Mr. Th.H. de Meester
Tamelijk onbekende Indische bestuurder, die in 1905 leider werd van een door Goeman Borgesius1 geformeerd liberaal minderheidskabinet ('een kabinet van kraakporselein'). Was voordien gemeentesecretaris van Groningen en hoofd van de Generale Thesaurie. Aan het kabinet-De Meester2 - ook wel 'de Staalmeesters' genoemd - kwam na tweeënhalf jaar een einde, nadat in 1907 minister van Oorlog Staal3 al had moeten aftreden na een eerste kabinetscrisis. Was als kabinetsleider wel gerespecteerd, maar weinig gezagvol. Nadien een vooraanstaand Tweede Kamerlid (en fractievoorzitter), en verder gemeenteraadslid in Den Haag en politiek redacteur van de liberale krant Het Vaderland. Hij eindigde zijn loopbaan als staatsraad.
Liberale Unie
functie(s) in de periode 1898-1919: lid Tweede Kamer, fractievoorzitter TK, minister, lid Raad van State, vicepresident Raad van Nederlands-Indië
Inhoudsopgave
Theodoor Herman
geboorteplaats en -datum
Harderwijk, 16 december 1851
overlijdensplaats en -datum
's-Gravenhage, 27 december 1919 partij(en)
Liberale Unie
-
-(adjunct-)commies, Provinciale Griffie te Zwolle, van 1 juli 1875 tot 1 januari 1878
-
-chef provinciaal bureau voor statistiek, Provinciale Griffie te Zwolle, van 1 januari 1878 tot 1 september 1885
-
-gemeentesecretaris van Groningen, van 1 september 1885 tot 1 maart 1892
-
-chef Generale Thesaurie (rang: administrateur), ministerie van Financiën, van 1 maart 1892 tot 1 juli 1898
-
-vicepresident Raad van Nederlandsch-Indië, van 1 juli 1898 tot 16 augustus 1905 (benoemd bij K.B. van 27 mei 1898)
-
-ziekteverlof te Soekaboemi, van januari 1903 tot juni 1904 (per 6 juni 1904 ontheven van zijn ambt)
-
-verlof in Nederland, vanaf juli 1904 (vertrok 10 juni vanuit Batavia)
-
-minister van Financiën, van 17 augustus 1905 tot 12 februari 1908 (benoemd per 15 augustus 1905)
-
-voorzitter van de ministerraad, van 18 augustus 1905 tot 12 februari 1908 (formeel tijdelijk)
-
-lid gemeenteraad van 's-Gravenhage, van 2 december 1908 tot 7 september 1909 (gekozen in district III)
-
-lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 9 mei 1910 tot 30 maart 1917 (voor het kiesdistrict Den Helder)
-
-lid gemeenteraad van 's-Gravenhage, van 27 juni 1910 tot 30 maart 1914
-
-politiek hoofdredacteur dagblad "Het Vaderland", van 1 januari 1911 tot 1 januari 1914
-
-fractievoorzitter Liberale Unie, Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 22 september 1913 tot 30 maart 1917
-
-lid Raad van State, van 24 april 1917 tot 27 december 1919 (benoemd bij K.B. van 30 maart 1917)
-
-lid Indische commissie, Liberale Unie, vanaf november 1916
-
-voorzitter Burgerlijke Pensioenraad, van 2 maart 1908 tot april 1917
-
-voorzitter Militaire Pensioenraad, van 2 maart 1908 tot april 1917
-
-voorzitter Pensioenraad voor de gemeente-ambtenaren, van 27 augustus 1913 tot april 1917
-
-lid Staatscommissie voor het onderwijs (Staatscommissie-Bos), van 31 december 1913 tot 11 maart 1916
-
-lid Centrale Commissie voor de Statistiek, omstreeks 1915
-
-voorzitter Staatscommissie inzake de pensioenregeling voor burgerlijke ambtenaren, van november 1915 tot 1919
afgeleide functies, presidia etc.
-
-lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van november 1912 tot januari 1913
-
-lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van september 1913 tot november 1913
-
-voorzitter begrotingscommissie voor de hoofdstukken I, II etc. en de Wet op de Middelen (Tweede Kamer der Staten-Generaal) (voor 1914, 1915 en 1916)
-
-lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van januari 1914 tot maart 1914
-
-lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van september 1914 tot november 1914
-
-lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van januari 1915 tot april 1916
-
-lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van september 1916 tot januari 1917
-
-lid afdeling Binnenlandse Zaken (Raad van State)
-
-voorzitter afdeling Financiën (Raad van State)
comités van aanbeveling, erefuncties etc.
erelid Vereeniging van Rijksambtenaren voortgezet onderwijs
-
-gymnasium te Harderwijk
academische studie
-
-Romeins en hedendaags recht (gepromoveerd op stellingen), Hogeschool te Utrecht, van 29 oktober 1868 tot 28 mei 1875
-
-Hield zich als Tweede Kamerlid vooral bezig met financiële onderwerpen en koloniale zaken. Voerde ook het woord bij het debat over de Grondwetsherziening 1917.
opvallend stemgedrag
-
-Behoorde in 1910 tot de minderheid van de Unie-liberalen die vóór een motie-Duymaer van Twist stemde, waarin werd gevraagd niet alleen de officierstractementen maar ook de pensioenen te verhogen. Aanneming van de motie was voor minister Cool reden om ontslag te nemen.
als bewindspersoon (beleidsmatig)
-
-Was op 18 september 1906 de eerste minister van Financiën die de begroting mondeling aan de Tweede Kamer aanbood
-
-Voerde een voorzichtig financieel beleid, waarbij terughoudend werd betracht bij het aanvatten van nieuwe overheidstaken
-
-Introduceerde in 1906 een nieuwe begrotingsnorm ten aanzien van buitengewone uitgaven: alleen direct productieve uitgaven kwamen voor financiering uit leningen in aanmerking
-
-Werd bij K.B. van 27 juni 1905 herbenoemd als vicepresident Raad van Nederlandsch-Indië, maar deze benoeming verviel vanwege zijn ministerschap
-
-Werd als minister-president van het door Goeman Borgesius geformeerde kabinet aangezocht toen hij op verlof was in Nederland. Vermoedelijk was zijn naam genoemd door oud-minister van Financiën Pierson. Oud-minister De Beaufort, het Tweede Kamerlid G.A. van Hamel, de Amsterdamse burgemeester Van Leeuwen en de Utrechtse burgemeester Reiger hadden eerder geweigerd.
-
-Zijn kabinet stond bekend als 'kabinet van kraakporselein', omdat het niet over een vaste meerderheid in het parlement beschikte. Zijn kabinet diende in december 1906 ontslag in na de verwerping van de Oorlogsbegroting 1907 door de Eerste Kamer en kwam in december 1907 definitief ten val door de verwerping van de Oorlogsbegroting voor 1908 door de Tweede Kamer
-
-Vroeg op 19 december 1906 in de Tweede Kamer tijdens de behandeling van de begroting van Oorlog het woord voor wat hij bijna een 'persoonlijk feit' noemde om de aantijging van Kamerlid Van Karnebeek te bestrijden, dat de minister van Oorlog ten aanzien van het verminderen van het blijvend gedeelte van het leger zou zijn 'gecapituleerd' voor zijn ambtgenoten
-
-Werd in 1909 bij de periodieke verkiezingen tot Tweede Kamerlid gekozen en herkozen als gemeenteraadslid, maar kon vanwege ziekte pas in 1910 in beide college's zitting nemen
uit de privésfeer
-
-Zijn broer Everhard Dirk was burgemeester van Strijen
-
-Was sinds zijn studententijd bevriend met zijn latere collega-minister mr. P. Rink
verkiezingen
-
-Werd in 1908 bij tussentijdse verkiezingen in het district Ommen verslagen door A. Kuyper (arp)
-
-Werd in 1909 in de districten Den Helder en Schoterland gekozen en nam zitting voor Den Helder. Versloeg in Schoterland J.A. Bergmeijer (sdap) en in Den Helder A.P. Staalman. Beide keren na herstemming.
-
-Versloeg in 1913 C. Thomassen (sdap) na herstemming
U ziet een selectie van wetenswaardigheden. In de uitgebreide versie is een overzicht van wetenswaardigheden opgenomen.
literatuur/documentatie-
-G. Puchinger, "Nederlandse minister-presidenten van de twintigste eeuw" (1984)
-
-C. Fasseur, "Meester, Theodoor Herman de (1851-1919)", in: Biografisch Woordenboek van Nederland, deel III, 403
-
-"Het Vaderland", 28 dec. 1919
-
-"Nieuwe Rotterdamsche Courant", 28 dec. 1919
-
-Ned. Patriciaat, 1942
Biografisch Woordenboek(en)
biografie opgenomen in het Biografisch Woordenboek van Nederland
In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.
Speciaal voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de biografieën van alle kansrijke (volgens de peilingen) kandidaten in uitgebreide vorm raadpleegbaar op parlement.com.
Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:
In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.
Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.
De biografieën betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was. PDC ontvangt graag gemotiveerde aanvullingen of correcties.
- 1.Vooraanstaand Gronings liberaal politicus, met grote politieke talenten. Pragmatisch ingesteld en gematigd vooruitstrevend. Was onderwijzer en hoofdredacteur van dagblad Het Vaderland. Vervolgens veertig jaar Tweede Kamerlid, waarvan vier jaar voorzitter. Gaf als Kamerlid de aanzet tot de arbeidsenquête van 1886. Leidde na 1893 de fractie van de vooruitstrevende liberalen in de Tweede Kamer. Bekwaam wetgever, die als minister van Binnenlandse Zaken in het kabinet-Pierson onder andere de Woningwet en de Gezondheidswet tot stand bracht. Formeerde in 1905 het kabinet-De Meester, maar nam daarin zelf geen zitting. Als Kamervoorzitter vermaard vanwege zijn versprekingen ('Curiname en Suraçau'). Hield als Kamerlid goed doorwrochte en vurige betogen, die meestal met veel belangstelling werden beluisterd.
- 2.Dit door Goeman Borgesius geformeerde liberale minderheidskabinet werd geleid door de Unie-liberaal De Meester. Hij was een vroegere vicepresident van de Raad voor Nederlandsch-Indiė; na de Gouverneur-Generaal de hoogste gezagsdrager in Indiė. Het kabinet bestond uit Unie-liberale en vrijzinnig-democratische ministers, alsmede twee partijlozen en beschikte in geen van beide Kamers over een meerderheid.
- 3.Officier en liberale minister van Oorlog in het kabinet-De Meester. Werd het middelpunt van een conflict over het afschaffen van het zgn. 'blijvende gedeelte' van het leger. Overleefde in december 1906 een debat in de Tweede Kamer ('de Nacht van Staal'), maar werd korte tijd later door de Eerste Kamer ten val gebracht. Bekwaam officier, met een nogal theatrale manier van spreken en wijze van optreden.