
-
-rechter Arrondissementsrechtbank te Appingedam, van 1 januari 1863 tot 1 september 1866
-
-rechter Arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch, van 1 september 1866 tot 1 november 1872
-
-raadsheer Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, van 1 november 1872 tot 1 maart 1884
-
-lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 15 september 1879 tot 11 oktober 1884 (voor het kiesdistrict Goes)
-
-hoogleraar staatsrecht, Vrije Universiteit te Amsterdam, van 17 november 1883 tot 24 februari 1890
-
-lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 17 november 1884 tot 18 mei 1886 (voor het kiesdistrict Goes)
-
-lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 14 juli 1886 tot 17 augustus 1887 (voor het kiesdistrict Goes)
-
-lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 19 september 1887 tot 27 maart 1888 (voor het kiesdistrict Goes)
-
-lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 1 mei 1888 tot 19 februari 1890 (voor het kiesdistrict Goes)
-
-voorzitter antirevolutionaire Kamerclub, Tweede Kamer der Staten-Generaal, van september 1888 tot 24 februari 1890
-
-minister van Binnenlandse Zaken, van 25 februari 1890 tot 21 augustus 1891
-
-hoogleraar staatsrecht, Vrije Universiteit te Amsterdam, van september 1891 tot 7 oktober 1896
-
-lid Eerste Kamer der Staten-Generaal, van 15 juni 1892 tot 1 februari 1894 (voor Gelderland)
-
-lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 13 februari 1894 tot 20 maart 1894 (voor het kiesdistrict Goes)
-
-lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 16 mei 1894 tot 8 februari 1921 (1894-1918 voor het kiesdistrict Goes)
-
-hoofdredacteur christelijk-historisch dagblad "De Nederlander", van 16 mei 1894 tot 1 oktober 1921
-
-voorzitter (vrij-)antirevolutionaire Kamerclub, Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 20 mei 1894 tot april 1903
-
-voorzitter christelijk-historische Kamerclub, Tweede Kamer der Staten-Generaal, van april 1903 tot 1 juli 1908
-
-fractievoorzitter CHU Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 1 juli 1908 tot 8 februari 1921
ambtstitel
-
-minister van staat, van 31 augustus 1909 tot 11 juni 1924
-
-redacteur "De Standaard", van 1876 tot 1877 (als vervanger van A. Kuyper)
-
-assessor Centraal Comité van ARP-kiesverenigingen, van 3 april 1879 tot februari 1890
-
-voorzitter Vrij-Antirevolutionaire Partij, van 1898 tot 1903
-
-lid hoofdbestuur CHP, van 1903 tot 9 juli 1908
-
-voorzitter CHU, van 9 juli 1908 tot 11 mei 1910
-
-politiek leider CHU, van 9 juli 1908 tot 8 februari 1921
-
-erevoorzitter CHU, van 11 mei 1910 tot 1924
lijsttrekkerschappen
-
-lijstaanvoerder eerste lijst CHU Tweede Kamerverkiezingen 1918 (er was ook een tweede lijst)
-
-ouderling Waals-Hervormde gemeente te 's-Hertogenbosch
-
-lid College van Regenten gevangenissen te 's-Hertogenbosch, vanaf 29 november 1872
-
-secretaris Vereniging voor Protestants-Christelijk onderwijs te 's-Hertogenbosch, vanaf 1874
-
-lid commissie onderzoek mogelijkheid van een volkspetitionnement tegen de Lager-onderwijswet, 1878
-
-ouderling Nederduits-Hervormde gemeente te 's-Hertogenbosch, van 1878 tot 1884
-
-medewerker "Weekblad van het regt"
-
-lid comité van voorbereiding stichting van de Vrije Universiteit
-
-lid hoofdcommissie Vereeniging "Talitha Kümi", protestantse vereniging voor verwaarloosde en verlaten meisjes te Zetten, omstreeks 1888 en nog in 1901
-
-lid College van directeuren Vereeniging voor hooger onderwijs op gereformeerden grondslag (Vrije Universiteit) te Amsterdam
-
-lid Staatscommissie inzake de Grondwetsherziening (Staatscommissie-J. Heemskerk), van 11 mei 1883 tot 18 maart 1885
-
-lid Commissie belast met het afnemen der diplomatieke examens, vanaf 22 november 1897 (nog in 1901)
-
-lid Permanent Hof van Arbitrage, vanaf 1900 (nog in 1920)
-
-lid Nederlands Comité voor Transvaal, vanaf januari 1900
-
-lid deputaten voor de correspondentie met de hoge overheid van de Gereformeerde Kerken, omstreeks 1901
-
-lid College van Curatoren Rijksuniversiteit Groningen, van 6 januari 1903 tot 1923
-
-lid Staatscommissie inzake de Grondwetsherziening (Staatscommissie-Heemskerk), van 2 mei 1910 tot juli 1913
-
-lid Scheidsgericht over een geschil tussen het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten over de Noord-Atlantische kustvisserijen, 1910
-
-lid en vicevoorzitter Staatscommissie voor het Onderwijs (Staatscommissie-Bos), van 31 december 1913 tot 11 maart 1916
-
-lid Uitvoerend Comité tot hulpbetoon aan de noodlijdende Armeniërs, vanaf december 1918
-
-lid Staatscommissie inzake Kerkgenootschappen (Staatscommissie-Anema), van 16 april 1921 tot 6 mei 1922
-
-lid Raad van Commissarissen Stoomvaartmaatschappij "Zeeland"
afgeleide functies, presidia etc. (24/36)
-
-voorzitter Commissie van Rapporteurs voor de ontwerp-Oorlogswet 1899 (Tweede Kamer der Staten-Generaal)
-
-lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van september 1900 tot februari 1901
-
-voorzitter Commissie van Rapporteurs voor hoofdstuk IV (Justitie) 1901 (Tweede Kamer der Staten-Generaal)
-
-lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van september 1901 tot maart 1902
-
-voorzitter Commissie van Rapporteurs voor de hoofdstukken I, II etc. en de Wet op de Middelen 1902 (Tweede Kamer der Staten-Generaal)
-
-lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van mei 1902 tot november 1903
-
-voorzitter Commissie van Rapporteurs voor hoofdstuk III (Buitenlandse Zaken) 1903 (Tweede Kamer der Staten-Generaal)
-
-lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van februari 1904 tot april 1904
-
-lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van september 1904 tot juni 1905
-
-lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van november 1905 tot februari 1906
-
-lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van mei 1906 tot juni 1907
-
-lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van februari 1908 tot februari 1909
-
-voorzitter begrotingscommissie voor de hoofdstukken I, II etc. en de Wet op de Middelen 1910 (Tweede Kamer der Staten-Generaal)
-
-lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van november 1909 tot mei 1911
-
-lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van september 1911 tot mei 1912
-
-lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van september 1912 tot april 1913
-
-voorzitter begrotingscommissie voor de hoofdstukken I, II etc. en de Wet op de Middelen 1913 (Tweede Kamer der Staten-Generaal)
-
-lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van november 1913 tot januari 1914
-
-lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van maart 1914 tot september 1914
-
-lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van november 1914 tot januari 1915
-
-lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van januari 1916 tot september 1916
-
-lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van januari 1917 tot juli 1917
-
-lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van november 1917 tot april 1918
-
-lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van december 1918 tot april 1920
U ziet een selectie van de nevenfuncties. In de uitgebreide versie is een overzicht van nevenfuncties in te zien.
voortgezet onderwijs-
-gymnasium te Groningen, van 1852 tot 1855 (drie jaar: hoogste klassen)
academische studie
-
-Romeins en hedendaags recht (gepromoveerd op stellingen), Hogeschool te Groningen, van 1855 tot 11 maart 1861 (summa cum laude)
-
-Sprak in de Tweede Kamer over uiteenlopende onderwerpen, waarbij onderwijs, kiesrecht en justitie de voornaamste waren
-
-Diende in 1888 samen met Schaepman een voorstel in tot wijziging van het Reglement van Orde. Daarvan werd het onderdeel over de mogelijkheid van het instellen van commissies van voorbereiding voor belangrijke wetsvoorstellen, aangenomen. Verder werd bepaald dat de vergaderweek op dinsdag zou beginnen.
-
-Diende in 1894 een initiatiefwetsvoorstel in over een gelijke financiële regeling voor bijzonder en openbaar onderwijs bij het niet kunnen vervullen van een vacature voor onderwijzer; dit voorstel werd in 1895 wet
-
-Bracht in 1900 een initiatiefwet tot stand over het jus promovendi voor bijzondere gymnasia
-
-Bracht in 1902 met Kolkman (R.K.) en Heemskerk (ARP) een wetje tot stand om de lichtingen 1895 en 1896 vrij te stellen van herhalingsoefening
-
-Op zijn voorstel werd in 1909 in het Reglement van Orde de mogelijkheid opgenomen om begrotings- en vaste commissies in te stellen
-
-Diende in 1916 een amendement in om vrouwen niet het passief kiesrecht te verlenen. Hij vreesde dat mannelijke leden zich te veel zouden laten leiden door vrouwelijke charmes. Het amendement werd verworpen.
-
-Nam in 1917 het initiatief om de bepaling uit het Reglement van Orde te schrappen, dat bij Kamerontbinding alle aanhangige werkzaamheden moesten vervallen
-
-Diende in januari 1918 een initiatiefwetsvoorstel in over gelijke salarissen voor onderwijzers in het bijzonder en openbaar onderwijs; dit voorstel werd in mei 1918 door de Tweede Kamer verworpen
opvallend stemgedrag (2/12)
-
-Stemde in 1919 als enige van rechts tegen een amendement-Duymaer van Twist om de subsidie voor de Nederlandse Opera op de begroting voor Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen te schrappen
-
-Behoorde in 1920 tot de drie leden van zijn fractie die tegen de (verworpen) ontwerp-wet maatregelen ter bestrijding van het onredelijk opdrijven en hoog houden van prijzen ('Duurtewet') stemden
In de uitgebreide versie is een overzicht van opvallend stemgedrag opgenomen.
als bewindspersoon (beleidsmatig)
-
-In 1891 verwierp de Eerste Kamer met 32 tegen 14 stemmen het door hem verdedigde wetsvoorstel tot splitsing van de meervoudige kiesdistricten in de grote steden (de zgn. Stedenwet)
als bewindspersoon (wetgeving)
-
-Bracht in 1890 een wet tot stand, waarin de hoge en gewichtige openbare ambten stonden vermeld die, naast het behoren tot de hoogstaangeslagenen, recht gaven op verkiesbaarheid voor de Eerste Kamer. Het wetsvoorstel was in 1889 ingediend door minister Mackay.
-
-Speelde als vicevoorzitter van de Pacificatiecommissie-Bos een belangrijke bemiddelende rol bij het oplossen van de onderwijskwestie
-
-Was vanaf 1917 het oudste lid in jaren en leidde in die hoedanigheid de eerste vergadering van de Tweede Kamer in juli en september 1917
-
-Speelde een actieve rol bij de kabinetsformatie in 1918; fungeerde min of meer als co-formateur van Nolens. Zag zelf af van een formateurschap vanwege zijn hoge leeftijd.
-
-In 1922 vroeg de koningin hem na de verkiezingen advies over de vraag of het zittende kabinet wel of niet de portefeuilles ter beschikking moest stellen. Hij adviseerde dat het dat wel moest doen om eventueel de vervanging van Ruijs door een protestantse minister-president mogelijk te maken.
-
-Nam tijdens de moeizame formatie na de Vlootwetcrisis in december 1923 zelf het initiatief om, via haar pasticulier secretaris, advies uit te brengen aan de koningin. Die arrangeerde daarop een gesprek van hem met jhr. Van Tets, directeur van het Kabinet van de Koningin.
uit de privésfeer (5/12)
-
-Zijn broer was gehuwd met een dochter van C. Star Busmann, Tweede Kamerlid
-
-Zijn vader was Statenlid in Groningen
-
-Zijn schoonvader was hoogleraar geneeskunde in Groningen
-
-In het Academiegebouw van de Rijksuniversiteit Groningen staat een borstbeeld van hem (vanwege zijn curatorschap)
-
-Prins Hendrik was aanwezig bij zijn begrafenis
verkiezingen (5/16)
-
-Versloeg in 1897 J.H.C. Heyse (lib.)
-
-Versloeg in 1901 en 1905 G.A. Vorsterman van Oyen (lib.). Werd in het district Groningen na herstemming verslagen door H.L. Drucker (vdb).
-
-Versloeg in 1909 H. Goeman Borgesius (ul). Werd in het district Groningen verslagen door H.L. Drucker (vdb).
-
-Versloeg in 1913 J.G. Moojen (ul)
-
-Werd in 1917 bij enkelvoudige kandidaatstelling gekozen
niet-aanvaarde politieke functies
-
-minister (van Binnenlandse Zaken), 1901
-
-lid Raad van State, 1902
-
-Gouverneur-Generaal van Nederlands-Indië, 1903
-
-kabinetsformateur, 1918 (geweigerd)
U ziet een selectie van wetenswaardigheden. In de uitgebreide versie is een overzicht van wetenswaardigheden opgenomen.
literatuur/documentatie-
-Castoretpollux, "In de Tweede Kamer. Portretten" (1881)
-
-F. Netscher, "In en om de Tweede Kamer. Parlementaire portretten en schetsen" (1889)
-
-D.J. de Geer, "Alexander Frederik de Savornin Lohman" (1909)
-
-H. van Malsen, "Alexander Frederik de Savornin Lohman. Ontwikkelingsgang van zijn denken en handelen" (1931)
-
-L.C. Suttorp, "Jhr.Mr. Alexander Frederik de Savornin Lohman, 1837-1924" (1948)
-
-G.G. van As, "Mr. Lohmans's feest. Herinneringen aan den tachtigsten verjaardag van jhr. mr. A.F. de Savornin Lohman A.D. 1902"(1917)
-
-H. van Spanning, "De Christelijk-Historische Unie", deel I (1988)
-
-W.F. de Gaay Fortman (red.), "Jhr.mr. A.F. de Savornin Lohman (1837-1924)" (bundel opstellen (1987))
-
-A.Th. van Deursen, "Savornin Lohman, Jhr. Alexander Frederik de (1837-1924)", in: Biografisch Woordenboek van Nederland, deel I, 522
-
-J. de Bruijn, "Monisme versus dualisme. Jhr. mr. Alexander Frederik de Savornin Lohman en het kabinet-Mackay (1888-1891)", in: "De sabel van Colijn. Biografische opstellen over religie en politiek in Nederland" (2011)
-
-"Het Vaderland", 11 en 12 juni 1924
-
-Onze Afgevaardigden, 1897-1913
Biografisch Woordenboek(en)
biografie opgenomen in het Biografisch Woordenboek van Nederland
publicaties over en van letterkundigen
gegevens uit de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.
Speciaal voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de biografieën van alle kansrijke (volgens de peilingen) kandidaten in uitgebreide vorm raadpleegbaar op parlement.com.
Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:
In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.
Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.
De biografieën betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was. PDC ontvangt graag gemotiveerde aanvullingen of correcties.
- 1.Dit was het eerste zogenaamde coalitiekabinet, bestaande uit katholieke en antirevolutionaire ministers. Vorming van dit kabinet werd mogelijk door de overwinning van Katholieken en ARP bij de Tweede Kamerverkiezingen. Naast antirevolutionairen en katholieken telde het kabinet twee conservatieve ministers. Voornaam doel van het kabinet was de regeling van subsidiëring van het bijzonder onderwijs. Ondanks de liberale meerderheid in de Eerste Kamer wist het kabinet in 1889 hiervoor een wet tot stand te brengen.
- 2.'Abraham de geweldige'. De grote voorman en stichter van de Anti-Revolutionaire Partij, de partij van de 'kleine luyden'. Krachtig organisator en goed spreker. Stichtte ook het dagblad De Standaard, de Vrije Universiteit en de Gereformeerde Kerk, nadat hij een afscheidingsbeweging (Doleantie) had geleid. Was predikant en werd in 1874 Tweede Kamerlid, maar verliet de Kamer al na drie jaar. Keerde in 1894 echter terug en werd voorzitter van de meer democratische antirevolutionairen. Leidde in 1901-1905 een coalitiekabinet, dat vooral in de herinnering bleef voortleven door het de kop in drukken van de Spoorwegstaking in 1903 en door de ontbinding van de Eerste Kamer in 1904. Kwam in 1908 in conflict met Heemskerk en in 1909 in opspraak door de zgn. lintjesaffaire, maar werd desondanks tot zijn dood door zijn achterban als de door God gegeven leider beschouwd.
- 3.Dochter van koning Willem III, die al op haar tiende, aanvankelijk onder het regentschap van haar moeder, koningin werd. In september 1898 als koningin ingehuldigd en daarna vijftig jaar regerend vorstin. Haar regering kenmerkte zich lange tijd door een zekere afstandelijkheid tot de bevolking, maar in de Tweede Wereldoorlog werd zij uitermate populair. Nadat zij in de meidagen van 1940 noodgedwongen was uitgeweken naar Londen gaf zij haar rol als 'Moeder des Vaderlands' ten volle gestalte door het verzet via radio-toespraken te inspireren. Zag zichzelf als leidsvrouwe van een vernieuwd en verenigd volk. Nadat na de bevrijding bleek dat de oorlog niet de politieke vernieuwing had gebracht die zij had gewenst, deed zij afstand van de troon. Krachtige persoonlijkheid, godsdienstig en temperamentvol.