A.W.F. Idenburg

Foto A.W.F. Idenburg
Met dank overgenomen van Parlement.com.

Vooraanstaand ARP-politicus in de eerste helft van de twintigste eeuw en belangrijk ideoloog van de ethische politiek in Nederlands-Indië. Had in Indië een militaire loopbaan doorlopen en werd in 1901 Tweede Kamerlid. In 1902 volgde al een benoeming tot minister van Koloniën, een functie die hij driemaal zou bekleden. Verder was hij Gouverneur van Suriname, Gouverneur-Generaal van Nederlands-Indië1, Eerste Kamerlid en staatsraad. Père noble van de ARP, die geliefd was bij zijn achterban vanwege zijn vroomheid. Gematigde en samenbindende figuur, die bemiddelde bij diverse conflicten, onder meer tussen Kuyper2 en Heemskerk3. Onderhield vriendschappelijke contacten met Kuyper en werd door deze als zijn opvolger gezien. Hield dat zelf echter af, onder andere vanwege zijn gezondheid. Werd bovendien enigszins gekweld door twijfel aan eigen capaciteiten. Adviseur van de koningin.

ARP
functie(s) in de periode 1901-1935: lid Tweede Kamer, lid Eerste Kamer, minister, lid Raad van State, Gouverneur-Generaal van Nederlands-Indië, Gouverneur van Suriname

Inhoudsopgave

  1. Personalia
  2. Partij/stroming
  3. Hoofdfuncties/beroepen
  4. Partijpolitieke functies
  5. Nevenfuncties
  6. Opleiding
  7. Activiteiten
  8. Wetenswaardigheden
  9. Publicaties van/over
  10. Familie/gezin
  11. Uitgebreide versie

1.

Personalia

voornamen (roepnaam)
Alexander Willem Frederik

geboorteplaats en -datum
Rotterdam, 23 juli 1861

overlijdensplaats en -datum
's-Gravenhage, 28 februari 1935

2.

Partij/stroming

partij(en)
ARP (Anti-Revolutionaire Partij)

3.

Hoofdfuncties/beroepen

  • - 
    officier Oost-Indisch Leger, vanaf december 1883
  • - 
    hoofd en beheerder geniewerken te Soerabaja (Nederlands-Indië), van januari 1885 tot 30 juni 1886
  • - 
    adjudant der genietroepen, Oost-Indisch Leger te Ambawara (Ned.-Indië), van 1 juli 1886 tot januari 1889
  • - 
    beheerder geniewerken te Kotaradja (Atjeh, Ned.-Indië), van januari 1889 tot september 1889
  • - 
    belast met versterking van Edi (Atjeh, Ned.-Indië), van september 1889 tot juni 1892
  • - 
    medewerker hoofdbureau van de genie, Oost-Indisch Leger te Batavia (Ned.-Indië), van juni 1892 tot 1894
  • - 
    adjudant en kabinetschef van de commandant van het Oost-Indisch Leger, luitenant-generaal J.A. Vetter, van juli 1896 tot 1901
  • - 
    lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 17 september 1901 tot 25 september 1902 (voor het kiesdistrict Gouda)
  • - 
    minister van Koloniën, van 25 september 1902 tot 16 augustus 1905
  • - 
    Gouverneur van Suriname, van 18 november 1905 tot 28 februari 1908 (benoemd bij K.B. van 14 september 1905)
  • - 
    minister van Koloniën, van 18 mei 1908 tot 16 augustus 1909
  • - 
    Gouverneur-Generaal van Nederlands-Indië, van 18 december 1909 tot 21 maart 1916 (benoemd bij K.B. van 21 augustus 1909)
  • - 
    ambteloos, van maart 1916 tot 9 september 1918
  • - 
    minister van Koloniën, van 9 september 1918 tot 13 november 1919
  • - 
    lid Eerste Kamer der Staten-Generaal, van 7 oktober 1920 tot 19 december 1924 (1920-1923 voor Zuid-Holland)
  • - 
    lid politieke hoofdredactie "De Standaard", antirevolutionair dagblad voor Nederland, van 10 november 1920 tot 1 april 1922
  • - 
    fractievoorzitter ARP Eerste Kamer der Staten-Generaal, van 10 januari 1922 tot 19 december 1924
  • - 
    lid Raad van State, van 17 februari 1925 tot 28 februari 1935 (benoemd bij K.B. van 17 december 1924)

ambtstitel
  • - 
    minister van staat, van 22 augustus 1923 tot 28 februari 1935

officiersrangen
  • - 
    tweede luitenant der genie, Oost-Indisch Leger, van december 1882 tot 1883
  • - 
    eerste luitenant der genie, Oost-Indisch Leger, van 1883 tot 1892
  • - 
    kapitein der genie, Oost-Indisch Leger, van 1892 tot 1896

4.

Partijpolitieke functies

overzicht
  • - 
    lid ARP-commissie herziening programma en statuten, van juni 1916 tot augustus 1916
  • - 
    lid Centraal Comité van ARP-kiesverenigingen, 1918
  • - 
    lid Centraal Comité van ARP-kiesverenigingen, van 1920 tot 1925
  • - 
    voorzitter ARP-commissie inzake het kandideren van vrouwen, van april 1921 tot mei 1921
  • - 
    tweede voorzitter Centraal Comité van ARP-kiesverenigingen, van april 1922 tot april 1925
  • - 
    erevoorzitter Centraal Comité van ARP-kiesverenigingen, van 23 april 1925 tot 28 februari 1935
  • - 
    vicevoorzitter Dr. Abraham Kuyperstichting

lijsttrekkerschappen
  • - 
    lijstaanvoerder ARP Tweede Kamerverkiezingen 1918 (in de kieskringen in Noord-Brabant, Gelderland, Zeeland, Utrecht en Limburg, alsmede in Leiden en Dordrecht)

5.

Nevenfuncties

  • - 
    medewerker "De Getuige, christelijk weekblad voor Nederlands-Oost-Indië, tot 1902
  • - 
    ouderling Gereformeerde gemeente te Batavia
  • - 
    lid college van directeuren Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerde Grondslag (Vrije Universiteit) te Amsterdam, tot 1902
  • - 
    lid Raad van Voogdij voor het geval Juliana als minderjarige tot het koningschap zou worden geroepen, van 1909 tot 1927
  • - 
    lid College van Curatoren Technische Hogeschool te Delft, van 21 maart 1916 tot september 1918
  • - 
    ondervoorzitter Nederlandsch Bijbelgenootschap, van juni 1916 tot september 1918
  • - 
    lid College van Curatoren Technische Hogeschool te Delft, van 13 maart 1920 tot 1 mei 1929
  • - 
    lid curatorium Nederlandsch-Indisch Bestuursacademie, vanaf 12 februari 1921
  • - 
    voorzitter Uitvoerend comité tot huldiging van generaal Van Heutsz, van 1924 tot 1927
  • - 
    lid en voorzitter college van directeuren Vereniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerde Grondslag (Vrije Universiteit) te Amsterdam, van 1 juli 1930 tot 1 juli 1931
  • - 
    voorzitter Staatscommissie inzake reorganisatie weermacht in Nederland en Nederlands-Indië met het oog op kostenbesparing, van 11 september 1933 tot februari 1934
  • - 
    deputaat voor de geestelijke arbeid onder de verstrooide gereformeerden in Nederlands-Indië
  • - 
    lid college van directeuren Vereniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerde Grondslag (Vrije Universiteit) te Amsterdam, van 1 juli 1931 tot 1 juli 1935
  • - 
    lid Comité tot herdenking van de afscheiding van 1834, Gereformeerde Kerken, van augustus 1933 tot 1934

afgeleide functies, presidia etc.
  • - 
    lid Commissie voor Huishoudelijke aangelegenheden (Eerste Kamer der Staten-Generaal), van 27 juli 1922 tot 17 september 1924
  • - 
    lid Centrale Afdeling (Eerste Kamer der Staten-Generaal), van juli 1922 tot september 1922
  • - 
    lid Centrale Afdeling (Eerste Kamer der Staten-Generaal), van maart 1923 tot juni 1923
  • - 
    lid Centrale Afdeling (Eerste Kamer der Staten-Generaal), van 19 september 1923 tot 18 december 1923
  • - 
    lid Centrale Afdeling (Eerste Kamer der Staten-Generaal), van 19 juni 1924 tot 16 december 1924
  • - 
    lid afdeling Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen (Raad van State)
  • - 
    lid afdeling Koloniën (Raad van State)

6.

Opleiding

onderwijs buiten schoolverband
onderwijs bij meester Vos te Utrecht, van 1867 tot 1873

voortgezet onderwijs
  • - 
    Hogere Burgerschool te Utrecht, van 1873 tot 1877

hoger beroepsonderwijs
  • - 
    officiersopleiding wapen der genie, KMA (Koninklijke Militaire Academie) te Breda, van 1877 tot 1882

7.

Activiteiten

als parlementariër
  • - 
    Was in de periode 1901-1902 koloniaal woordvoerder van de ARP in de Tweede Kamer
  • - 
    Sprak als Eerste Kamerlid over uiteenlopende onderwerpen (Suriname, binnenlands bestuur, kiesrecht, defensie, financiën, handel)

opvallend stemgedrag
  • - 
    Behoorde in 1921 tot de drie leden van de ARP-fractie die tegen invoering van het zevende leerjaar stemden

als bewindspersoon (beleidsmatig)
  • - 
    Benoemde in 1904 J.B. van Heutsz tot Gouverneur-Generaal van Nederlands-Indië
  • - 
    Steunde als minister en Gouverneur door de zending opgezette projecten, zoals ziekenhuis- en scholenbouw

als bewindspersoon (wetgeving)
  • - 
    Bracht in 1903 de Decentralisatiewet (voor Nederlands-Indië) tot stand, die de mogelijkheid voor een zekere autonomie in Nederlands-Indië opende en voor zelfbestuur van gewesten en delen van gewesten. Op grond van deze wet werden gemeenten gevormd en werden voor de vijftien gewesten op Java en Madura gewestelijke raden ingesteld.
  • - 
    Bracht in 1903 een wijziging van de Indische Comptabiliteitswet tot stand, waarbij de bepaling over de bijdrage van Nederlands-Indië aan het moederland werd geschrapt. Hiermee werd het einde van de 'batig slot'-politiek vastgelegd. Tevens kreeg Nederlands-Indië financiële steun in de vorm van een renteloos voorschot van f 30 miljoen (verdeeld over vijf of zes jaren). In de begroting van 1905 werd dit omgezet in een schenking van f 40 miljoen. Het wetsvoorstel was in 1900 ingediend door minister Cremer.

8.

Wetenswaardigheden

algemeen (5/7)
  • - 
    Was na de Tweede Kamerverkiezingen van 1909 de enige in de ministerraad die vond dat de ministers hun portefeuilles ter beschikking moesten stellen. Hij legde zich echter neer bij de wens van zijn collega's om - gelet op de winst van de rechtse partijen - gewoon door te regeren.
  • - 
    Stond als G.G. activiteiten van de Sarekat Islam, een gematigde nationalistische beweging, toe. Trad wel op tegen leiders van de radicalere Indische Partij, onder wie E.F.E. Douwes Dekker.
  • - 
    Zijn ambtsperiode als G.G. werd met ruim een jaar verlengd vanwege de Eerste Wereldoorlog
  • - 
    Nam in 1919 ontslag als minister vanwege zijn gezondheid
  • - 
    Werd tijdens de kabinetscrisis van 1925/1926 als minister van staat enkele malen geraadpleegd door de koningin. Adviseerde haar Cort van der Linden of De Geer tot formateur te benoemen. Stond in hoog aanzien bij de koningin.

uit de privésfeer
  • - 
    Zijn broer was predikant
  • - 
    Een dochter van hem was gehuwd met een zoon van G.A.A. Middelberg, Tweede Kamerlid. Deze schoonzoon, ir. L.R. Middelberg, was burgemeester van Zoetermeer (1931-1938) en van Ede (1938-1941).

verkiezingen (5/6)
  • - 
    Werd in 1901 in het district Schiedam na herstemming verslagen door O.J.H. graaf van Limburg Stirum (vrije a.r.) en in Utrecht I na herstemming door jhr. A.P.C. van Karnebeek (cons.lib.).
  • - 
    Versloeg in juli 1901 bij een naverkiezing in het district Gouda H.Ph. de Kanter (ul). De verkiezing was nodig, omdat Th. Heemskerk opteerde voor het district Amsterdam VII.
  • - 
    Werd in 1920 bij een tussentijdse verkiezing in Provinciale Staten van Zuid-Holland met 40 van de 72 stemmen gekozen. Op Th. Stoop (sdap) werden 19 stemmen uitgebracht en op A. Plate (lib) 12 stemmen.
  • - 
    Werd in 1922 bij de verkiezing van Eerste Kamerleden in Provinciale Staten van Zuid-Holland met 42 van de 71 stemmen herkozen. Op Th. Stoop (sdap) werden 16 stemmen uitgebracht en op P. Rink (lib.) negen stemmen.
  • - 
    Werd in 1923 tot Eerste Kamerlid gekozen door Groep IV: Zuid-Holland

niet-aanvaarde politieke functies
  • - 
    vicepresident Raad van Nederlands-Indië, 1905 (koos voor Gouverneurschap van Suriname)
  • - 
    kabinetsformateur, 1918 (geweigerd vanwege gezondheid en onervarenheid op binnenlands bestuur)
  • - 
    lid Tweede Kamer, september 1918 (benoeming niet aangenomen vanwege benoeming tot minister)

U ziet een selectie van wetenswaardigheden. In de uitgebreide versie is een overzicht van wetenswaardigheden opgenomen.

9.

Publicaties van/over

literatuur/documentatie
  • - 
    "Het beleid van den gouverneur-generaal Idenburg aan de feiten getoetst" ('s-Gravenhage, 1913)
  • - 
    D. Hans, "Idenburg", in: "Parlementsfilm" (z.j.)
  • - 
    "Ter nagedachtenis aan zijne Excellentie A.W.F. Idenburg, Minister van Staat, Oud-Minister van Koloniën, Oud-Gouverneur-generaal van Ned.-Indië en Oud-Gouverneur van Suriname: 23 Juli 1861-28 Febr. 1935 (Kampen, 1935) (speciaal nummer van AR Staatkunde)
  • - 
    G.J. Lammers, "A.W.F. Idenburg in zijn leven en werken geschetst" (1935)
  • - 
    F.L. Rutgers, "Idenburg en de Sarekat Islam in 1913" (1939)
  • - 
    B.J. Brouwer "De houding van Idenburg en Colijn tegenover de Indonesische beweging" (1958)
  • - 
    G. Puchinger, "A.W.F. Idenburg. Père Noble van de anti-revolutionaire partij", in: C. Bremmer (red.), "Personen en momenten uit de geschiedenis van de Anti-Revolutionaire Partij" (1980)
  • - 
    "Briefwisseling Kuyper-Idenburg, verzorgd, ingeleid en toegelicht door J. de Bruijn en G. Puchinger" (1985)
  • - 
    J.W. van der Jagt. "Imperialisme, moraal en het bestuur van A.W.F. Idenburg" (2021)
  • - 
    C. Fasseur, "Idenburg, Alexander Willem Frederik (1861-1935)", in: Biografisch Woordenboek van Nederland, deel I, 265
  • - 
    H. van der Jagt, "Engelen uit Europa. A.W.F. Idenburg en de moraal van het Nederlandse imperialisme" (2022)
  • - 
    "Het Vaderland", 28 febr. 1935
  • - 
    Ned. Patriciaat, 1950

Biografisch Woordenboek(en)
biografie opgenomen in het Biografisch Woordenboek van Nederland

10.

Familie/gezin

In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.

11.

Uitgebreide versie

Speciaal voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de biografieën van alle kansrijke (volgens de peilingen) kandidaten in uitgebreide vorm raadpleegbaar op parlement.com.

Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:

In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.

Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.

De biografieën betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was. PDC ontvangt graag gemotiveerde aanvullingen of correcties.


  • 1. 
    De Gouverneur-Generaal (ook wel landvoogd of 'onderkoning') was de hoogste Nederlandse gezagsdrager in Nederlands-Indië. Hij oefende het bestuur uit over deze kolonie (later overzees gebiedsdeel) als vertegenwoordiger van de Koning, die formeel het oppergzag had.
     
  • 2. 
    'Abraham de geweldige'. De grote voorman en stichter van de Anti-Revolutionaire Partij, de partij van de 'kleine luyden'. Krachtig organisator en goed spreker. Stichtte ook het dagblad De Standaard, de Vrije Universiteit en de Gereformeerde Kerk, nadat hij een afscheidingsbeweging (Doleantie) had geleid. Was predikant en werd in 1874 Tweede Kamerlid, maar verliet de Kamer al na drie jaar. Keerde in 1894 echter terug en werd voorzitter van de meer democratische antirevolutionairen. Leidde in 1901-1905 een coalitiekabinet, dat vooral in de herinnering bleef voortleven door het de kop in drukken van de Spoorwegstaking in 1903 en door de ontbinding van de Eerste Kamer in 1904. Kwam in 1908 in conflict met Heemskerk en in 1909 in opspraak door de zgn. lintjesaffaire, maar werd desondanks tot zijn dood door zijn achterban als de door God gegeven leider beschouwd.
     
  • 3. 
    Antirevolutionair die bijna vijfenveertig jaar actief was als politicus. Zoon van de conservatieve staatsman J. Heemskerk Azn. en afkomstig uit een Amsterdams remonstrants koopmansgezin. Werd later gereformeerd. Kwam in 1888 in de Tweede Kamer en was tevens zeven jaar wethouder van Amsterdam. Weigerde in 1901 minister te worden onder Kuyper en werd in 1908 tegen diens zin kabinetsleider, hetgeen leidde tot een conflict. Na zijn premierschap staatsraad en in de periode 1918-1925 minister van Justitie die belangrijke wetgeving tot stand bracht. In 1929 verving Colijn hem nogal onverhoeds als fractievoorzitter. Hij bleef toen wel Kamerlid. Had de naam zaken soms wat te gemakkelijk op te nemen, maar wist zich door zijn intellect en spreekvaardigheid steeds staande te houden in debatten. Zijn luchtige wijze van optreden bezorgde zijn regeerperiode het predikaat 'jolig Christendom'.