Mr. Æ. baron Mackay

Foto Mr. Æ. baron Mackay
Met dank overgenomen van Parlement.com.

Bescheiden, zelfs wat schuchtere antirevolutionair politicus uit een Gelders adellijk geslacht van bestuurders. Was rechter in Zutphen en lange tijd Tweede Kamerlid (en een jaar voorzitter). Formeerde in 1888 het eerste confesssionele kabinet1 en gold als een bekwaam kabinetsleider. Wist als gelovig en overtuigd antirevolutionair steeds pragmatisch en diplomatiek te opereren en naar oplossingen te zoeken. Uit plichtsbesef verruilde hij in 1890 het ministerschap van Binnenlandse Zaken voor dat van Koloniën. Keerde na zijn ministerschap terug in de Tweede Kamer en was ten tijde van het kabinet-Kuyper2 opnieuw Tweede Kamervoorzitter. Hoewel hij in 1894 ten aanzien van het kiesrecht de zijde van Lohman3 koos, trad hij niet toe tot de CH-partij4 toe, maar bleef hij antirevolutionair. Sloot zijn loopbaan af als staatsraad.

Antirevolutionairen, ARP, Onafhankelijk a.r.
functie(s) in de periode 1876-1909: lid Tweede Kamer, voorzitter Tweede Kamer, minister, lid Raad van State

Inhoudsopgave

  1. Personalia
  2. Partij/stroming
  3. Hoofdfuncties/beroepen
  4. Partijpolitieke functies
  5. Nevenfuncties
  6. Opleiding
  7. Activiteiten
  8. Wetenswaardigheden
  9. Publicaties van/over
  10. Familie/gezin
  11. Uitgebreide versie

1.

Personalia

voornamen (roepnaam)
Æneas

geboorteplaats en -datum
Nijmegen, 29 november 1838

overlijdensplaats en -datum
's-Gravenhage, 13 november 1909

begraafplaats en -datum
Ubbergen, 18 november 1909

2.

Partij/stroming

stroming(en)
anti-Takkiaan, 1894 (sloot zich niet aan bij de fractie-Lohman)

partij(en)
ARP (Anti-Revolutionaire Partij) (onafhankelijk sinds 1894)

3.

Hoofdfuncties/beroepen

  • - 
    advocaat te Nijmegen, van 1862 tot 1 april 1865
  • - 
    substituut-griffier, rechtbank arrondissement Zutphen, van 1 april 1865 tot 1 maart 1868
  • - 
    substituut-officier van justitie, rechtbank arrondissement Zutphen, van 1 maart 1868 tot 1 april 1873
  • - 
    rechter Arrondissementsrechtbank te Zutphen, van 1 april 1873 tot 20 april 1888
  • - 
    lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 2 mei 1876 tot 15 mei 1877 (voor het kiesdistrict Amersfoort)
  • - 
    lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 15 juni 1877 tot 11 oktober 1884 (voor het kiesdistrict Amersfoort)
  • - 
    lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 17 november 1884 tot 18 mei 1886 (voor het kiesdistrict Amersfoort)
  • - 
    voorzitter Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 20 november 1884 tot 18 september 1885
  • - 
    lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 14 juli 1886 tot 17 augustus 1887 (voor het kiesdistrict Utrecht)
  • - 
    lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 19 september 1887 tot 27 maart 1888 (voor het kiesdistrict Utrecht)
  • - 
    minister van Binnenlandse Zaken, van 21 april 1888 tot 25 februari 1890 (benoemd per 20 april 1888)
  • - 
    voorzitter van de ministerraad, van 22 april 1888 tot 21 augustus 1891 (formeel tijdelijk)
  • - 
    minister van Koloniën, van 25 februari 1890 tot 21 augustus 1891 (benoemd bij K.B. van 17 februari 1890)
  • - 
    ambteloos, van 21 augustus 1891 tot 18 mei 1892
  • - 
    lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 18 mei 1892 tot 20 maart 1894 (voor het kiesdistrict Kampen)
  • - 
    lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 16 mei 1894 tot 19 september 1905 (voor het kiesdistrict Kampen)
  • - 
    voorzitter Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 20 september 1901 tot 19 september 1905
  • - 
    ambteloos, van 19 september 1905 tot 1 juli 1907
  • - 
    lid Raad van State, van 1 juli 1907 tot 13 november 1909 (benoemd bij K.B. van 6 juni 1907)

ambtstitel
  • - 
    minister van staat, van 19 augustus 1891 tot 13 november 1909

(in)formateurschap(pen)
  • - 
    kabinetsformateur, van 30 maart 1888 tot 18 april 1888

4.

Partijpolitieke functies

overzicht
  • - 
    ondervoorzitter antirevolutionaire Kamerclub, Tweede Kamer der Staten-Generaal, van september 1883 tot oktober 1884

5.

Nevenfuncties

  • - 
    kapitein der dienstdoende schutterij te Zutphen, vanaf 5 augustus 1868
  • - 
    lid (later vicepresident) Raad van Commissarissen Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen, van 1894 tot 13 november 1909
  • - 
    ondervoorzitter Raad van Commissarissen NCS (Nederlandsche Centraal-Spoorwegmaatschappij), vanaf 1908
  • - 
    lid Raad van Commissarissen Stoomvaartmaatschappij "Zeeland", vanaf 1908

afgeleide functies, presidia etc.
  • - 
    lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van september 1880 tot november 1880
  • - 
    lid Commissie voor Huishoudelijke aangelegenheden (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van 26 september 1881 tot 11 oktober 1884
  • - 
    voorzitter Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van 20 november 1884 tot 18 september 1885
  • - 
    voorzitter Commissie voor Huishoudelijke aangelegenheden (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van 20 november 1884 tot 18 september 1885
  • - 
    lid Commissie voor Huishoudelijke aangelegenheden (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van 20 juli 1886 tot 27 maart 1888
  • - 
    lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van november 1886 tot februari 1887
  • - 
    lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van september 1892 tot februari 1893
  • - 
    voorzitter Commissie van Rapporteurs voor de ontwerp-Kieswet (voorstel-Tak) (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van 1893 tot februari 1894
  • - 
    lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van september 1893 tot november 1893
  • - 
    lid Commissie voor Huishoudelijke aangelegenheden (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van 23 maart 1897 tot 17 september 1901
  • - 
    lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van september 1897 tot november 1897
  • - 
    voorzitter Commissie van Rapporteurs voor de begroting van Nederlandsch-Indië (Tweede Kamer der Staten-Generaal) (voor 1898 en 1899)
  • - 
    voorzitter Commissie van Rapporteurs voor de ontwerp-Indische Mijnwet (Tweede Kamer der Staten-Generaal), tot oktober 1898
  • - 
    lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van maart 1898 tot september 1898
  • - 
    voorzitter Commissie van Rapporteurs voor hoofdstuk X (Koloniën) 1899 (Tweede Kamer der Staten-Generaal)
  • - 
    lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van september 1900 tot februari 1901
  • - 
    voorzitter Commissie van Rapporteurs voor hoofdstuk X (Koloniën) 1901 (Tweede Kamer der Staten-Generaal)
  • - 
    lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van april 1901 tot juni 1901
  • - 
    voorzitter Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van 20 september 1901 tot 19 september 1905
  • - 
    voorzitter Commissie voor Huishoudelijke aangelegenheden (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van 20 september 1901 tot 19 september 1905

6.

Opleiding

voortgezet onderwijs
  • - 
    gymnasium te Nijmegen
  • - 
    onderwijzersopleiding, Chr. Normaalschool "De Klokkenberg" te Nijmegen

academische studie
  • - 
    Romeins en hedendaags recht (gepromoveerd op dissertatie), Hogeschool te Utrecht, van 17 september 1856 tot 27 november 1862 (magna cum laude)

7.

Activiteiten

als parlementariër
  • - 
    Sprak in de Tweede Kamer over uiteenlopende onderwerpen, zoals justitie, onderwijs, koloniën en kiesrecht

opvallend stemgedrag (2/3)
  • - 
    Stemde in 1893 vóór het wetsontwerp-Belasting op bedrijfs- en andere inkomsten
  • - 
    In 1895 stemden hij en Van Alphen als enige antirevolutionairen tegen een (verworpen) motie-Dobbelmann waarin om handelsbescherming van Nederlandse producten werd gevraagd.

In de uitgebreide versie is een overzicht van opvallend stemgedrag opgenomen.


als bewindspersoon (beleidsmatig)
  • - 
    Benoemde in 1888 jhr. P.J. van Swinderen (a.r.) tot Commissaris des Konings in Drenthe en A. baron Schimmelpenninck van der Oye (a.r.) tot Commissaris des Konings in Utrecht
  • - 
    Beperkte zich als minister van Koloniën tot administratief beheer en kwam niet met ingrijpende wetgeving

als bewindspersoon (wetgeving)
  • - 
    Bracht in 1889 een wet tot gedeeltelijke wijziging van de Lager-Onderwijswet van 1878 tot stand, waardoor de positie van het bijzonder onderwijs werd verbeterd. Bijzondere lagere scholen konden subsidie krijgen volgens dezelfde maatstaven als openbare scholen. Er kwam een verplichte schoolgeldheffing voor gemeentescholen, waardoor bijzondere scholen een betere concurrentiepositie kregen ten opzichte van openbare scholen. Ook voor bijzondere kweekscholen kwam er subsidie.
  • - 
    Bracht in 1891 een wetje (Stb. 125) tot stand, waardoor er, zolang er een regerend vorstin is, in alle wettelijk vastgestelde formulieren, ambtstitels en benamingen waarin het woord 'Koning' voorkomt, in plaats daarvan het woord 'Koningin' moet worden gebezigd.

8.

Wetenswaardigheden

algemeen (5/9)
  • - 
    In het vroege voorjaar van 1889 moest hij de Kamers mededelen, dat de minister van Justitie en hij zich er persoonlijk van hadden overtuigd, dat de Koning buiten staat was geraakt de regering waar te nemen, waarna de Raad van State gedurende een maand het koninklijk gezag waarnam. In het najaar van 1890 deed zich het zelfde geval voor.
  • - 
    Ondertekende in 1894 met negen andere antirevolutionaire Tweede Kamerleden een manifest waarin zij zich keerden tegen Taks kiesrechtvoorstel
  • - 
    Maakte na 1894 geen deel uit van de officiële A.R.-Kamerclub
  • - 
    Adviseerde in 1901 - daartoe uitgenodigd - de koningin om Kuyper met de kabinetsformatie te belasten. Zag zelf vanwege de gezondheid van zijn echtgenote af van een formatieopdracht of van een ministerschap. Verbleef om die reden in de zomer van 1901 ook geregeld in kuuroord Teplitz (Teplice).
  • - 
    Werd op 18 september 1901 als eerste kandidaat op de voordracht voor het Tweede Kamervoorzitterschap geplaatst. Hij kreeg 81 van de 91 stemmen.

uit de privésfeer
  • - 
    Zijn zoon was getrouwd met een dochter van A. baron van Dedem, Tweede Kamerlid
  • - 
    Zijn vader was burgemeester van Wisch (1834-1838) en lid van Gedeputeerde Staten van Gelderland (1842-1846)

anekdotes en citaten
  • - 
    Antwoordde, voorafgaand aan de verkiezingen van 1901, op de vraag van De Savornin Lohman of hij beschikbaar was als minister-president: "ik aan het hoofd, gij en Kuyper onder mij, het zou zijn Mercurius die de raad van goden presideert".

verkiezingen (5/12)
  • - 
    Werd in december 1891 bij een tussentijdse verkiezing in het district Tiel verslagen door M. Tydeman (lib.)
  • - 
    Versloeg in 1892 bij een tussentijdse verkiezing in het district Kampen jhr. E. van Weede van Dijkveld (lib.)
  • - 
    Versloeg in 1894 H. Goeman Borgesius (ul)
  • - 
    Versloeg in 1897 B. Cuperus (lib.)
  • - 
    Versloeg in 1901 F.O. van der Dussen (lib.)

niet-aanvaarde politieke functies
  • - 
    formateur, april 1886 (geweigerd)
  • - 
    minister van Binnenlandse Zaken, juli 1901 (geweigerd)
  • - 
    lid Eerste Kamer, november 1905 (gekozen door de Staten van Gelderland, maar niet aangenomen)

predicaten/adellijke titels
  • - 
    baron, 17 maart 1858

U ziet een selectie van wetenswaardigheden. In de uitgebreide versie is een overzicht van wetenswaardigheden opgenomen.

9.

Publicaties van/over

literatuur/documentatie
  • - 
    F. Netscher, "In en om de Tweede Kamer. Parlementaire portretten en schetsen" (1889)
  • - 
    Mr. Antonio, "Baron Mackay als praeses", Parlementaire Portretten, Nieuwe Reeks, De Telegraaf, november 1902
  • - 
    A.F. de Savornin Lohman, "Levensbericht van Mr. Æneas baron Mackay", Levensberichten der afgestorven medeleden van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde (Leiden 1911) 105-126
  • - 
    Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, deel V, 334
  • - 
    W.F. de Gaay Fortman, "Mr. Æneas baron Mackay: de eerste antirevolutionaire minister-president, in: C. Bremmer (red.), "Personen en momenten uit de geschiedenis van de Anti-Revolutionaire Partij (Franeker 1980) 35-41
  • - 
    Onze Afgevaardigden, 1897 en 1901

Biografisch Woordenboek(en)
biografie opgenomen in het Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek

publicaties over en van letterkundigen
gegevens uit de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren

10.

Familie/gezin

In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.

11.

Uitgebreide versie

Speciaal voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de biografieën van alle kansrijke (volgens de peilingen) kandidaten in uitgebreide vorm raadpleegbaar op parlement.com.

Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:

In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.

Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.

De biografieën betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was. PDC ontvangt graag gemotiveerde aanvullingen of correcties.


  • 1. 
    Dit was het eerste zogenaamde coalitiekabinet, bestaande uit katholieke en antirevolutionaire ministers. Vorming van dit kabinet werd mogelijk door de overwinning van Katholieken en ARP bij de Tweede Kamerverkiezingen. Naast antirevolutionairen en katholieken telde het kabinet twee conservatieve ministers. Voornaam doel van het kabinet was de regeling van subsidiëring van het bijzonder onderwijs. Ondanks de liberale meerderheid in de Eerste Kamer wist het kabinet in 1889 hiervoor een wet tot stand te brengen.
     
  • 2. 
    Het coalitiekabinet-Kuyper werd gevormd na de overwinning van de rechtse partijen bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1901. Rooms-katholieken, Antirevolutionairen, Vrije antirevolutionairen en Christelijk-Historischen haalden daarbij samen 57 zetels. De twee laatstgenoemde groeperingen bleven echter buiten het kabinet. Tot 1904 had het kabinet geen meerderheid in de Eerste Kamer. Na de verwerping van de Hoger-onderwijswet in 1904 ontbond het kabinet de Eerste Kamer. De verkiezingen bezorgden het kabinet-Kuyper alsnog een meerderheid in de Senaat.
     
  • 3. 
    Protestants politicus; voorman van de christelijk-historischen. Aristocratische, maar ook temperamentvolle Groninger die driftig kon reageren en zich soms zeer scherp uitliet tegen politieke tegenstanders. Stond echter wel open voor argumenten van anderen. Had een sterk juridische inslag bij de benadering van vraagstukken. Werd in 1879 Tweede Kamerlid voor de antirevolutionairen en bleef dat tot 1921 (onderbroken door een kort ministerschap in het kabinet-Mackay en enige jaren in de Eerste Kamer). Brak samen met Kuyper met de Hervormde Kerk, maar keerde zich later af van de antirevolutionaire voorman. Van 1884 tot een conflict in 1896 hoogleraar aan de VU. Voor- en nadien rechter. Als vooraanstaand, invloedrijk staatsman was hij tot op hoge leeftijd één van de belangrijkste adviseurs van koningin Wilhelmina.
     
  • 4. 
    De CHP was een christelijke partij die in april 1903 ontstond door een fusie van de Vrij-Antirevolutionaire Partij en de Christelijk-Historische Kiezersbond. De partij legde nadruk op het protestantse karakter van Nederland en op de noodzaak van het behoud daarvan.