Jhr.Mr. A.P.C. van Karnebeek
Onafhankelijke, oud-liberale politicus, die na een diplomatieke en ambtelijke loopbaan Commissaris van de Koning in Zeeland werd en later, in het kabinet-Heemskerk Azn.1, minister van Buitenlandse Zaken. Vanaf 1890 een actief Tweede Kamerlid. Stemde in 1900 als één van de weinige liberalen tegen de ontwerp-Leerplichtwet. Conservatieve edelman, die de komst van socialisten in de Kamer met lede ogen aanschouwde. Had als Kamerlid gezag, omdat hij doorwrochte redevoering hield en uitstekend kon formuleren. Keerde zich in 1913 tegen de vrijzinnige concentratie, omdat hij tegen het algemeen kiesrecht was. Zijn zoon was in het interbellum minister van Buitenlandse Zaken.
Conservatief liberaal, Oud- of vrije liberalen, BVL
functie(s) in de periode 1879-1913: lid Tweede Kamer, minister, Commissaris van de Koning(in)
Inhoudsopgave
Abraham Pieter Cornelis
geboorteplaats en -datum
Amsterdam, 14 september 1836
overlijdensplaats en -datum
's-Gravenhage, 9 oktober 1925 stroming(en)
oud-liberaal, vanaf 1894
partij(en)
Bond van Vrije Liberalen, vanaf 1906 (bleef zich onafhankelijk opstellen)
-
-attaché aan het ministerie van Buitenlandse Zaken, van 6 juni 1861 tot juli 1864
-
-secretaris van legatie te Washington, van 10 juli 1864 tot 1866
-
-secretaris van legatie te Parijs, van 13 juni 1866 tot 1868
-
-raad van legatie te Berlijn, vanaf 1868
-
-waarnemend gezant te Londen, tot januari 1871
-
-raad van legatie, kabinet van de secretaris-generaal, ministerie van Buitenlandse Zaken, van 12 januari 1870 tot april 1871
-
-chef Kabinet van de minister (rang bij K.B. 8 december 1874: minister-resident), ministerie van Buitenlandse Zaken, van 1 april 1871 tot februari 1876
-
-minister-resident te Stockholm, tevens geaccrediteerd bij het Hof van Denemarken, van 27 februari 1876 tot 1 oktober 1879
-
-Commissaris des Konings in Zeeland, van 1 oktober 1879 tot 16 juni 1884 (benoemd bij K.B. van 15 september 1879)
-
-ambteloos te 's-Gravenhage, van 16 juni 1884 tot 1 november 1885
-
-minister van Buitenlandse Zaken, van 1 november 1885 tot 21 april 1888
-
-ambteloos, van 21 april 1888 tot 3 maart 1891
-
-lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 3 maart 1891 tot 20 maart 1894 (voor het kiesdistrict Rotterdam)
-
-lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 19 juni 1894 tot 16 september 1913 (1894-1897 voor het kiesdistrict Utrecht, 1897-1913 voor het kiesdistrict Utrecht I)
ambtstitel
-
-minister van staat, van 1 mei 1909 tot 9 oktober 1925
-
-voorzitter Vereeniging tot bevordering van fabrieks- en handwerksnijverheid in Nederland, te 's-Gravenhage, omstreeks 1890
-
-hoofd Nederlandse delegatie naar de Haagse Vredesconferentie, 1899
-
-vicepresident eerste Haagse Vredesconferentie, 1899
-
-lid ereraad inzake de zogenaamde lintjesaffaire, van januari 1910 tot juli 1910
-
-voorzitter raad van bestuur Academie voor Internationaal Recht, van 1910 tot maart 1923
-
-voorzitter Carnegie-stichting, van 1911 tot 28 april 1923
-
-lid Permanent Hof van Arbitrage, van 1 januari 1914 tot 1 januari 1920
afgeleide functies, presidia etc.
-
-voorzitter Commissie van Rapporteurs voor hoofdstuk III (Buitenlandse Zaken) 1892 (Tweede Kamer der Staten-Generaal)
-
-voorzitter Commissie van Rapporteurs voor hoofdstuk III (Buitenlandse Zaken) 1894 (Tweede Kamer der Staten-Generaal)
-
-lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van september 1894 tot november 1894
-
-lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van januari 1895 tot maart 1895
-
-voorzitter Commissie van Rapporteurs voor hoofdstuk III (Buitenlandse Zaken) 1901 (Tweede Kamer der Staten-Generaal)
-
-voorzitter Commissie van Voorbereiding voor de wetsvoorstellen inzake de nationale militie etc. (Tweede Kamer der Staten-Generaal), tot 1901
-
-voorzitter Commissie van Rapporteurs voor hoofdstuk VIII (Oorlog) 1902 (Tweede Kamer der Staten-Generaal)
-
-voorzitter Commissie van Rapporteurs voor hoofdstuk VIIb (Financiën) 1909 (Tweede Kamer der Staten-Generaal)
-
-voorzitter begrotingscommissie voor hoofdstuk III (Buitenlandse Zaken) 1912 (Tweede Kamer der Staten-Generaal)
-
-voorzitter begrotingscommissie voor de koloniale begrotingen 1913 (Tweede Kamer der Staten-Generaal)
-
-gymnasium te 's-Gravenhage, van 1849 tot 1855
academische studie
-
-Romeins en hedendaags recht (gepromoveerd op dissertatie), Hogeschool te Utrecht, van 1855 tot 20 april 1861 (magna cum laude)
-
-Voerde in de Tweede Kamer het woord over uiteenlopende zaken, zoals over buitenlandse zaken, Indische zaken, landbouw en bij de behandeling van wetsvoorstellen inzake het Kiesrecht, de financiële verhouding tussen rijk en gemeente en persoonlijke dienstplicht
opvallend stemgedrag (2/6)
-
-Behoorde in 1911 met Tydeman en De Beaufort tot de drie liberalen die vóór de ontwerp-Militiewet stemden
-
-Stemde in 1913 als enige van 'links' vóór de ontwerp-Kustverdedigingswet van Colijn
In de uitgebreide versie is een overzicht van opvallend stemgedrag opgenomen.
als bewindspersoon (beleidsmatig)
-
-In 1887 verwierp de Tweede Kamer een door hem en minister Bloem verdedigd wetsvoorstel tot goedkeuring van een overeenkomst met België over het tegengaan van smokkel
-
-Keerde zich in 1905 met Blooker en Van der Vlugt in de Vrij-liberale fractie tegen steun aan vorming van een liberaal parlementair minderheidskabinet
-
-Speelde een belangrijke rol bij de oprichting van het Vredespaleis en werd geëerd met de Van Karnebeekbron aan de Oude Scheveningsweg
uit de privésfeer
-
-Aangesteld in de diplomatieke dienst op voordracht van zijn aangetrouwde neef J.P.P. baron van Zuylen van Nijevelt, minister van Buitenlandse Zaken
-
-Was gehuwd met een nicht van hem
-
-Zijn moeder was de weduwe van de bankier Abraham van Eeghen (1786-1818)
-
-Zijn vader was adjudant van koning Willem II en Willem III
-
-Zijn begrafenis werd bijgewoond door prins Hendrik
verkiezingen (5/9)
-
-Versloeg in 1894 bij een naverkiezing in het district Utrecht A.L.W. Seyffardt (lib.) en J.H. de Waal Malefijt (a.r.-takkiaan)
-
-Versloeg in 1897 N. de Ridder (arp) na herstemming; derde kandidaat was H.A. van Beuningen (lib.)
-
-Versloeg in 1901 A.W.F. Idenburg (arp) na herstemming
-
-Versloeg in 1905 jhr. G.C. von Weiler (chp) na herstemming
-
-Versloeg in 1909 H.J.H. baron van Boetzelaer (chu) na herstemming
U ziet een selectie van wetenswaardigheden. In de uitgebreide versie is een overzicht van wetenswaardigheden opgenomen.
literatuur/documentatie-
-Mr. Antonio, "Jhr. Mr. Van Karnebeek", Parlementaire Portretten, Nieuwe Reeks XVI, De Telegraaf, 30 maart 1901
-
-F.A.C. van Lynden van Sandenburg, "Le jonkheer A.P.C. van Karnebeek", in: Grotius annuaire internationale pour l'année 1924
-
-M.W. Jurriaanse, "De Nederlandse ministers van Buitenlandse Zaken 1813-1900"
-
-J. Woltring, "Karnebeek, jhr. Abraham Pieter Cornelis van (1836-1925)", in: Biografisch Woordenboek van Nederland, deel I, 285
-
-"Bescheiden betreffende de buitenlandse politiek van Nederland van 1871 tot 1898"
-
-"Het Vaderland", 9 okt. 1925
-
-artikel in "Eigen Haard", 51 (1925)
Biografisch Woordenboek(en)
biografie opgenomen in het Biografisch Woordenboek van Nederland
In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.
Speciaal voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de biografieën van alle kansrijke (volgens de peilingen) kandidaten in uitgebreide vorm raadpleegbaar op parlement.com.
Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:
In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.
Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.
De biografieën betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was. PDC ontvangt graag gemotiveerde aanvullingen of correcties.
- 1.Dit conservatief-liberale kabinet wist in 1887 een grondwetsherziening tot stand te brengen, die leidde tot kiesrechtuitbreiding en de weg opende voor het oplossen van de onderwijskwestie en de legerorganisatie. Op andere gebieden, met name op financieel terrein, kon het kabinet niet veel bereiken. Behalve formateur Heemskerk waren de ministers geen van allen politieke figuren. Veel ministers moesten voortijdig het veld ruimen na parlementaire nederlagen.