Mr. Æ. baron Mackay

Foto Mr. Æ. baron Mackay
Met dank overgenomen van Parlement.com.

Belangrijk negentiende-eeuws staatsman, die na Tweede Kamerlid te zijn geweest in 1862 door een liberaal kabinet tot vicepresident van de Raad van State werd benoemd. Advocaat in Den Haag en daarna ambtenaar bij de Raad van State. Orthodoxe protestant, gevormd door de gedachten van Da Costa, en tevens een gefortuneerde baron, die Groen van Prinsterer1 als zijn politieke leider beschouwde. IJverig schrijver van dagboeknotities over zijn contacten in de Haagse society. Zijn archief beslaat meer dan dertig meter. Vertrouweling van koning Willem III. Werd ook door Thorbecke2 gewaardeerd als bekwame intermediair tussen koning en staatslieden.

Antirevolutionairen
functie(s) in de periode 1848-1876: lid Tweede Kamer, vicepresident Raad van State

Inhoudsopgave

  1. Personalia
  2. Partij/stroming
  3. Hoofdfuncties/beroepen
  4. Nevenfuncties
  5. Opleiding
  6. Activiteiten
  7. Wetenswaardigheden
  8. Publicaties van/over
  9. Familie/gezin
  10. Uitgebreide versie

1.

Personalia

voornamen (roepnaam)
Æneas

geboorteplaats en -datum
Nijmegen, 13 januari 1806

overlijdensplaats en -datum
's-Gravenhage, 6 maart 1876

2.

Partij/stroming

stroming(en)
antirevolutionair

3.

Hoofdfuncties/beroepen

  • - 
    advocaat te 's-Gravenhage, van 1830 tot 1831
  • - 
    advocaat bij het Hooggerechtshof te 's-Gravenhage, van 1833 tot 1835
  • - 
    kamerheer van de prins en prinses van Oranje, van 20 maart 1835 tot 1840
  • - 
    kamerheer van koningin Anna Pauwlowna, van 1840 tot maart 1846
  • - 
    commies van staat, Raad van State, van 1840 tot 1841
  • - 
    referendaris tweede klasse, Raad van State, van 26 januari 1841 tot 9 juli 1843
  • - 
    referendaris eerste klasse, Raad van State, van 9 juli 1843 tot 17 augustus 1849
  • - 
    lid Provinciale Staten van Zuid-Holland, van 7 juli 1846 tot 11 juli 1848 (voor de Ridderschap)
  • - 
    lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 11 juli 1848 tot 13 februari 1849 (voor Zuid-Holland)
  • - 
    lid Provinciale Staten van Zuid-Holland, van 3 juli 1849 tot 15 oktober 1850 (voor de Ridderschap, september-oktober 1850 voor het kiesdistrict 's-Gravenhage)
  • - 
    lid Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, van 5 juli 1849 tot 15 oktober 1850
  • - 
    lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 14 oktober 1850 tot 26 april 1853 (voor het kiesdistrict Arnhem)
  • - 
    lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 14 juni 1853 tot 1 juli 1862 (voor het kiesdistrict Arnhem)
  • - 
    vicepresident Raad van State, van 1 juli 1862 tot 6 maart 1876 (benoemd bij K.B. van 27 juni 1862)

ambtstitel
  • - 
    minister van staat, van 1 april 1865 tot 6 maart 1876

(in)formateurschap(pen)
  • - 
    kabinetsformateur, van 17 april 1868 tot 18 april 1868 (poging om een gemengd kabinet te vormen mislukte)
  • - 
    kabinetsformateur, van 17 mei 1868 tot 21 mei 1868 (poging om een gemengd kabinet te vormen mislukte)

4.

Nevenfuncties

  • - 
    regeringsgecommitteerde Maatschappij van Weldadigheid, van 1843 tot 1859
  • - 
    kamerheer in buitengewone dienst van koning Willem II en koning Willem III, van maart 1846 tot 6 maart 1876
  • - 
    redacteur "De Vereniging: christelijke stemmen", van 1850 tot 1857
  • - 
    belast met het beheer van de Maatschappij van Weldadigheid, van 1856 tot 1859
  • - 
    president Nederlandsche Maatschappij ter bevordering van de afschaffing der slavernij, omstreeks 1858
  • - 
    lid bestuur "Gustaaf-Adolf Vereniging", Nederlandse afdeling te 's-Gravenhage
  • - 
    lid commissie van beheer der nalatenschap van Z.M. koning Willem II, omstreeks 1874

afgeleide functies, presidia etc.
  • - 
    lid Commissie voor Huishoudelijke aangelegenheden (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van 21 juni 1853 tot 1 juli 1862
  • - 
    lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van augustus 1853 tot september 1853
  • - 
    lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van november 1853 tot februari 1854
  • - 
    lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van mei 1855 tot september 1855
  • - 
    lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van juli 1859 tot september 1859
  • - 
    lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van april 1860 tot september 1860
  • - 
    lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van november 1861 tot april 1862
  • - 
    lid afdeling Buitenlandse Zaken (Raad van State)

5.

Opleiding

voortgezet onderwijs
  • - 
    gymnasium te 's-Gravenhage
  • - 
    gymnasium te Rotterdam

academische studie
  • - 
    Romeins en hedendaags recht (gepromoveerd op dissertatie), Hogeschool te Utrecht, van 15 januari 1823 tot 16 december 1829

6.

Activiteiten

als parlementariër
  • - 
    Hield zich als Tweede Kamerlid met uiteenlopende onderwerpen (zowel binnenlandse, buitenlandse als koloniale zaken betreffend) bezig en sprak veelvuldig
  • - 
    Stemde in 1848 bij de Grondwetsherziening in beide lezingen tegen hoofdstuk IX (waterstaat)
  • - 
    Behoorde in 1861 tot de 17 leden die tegen de ontwerp-Wet op de Raad van State stemden
  • - 
    Behoorde in 1861 tot de minderheid die tegen een amendement-Ter Bruggen Hugenholtz stemde over het halveren van de begroting voor Onvoorziene Uitgaven

7.

Wetenswaardigheden

algemeen
  • - 
    Trachtte in 1868 na de verwerping van de begroting van Buitenlandse Zaken tevergeefs een gemengd kabinet met gematigd liberalen te formeren. Wist uiteindelijk de koning ertoe te bewegen Thorbecke met de formatie te belasten. Deze vormde het kabinet-Van Bosse/Fock.

uit de privésfeer
  • - 
    Een zwager van hem, mr. F.R.H.R. baron Fagel, was de tweede man van het Kabinet des Konings

verkiezingen (5/7)
  • - 
    Versloeg in 1852 bij de periodieke verkiezingen G.A. Fokker (lib.)
  • - 
    Versloeg in 1853 bij de algemene verkiezingen de liberalen W.H. Dullert en P.Ph. van Bosse
  • - 
    Versloeg in 1854 bij de periodieke verkiezingen W.H. Dullert (lib.)
  • - 
    Werd in 1858 bij enkelvoudige kandidaatstelling gekozen
  • - 
    Versloeg in 1862 G.A. de Meester (lib.)

predicaten/adellijke titels
  • - 
    tiende lord Reay of Reay, 2 juni 1875
  • - 
    baronet of Nova Scotia

U ziet een selectie van wetenswaardigheden. In de uitgebreide versie is een overzicht van wetenswaardigheden opgenomen.

8.

Publicaties van/over

literatuur/documentatie
  • - 
    Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, deel V, 333
  • - 
    B. de Gaay Fortman, "Mr. Aeneas, baron Mackay van Ophemery (1806-1876)", in: "Figuren uit het réveil. Opstellen van Mr. B. de Gaay Fortman (1884-1961)" (1980)
  • - 
    R.E. van Ditzhuyzen, "Mr. Ae. baron Mackay van Ophemert, vice-president Raad van State 1862-1876", in: "450 jaar Raad van State" (1981)
  • - 
    J.P. Duyverman, "Uit de geheime dagboeken van Aeneas Mackay" (Houten, 1987)
  • - 
    J.P. Duyverman, "De vice-president en de koningin-moeder (baron Mackay van Ophemert en Anna Paulowna in 1862/1863", in BMHG, 82 (1968), 227
  • - 
    N.M.J. Rademakers-Wolf, "Aeneas baron Mackay. 1806-1876, Heer van Ophemert en Zennewijnen, 10de Lord Reay, Lid van de Tweede Kamer en Vice-president van de Raad van State", in: Biografisch Woordenboek Gelderland (digitale versie)

Biografisch Woordenboek(en)
biografie opgenomen in het Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek

archivalia
familie-archief Mackay, Nationaal Archief

9.

Familie/gezin

In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.

10.

Uitgebreide versie

Speciaal voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de biografieën van alle kansrijke (volgens de peilingen) kandidaten in uitgebreide vorm raadpleegbaar op parlement.com.

Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:

In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.

Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.

De biografieën betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was. PDC ontvangt graag gemotiveerde aanvullingen of correcties.


  • 1. 
    Belangrijk negentiende-eeuws staatsman en geschiedschrijver, voorman van de antirevolutionairen. Beschouwde zichzelf niet als staatsman, maar als evangeliebelijder. Formuleerde in het boek 'Ongeloof en revolutie' de antirevolutionaire staatsleer, die uitgaat van de opvatting dat niet de volkswil maar het goddelijk gezag basis moet zijn voor het staatsbestel. Verzette zich zowel tegen de politiek van Willem II als tegen totstandkoming van de Grondwetsherziening in 1848. Was voorstander van een op bijbelse grondslagen bestuurd protestants Nederland. Streefde in 1850 naar een openbare gezindteschool en verliet (enige jaren) de Tweede Kamer na aanvaarding van de Lager-onderwijswet 1857. Keerde later nog enkele keren terug. Zeer erudiet en ondanks zwakke politieke basis gezaghebbend lid van de Kamer.
     
  • 2. 
    Liberale staatsman. Hoogleraar in Gent en Leiden, die als voorzitter van de Grondwetscommissie in 1848 grondlegger was van onze parlementaire democratie. Kwam als Tweede Kamerlid al in 1844 met acht medeleden met een voorstel tot herziening van de Grondwet in democratische zin. Werd in 1848 door koning Willem II gevraagd een liberale Grondwet te ontwerpen. Hierdoor kwamen er rechtstreekse verkiezingen en ministeriële verantwoordelijkheid en werden parlementaire rechten uitgebreid. Leidde daarna drie keer een kabinet, waarbij hij onder meer de Kieswet, Gemeentewet en Provincie Wet tot stand bracht. Legde daarmee ook de basis voor de bestuurlijke organisatie met drie bestuurslagen. Zijn tweede kabinet zorgde voor instelling van de HBS en aanleg van de Nieuwe Waterweg. Had niet de sympathie van koning Willem III. Hoewel hij veel medestanders later van zich vervreemdde en soms weerstanden opriep, was hij ongetwijfeld de grootste staatsman van de negentiende eeuw.