Mr. L.A. Lightenvelt

Foto Mr. L.A. Lightenvelt
Met dank overgenomen van Parlement.com.

Charmante en ambitieuze katholieke rechter en staatsman uit Brabant. Was bevriend met koning Willem II, die hem in 1847 in de Raad van State benoemde. Werd in het kabinet-Schimmelpenninck1 minister van Buitenlandse Zaken. Tegenstander van Thorbecke2, maar in het kabinet steunde hij uiteindelijk toch de grondwetsherziening vanwege het belang voor de katholieken. Als regeringscommissaris in Limburg zorgde hij er in 1848 mede voor dat die provincie zich niet afscheidde. Niet-praktiserend katholiek, die gehuwd was met een protestantse vrouw en zijn kinderen niet liet dopen, maar die wel opkwam voor de katholieken. Werd als minister in het kabinet-Van Hall3 op een tijdelijke missie naar Rome gezonden, zodat hij niet hoefde te stemmen over de omstreden Wet op de kerkgenootschappen. Hij sloot zijn loopbaan af als gezant in Frankrijk; het land waar hij ook zou overlijden.

Conservatief (katholiek), Conservatieven
functie(s) in de periode 1857-1854: lid Eerste Kamer, minister, lid Raad van State

Inhoudsopgave

  1. Personalia
  2. Partij/stroming
  3. Hoofdfuncties/beroepen
  4. Nevenfuncties
  5. Opleiding
  6. Activiteiten
  7. Wetenswaardigheden
  8. Publicaties van/over
  9. Familie/gezin
  10. Uitgebreide versie

1.

Personalia

voornamen (roepnaam)
Leonardus Antonius

geboorteplaats en -datum
's-Hertogenbosch, 28 oktober 1795

overlijdensplaats en -datum
Hyères (Frankrijk), 29 oktober 1873

2.

Partij/stroming

stroming(en)
  • - 
    regeringsgezind
  • - 
    conservatief-katholiek

3.

Hoofdfuncties/beroepen

  • - 
    advocaat te 's-Hertogenbosch, van 1820 tot juli 1833
  • - 
    raadsheer Hooggerechtshof te 's-Gravenhage, van 27 juli 1833 tot 1 oktober 1838
  • - 
    advocaat-generaal Hoge Raad der Nederlanden, van 1 oktober 1838 tot 1 januari 1841
  • - 
    raadsheer Hoge Raad der Nederlanden, van 1 januari 1841 tot 1 april 1847
  • - 
    lid Raad van State, van 1 april 1847 tot 21 november 1848 (benoemd bij K.B. van 7 maart 1847)
  • - 
    tijdelijk minister voor de Zaken der Rooms-Katholieke Eredienst, van 25 maart 1848 tot 24 november 1848
  • - 
    buitengewoon commissaris in Limburg, van 24 juli 1848 tot 7 augustus 1848 (tot herstel van het gezag in de provincie)
  • - 
    minister van Buitenlandse Zaken, van 21 november 1848 tot 1 november 1849
  • - 
    lid Eerste Kamer der Staten-Generaal, van 13 februari 1849 tot 20 augustus 1850 (voor Noord-Brabant)
  • - 
    waarnemend minister van Justitie, van 25 augustus 1849 tot 1 november 1849 (vanwege ziekte van minister Wichers)
  • - 
    lid gemeenteraad van 's-Gravenhage, van 15 oktober 1851 tot 17 februari 1853
  • - 
    minister voor de Zaken der Rooms-Katholieke Eredienst, van 19 april 1853 tot 1 januari 1854
  • - 
    tijdelijk Nederlands gezant bij de Pauselijke Stoel, van 25 juni 1853 tot 20 augustus 1853 (vanwege afwezigheid van gezant De Liederkerke)
  • - 
    buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister te Parijs, van 1 januari 1854 tot 1 juli 1867

ambtstitel
  • - 
    minister van staat, van 25 mei 1867 tot 29 oktober 1873 (ontving pensioen)

(in)formateurschap(pen)
  • - 
    kabinetsformateur (met D. Donker Curtius), van 20 september 1849 tot 27 oktober 1849

4.

Nevenfuncties

afgeleide functies, presidia etc.
lid Centrale Afdeling (Eerste Kamer der Staten-Generaal), van december 1849 tot april 1850

5.

Opleiding

voortgezet onderwijs
  • - 
    onderwijs internaat "Willinghegge" te Münster (Duitsland) (geleid door prêtres refractaires)

academische studie
  • - 
    Romeins en hedendaags recht (gepromoveerd op stellingen), Hogeschool te Leiden, van 16 oktober 1817 tot 29 juni 1820

6.

Activiteiten

als parlementariër
  • - 
    Stemde in 1850 tegen de ontwerp-Kieswet

als bewindspersoon (beleidsmatig)
  • - 
    Keerde zich in 1848 aanvankelijk tegen door de commissie-Thorbecke ontworpen Grondwet, maar wijzigde onder druk van zijn geloofsgenoten dat standpunt
  • - 
    Verdedigde in 1848 als minister van RK-Eredienst in de Tweede Kamer de grondwetsbepaling over handhaving van de Raad van State als adviesorgaan
  • - 
    Reisde in 1853 (29 juni/27 september) als bijzonder gezant naar Rome om te trachten veranderingen aan te brengen in een met de curie aangegane overeenkomst
  • - 
    Verdedigde in 1848 bij de grondwetsherziening het voorstel tot wijziging van hoofdstuk VI (Godsdienst)

7.

Wetenswaardigheden

algemeen (5/8)
  • - 
    Reisde in maart 1849 naar Engeland om kroonprins Willem uit te nodigen naar Nederland te komen, in verband met de gezondheidstoestand van de koning
  • - 
    Op aandrang van de Koning in 1853 weer benoemd tot minister
  • - 
    Vroeg eind 1853 ontslag als minister na aanvaarding in beide Kamers van de Wet op de kerkgenootschappen van Van Hall. Er was toen een (katholieke) opvolger gevonden, mr. J.A. Mutsaers en hij werd toen gezant in Parijs.
  • - 
    De benoeming tot gezant te Parijs geschiedde volgens een eerder door de Koning aan hem gedane belofte. Zijn salaris was f 20.000,- per jaar.
  • - 
    Hij had moeite met zijn ontslag als gezant. De Franse gezant verzocht de Nederlandse regering Lightenvelt te handhaven; over conflicten is niets bekend.

uit de privésfeer
  • - 
    Bevriend met familie Van Son

verkiezingen
  • - 
    Werd in 1849 als door de kiezers in het district Bergen op Zoom als tweede op de voordracht voor het Eerste Kamerlidmaatschap geplaatst, maar werd wel benoemd door de Koning
  • - 
    In 1850 verslagen bij Tweede Kamerverkiezingen in Tilburg

U ziet een selectie van wetenswaardigheden. In de uitgebreide versie is een overzicht van wetenswaardigheden opgenomen.

8.

Publicaties van/over

literatuur/documentatie
  • - 
    Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, deel VIII, 1044
  • - 
    M.W. Jurriaanse, "De Nederlandse Ministers van Buitenlandse Zaken 1813-1900"

Biografisch Woordenboek(en)
biografie opgenomen in het Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek

9.

Familie/gezin

In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.

10.

Uitgebreide versie

Speciaal voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de biografieën van alle kansrijke (volgens de peilingen) kandidaten in uitgebreide vorm raadpleegbaar op parlement.com.

Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:

In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.

Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.

De biografieën betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was. PDC ontvangt graag gemotiveerde aanvullingen of correcties.


  • 1. 
    Op 25 maart 1848 trad een tijdelijk kabinet aan, nadat de conservatieve ministers van Willem II waren afgetreden uit onvrede over de stappen die de koning buiten hen om had genomen om de Grondwet te herzien. Belangrijkste taak van het tijdelijke kabinet was dan ook het tot stand brengen van die herziening. Leider van het kabinet werd niet Thorbecke, voorzitter van de Grondwetscommissie, maar Gerrit graaf Schimmelpenninck, een zoon van de vroegere raadpensionaris Rutger Jan.
     
  • 2. 
    Liberale staatsman. Hoogleraar in Gent en Leiden, die als voorzitter van de Grondwetscommissie in 1848 grondlegger was van onze parlementaire democratie. Kwam als Tweede Kamerlid al in 1844 met acht medeleden met een voorstel tot herziening van de Grondwet in democratische zin. Werd in 1848 door koning Willem II gevraagd een liberale Grondwet te ontwerpen. Hierdoor kwamen er rechtstreekse verkiezingen en ministeriële verantwoordelijkheid en werden parlementaire rechten uitgebreid. Leidde daarna drie keer een kabinet, waarbij hij onder meer de Kieswet, Gemeentewet en Provincie Wet tot stand bracht. Legde daarmee ook de basis voor de bestuurlijke organisatie met drie bestuurslagen. Zijn tweede kabinet zorgde voor instelling van de HBS en aanleg van de Nieuwe Waterweg. Had niet de sympathie van koning Willem III. Hoewel hij veel medestanders later van zich vervreemdde en soms weerstanden opriep, was hij ongetwijfeld de grootste staatsman van de negentiende eeuw.
     
  • 3. 
    Dit koninklijke kabinet trad aan na de Aprilbeweging van 1853. Kort na zijn aantreden op 19 april, ontbond het kabinet de Tweede Kamer. De verkiezingen van mei 1853 leverden winst op voor de conservatieven en antirevolutionairen. Minister Van Hall wist de godsdienstige gemoederen tot bedaren te brengen door een nietszeggende Wet op de kerkgenootschappen.