Mr. J.M.L.Th. (Jo) Cals
Onderwijsminister en KVP-politicus, die korte tijd minister-president was. Begon zijn loopbaan als advocaat. Na twee jaar lidmaatschap van de Tweede Kamer staatssecretaris van jeugd en cultuur (en omroep). Tijdens zijn langdurige ministerschap van onderwijs (1952-1963) bracht hij vele wetten tot stand, onder andere over het kleuteronderwijs en het wetenschappelijk onderwijs. Was vooral de man van de 'Mammoetwet', een wet tot regeling van het gehele voortgezet onderwijs. Verdedigde dit omvangrijke voorstel in een urendurend betoog. Het in 1965 door hem gevormde ambitieuze kabinet1 viel in de Nacht van Schmelzer2. Hij leidde daarna met Donner3 een staatscommissie over staatkundige vernieuwing. Gewiekst politicus en debater, die als 'beste jongetje van de klas' ook wel weerstanden opriep. Behoorde in de KVP tot de linkervleugel, maar bleef wel zijn partij trouw. Had een enorme werklust wat ten koste ging van zijn gezondheid.
KVP
functie(s) in de periode 1948-1966: lid Tweede Kamer, staatssecretaris, minister, minister-president
Inhoudsopgave
Jozef Maria Laurens Theo (Jo)
geboorteplaats en -datum
Roermond, 18 juli 1914
overlijdensplaats en -datum
's-Gravenhage, 30 december 1971 partij(en)
-
-RKSP (Rooms-Katholieke Staatspartij), tot 22 december 1945
-
-KVP (Katholieke Volkspartij), vanaf 22 december 1945
-
-advocaat en procureur te Nijmegen, van 1941 tot 15 maart 1950
-
-wetenschappelijk assistent burgerlijk recht en handelsrecht, Katholieke Universiteit Nijmegen, van 1941 tot 1949 (bij schoonvader Prof. Van der Heijden)
-
-leraar economie, staatsinrichting en handelsrecht, R.K. "Bisschoppelijk College" te Roermond, van 1943 tot 1945
-
-hoofd POD (Politieke Opsporings Dienst) in het zuiden des lands, van 1944 tot maart 1945
-
-hoofd juridische zaken bij het Militair Gezag in het zuiden des lands, van maart 1945 tot 1 oktober 1945
-
-lid tijdelijke gemeenteraad van Nijmegen, van 21 november 1945 tot 25 oktober 1946 (zitting verlengd door uitstel verkiezingen tot 27 september vanwege administratieve fout bij inleveren KVP-lijst)
-
-lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 19 augustus 1948 tot 15 maart 1950
-
-staatssecretaris van Onderwijs, Kunsten en Wetenschapppen (belast met jeudgvorming, pers en radio, natuur en cultuur), van 15 maart 1950 tot 2 september 1952
-
-lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 15 juli 1952 tot 2 september 1952
-
-minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, van 2 september 1952 tot 24 juli 1963
-
-lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 3 juli 1956 tot 3 oktober 1956
-
-lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 20 maart 1959 tot 19 mei 1959
-
-lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 2 juli 1963 tot 14 april 1965
-
-minister-president en minister van Algemene Zaken, van 14 april 1965 tot 22 november 1966
ambtstitel
-
-minister van staat, van 5 december 1966 tot 30 december 1971
takenpakket (staatssecretaris)
-
-Was als staatssecretaris belast met 1. Vorming buiten schoolverband, waaronder vielen a. volksopvoeding, b. lectuurvoorziening, c. vrijetijdsbesteding, d. vrije jeugdvorming, e. sociale jeugdzorg, f. jeugdbescherming, g. lichamelijke opvoeding en h. sport; 2. pers en omroep.
-
-Was vanaf 15 mei 1950 tevens belast met oudheidkunde en natuurbescherming en vanaf 19 september 1950 tevens met kunsten
(in)formateurschap(pen)
-
-kabinetsformateur, van 15 maart 1965 tot 13 april 1965
officiersrangen
kapitein (als officier van het Militair Gezag) overzicht
-
-fractievoorzitter RKSP/KVP gemeenteraad van Nijmegen, van 21 november 1945 tot oktober 1946
-
-voorzitter KVP afdeling Nijmegen, vanaf februari 1946 (oprichter)
-
-lid bestuur KVP Statenkring Nijmegen
-
-lid bestuur KVP Kamerkring Gelderland
-
-voorzitter commissie-leesbibliotheken, Centrum voor Staatkundige Vorming, 1949
-
-lid partijraad KVP
-
-lid Groep van Achttien (overleg van KVP, ARP en CHU), van april 1967 tot maart 1968
-
-lid commissie van wijze mannen voor de bestuursverkiezing in de KVP, van 12 januari 1968 tot 24 februari 1968 (vanwege onvrede van de christen-radikalen)
-
-hoofdkwartiercommissaris Katholieke Jeugd Beweging (enkele jaren na de bevrijding)
-
-plaatsvervangend hoofdcommissaris Nederlandse Padvinderij (enkele jaren na de bevrijding)
-
-griffier "Rota Carolina", oefenrechtbank van de juridische faculteit, Katholieke Universiteit Nijmegen, vanaf 1947
-
-voorzitter Katholieke Jeugdraad voor Nederland, van 1948 tot 1950
-
-voorzitter Reunistenraad, Katholieke Universiteit Nijmegen, 1948
-
-plaatsvervangend lid Kiesraad, van 1948 tot 14 maart 1950
-
-voorzitter MIR (Mijnindustrieraad), van 5 september 1949 tot 15 maart 1950
-
-lid College van Curatoren Rijksuniversiteit Groningen, van 1 november 1963 tot 14 april 1965
-
-lid Raad voor de Journalistiek, van december 1963 tot 14 april 1965
-
-lid dagelijks bestuur "Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten"
-
-lid bestuur Stichting Kunst en Bedrijf
-
-lid bestuur Kröller-Müllerstichting
-
-president Comité International de la Journée Européenne des Ecoles
-
-lid Programma Adviesraad, KRO (Katholieke Radio-Omroep), vanaf januari 1965
-
-voorzitter Raad voor de Kunst, van 1 april 1964 tot 14 april 1965
-
-voorzitter Staatscommissie van advies inzake de Grondwet en de Kieswet (Staatscommissie-Cals/Donner), van 26 augustus 1967 tot 29 maart 1971
-
-kroonlid Academische Raad, van juli 1967 tot 30 december 1971
-
-commissaris-generaal voor de Nederlandse inzending op de wereldtentoonstelling te Osaka (Japan), van 20 maart 1968 tot 1970
-
-voorzitter Raad van Commissarissen uitgeversconcern "Elsevier", van januari 1969 tot 30 december 1971
-
-voorzitter Stichting "De Jonge Onderzoeker", van 6 maart 1969 tot 30 december 1971
-
-voorzitter Stichting Bio-wetenschappen en maatschappij, van juli 1969 tot 30 december 1971
-
-voorzitter NOVIB (Nederlandse Organisatie voor Ontwikkelingssamenwerking), van mei 1970 tot 30 december 1971
-
-voorzitter CEBEMO (Centrale voor Bemiddeling bij Medefinanciering van Ontwikkelingsprogramma's), tot 30 december 1971
-
-lid NCO (Nationale Commissie Ontwikkelingsstrategie), van 2 december 1970 tot 30 december 1971
U ziet een selectie van de nevenfuncties. In de uitgebreide versie is een overzicht van nevenfuncties in te zien.
primair onderwijs-
-Klein College van het "Bisschoppelijk College" te Roermond, van 1921 tot 1927
voortgezet onderwijs
-
-gymnasium-a, R.K. "Bisschoppelijk College" te Roermond, van 1927 tot 1933
hoger beroepsonderwijs
-
-priesteropleiding, Groot-seminarie te Rolduc, van september 1933 tot april 1935
academische studie
-
-Nederlands recht, Katholieke Universiteit Nijmegen, van september 1935 tot 18 mei 1940
-
-Heeft tussen 1948 en 1950 niet het woord gevoerd als Kamerlid; had zitting in de commissie Privaat- en Strafrecht die zich onder meer met de herziening van het burgerlijk wetboek bezighield.
-
-Was in de periode 1963-1965 justitiewoordvoerder van de KVP-fractie en voerde in 1964 het woord bij de behandeling van de zgn. Anti-REM-wet
als minister-president
-
-Zijn kabinet had als informeel motto: "Wij werken voor het jaar 2000", waarin er naar toen werd verwacht 20 a 21 miljoen inwoners zouden zijn. Zijn kabinet voerde een expansief overheidsbeleid, onder andere door steun te verlenen aan bouwprojecten, nieuwe recreatiemogelijkheden en uitbouw van welzijnsvoorzieningen en het ontwikkelde plannen voor de ruimtelijke ordening om de te verwachten bevolkingsgroei te kunnen opvangen. Hij zei daarover in oktober 1965: "Een politicus kijkt naar de komende verkiezingen, maar een staatsman kijkt naar de komende generatie".
-
-Kreeg als minister-president te maken met problemen rond het huwelijk van prinses Beatrix en Claus van Amberg en met de gezagscrisis in Amsterdam (Provo-beweging)
als bewindspersoon (beleidsmatig)
-
-Bracht in 1950 samen met minister Rutten een 'Kunstnota' uit. Deze nota legt nadrukkelijk vast dat de overheid taken heeft op het gebied van de kunsten, zoals het bewaren, verzorgen en vermeerderen van het kunstbezit, sociale en geografische cultuurspreiding, verheffing van de kunst en steun aan kunstenaars, alsmede presentatie van Nederlandse kunst in het buitenland. De eerste verantwoordelijkheid voor de kunst ligt wel bij particulieren. De staatstaak moet beperkt blijven om pluriformiteit te waarborgen.
-
-Bracht in 1951 de Nota betreffende het regeringsbeleid inzake de televisie uit. Hierin wordt de NTS (Nederlandse Televisie Stichting), waarin de vier zuilenomroepen (AVRO, KRO, VARA en NCRV samenwerken) als zendgemachtigde aangewezen. (2.300-VI, nr. 12)
-
-Diende in 1953 de ontwerp-Omroepwet in; dit voorstel werd in 1966 ingetrokken (3.344)
-
-Bracht in 1955 samen met minister Zijlstra een nota uit inzake het in Nederland te verrichten onderzoek op het gebied van kernreactoren en hun toepassingen (4.026)
-
-Bracht in 1955 de tweede Televisienota uit. Moest onder druk van de Tweede Kamer en de omroeporganisaties zijn plan om de NTS de zendmachtiging te geven en om tot een algemeen programma te komen, laten varen. (3.200-VI, 12)
-
-Voerde in 1955 de voorkeurspelling in
-
-Bracht in 1955 samen met staatssecretaris De Waal de tweede Onderwijsnota uit. Daarin werd, als vervolg op een eerdere nota van minister Rutten, aangestuurd op een het gehele voortgezet onderwijs omvattende wet. (2.233, nr. 4)
-
-Bracht in 1956 het Televisiebesluit uit, waarin werd bepaald dat de Nederlandse Televisie Stichting ten minste een kwart en ten hoogste de helft van de zendtijd krijgt toegewezen; ook kerkgenootschappen kregen enige zendtijd
-
-Bracht in 1960 samen met de staatssecretarissen Scholten en Stubenrouch de Nota betreffende lichamelijke vorming en sport uit. Deze eerste sportnota bevat een eerste inventarisatie van het naoorlogse sportleven en de daarbij aanwezige voorzieningen. In de nota wordt uitgesproken dat verbetering van de lichamelijke opvoeding wenselijk is en dat het vooral een gemeentelijke taak is om te zorgen voor sportaccommodaties. Verder krijgt het Nederlands Olympisch Comité jaarlijks subsidie en zal de opbrengst van een eventuele voetbaltoto ten goede van de sport moet komen. (5.874)
-
-Diende in 1966 samen met de ministers Smallenbroek en Vondeling een wetsvoorstel in tot verhoging van de grondwettelijke bedragen voor het koningshuis. Dit wetsvoorstel werd door het kabinet-De Jong ingetrokken. (8.683)
als bewindspersoon (wetgeving) (10/17)
-
-Bracht in 1956 de Wet tot financiering van de bouw en inrichting van de Technische Hogeschool te Eindhoven (Stb. 313) tot stand (4.308)
-
-Bracht in 1958 een wijziging van de Leerplichtwet tot stand, waardoor de mogelijkheid tot het verlenen van landbouwverlof verviel. De zesjarige lagere school werd regel en de leerplichtige leeftijd zonder uitzondering veertien jaar. (5.073)
-
-Bracht in 1958 een wijziging van de Lager-onderwijswet 1920 tot stand, waardoor het automatische ontslag voor een huwende onderwijzeres verviel, en waarmee tevens het vak zingen werd veranderd in muzikale vorming. Tevens werd verplicht verkeersonderwijs ingevoerd. (4.611)
-
-Bracht in 1958 een wet (Stb. 494) tot wijziging van de hoger-onderwijswet en van de Wet op het notarisambt tot stand waardoor de notarisopleiding een universitaire studie werd.
-
-Bracht in 1960 de Wet op het wetenschappelijk onderwijs (Stb. 559) tot stand. Deze wet verving de Hoger-onderwijswet uit 1876 en verleende onder meer rechtspersoonlijkheid aan de universiteiten. Er werd een Academische Raad ingesteld die moest zorgen voor het contact tussen de universiteiten en hogescholen onderling en tussen deze en de maatschappij. De titel 'doctorandus' werd ingevoerd voor hen die het doctoraal examen hadden afgelegd (uitzonderingen zijn rechten en landbouwkunde en technische wetenschappen, waarvoor resp. de titels 'meester' en 'ingenieur' golden). Voorstellen om de mogelijkheid te openen om de studieduur te maximeren en om de titel 'magister' in te voeren, werden door de Tweede Kamer verworpen. Het wetsvoorstel was in 1952 ingediend door minister Rutten. (2.597)
-
-Bracht in 1961 een wet tot instelling van een derde technische rijkshogeschool in Enschede, de Technische Hogeschool Twente, tot stand. De wet opende ook de mogelijkheid bijzondere economische hogescholen uit te breiden met een rechtenfaculteit. Het wetsvoorstel werd in de Eerste Kamer verdedigd door de minister ad interim Klompé. (6.302)
-
-Bracht in 1963 de Wet tot regeling van het Voortgezet Onderwijs (WVO) (Stb. 40) tot stand, waarbij m.a.v.o., h.a.v.o. en v.w.o. als nieuwe vormen van voortgezet worden ingevoerd. Er komt een brugklas als eerste klas van het voortgezet onderwijs. U.l.o., m.m.s. en h.b.s. verdwijnen. Het gymnasium blijft daarentegen als deel van het v.w.o. bestaan. De wet bevat verder regelingen voor het beroepsonderwijs en het lager algemeen voortgezet onderwijs. Voor de opleiding van leraren en onderwijzers komt er een driegradenstelsel (1e graad doctoraal of MO-B, 2e graad MO-A en 3e graad lagere acte). De Kweekscholen worden omgevormd tot Pedagogische Academies. Het wetsvoorstel was in 1958 ingediend. De wet trad, na aanvaarding van een invoeringswet, op 1 augustus 1968 in werking. (5.350)
-
-Bracht in 1963 een wet (Stb. 74) inzake het verlenen van een grotere vrijheid van inrichting van het onderwijs tot stand, waardoor onderwijskundige experimenten mogelijk werden. Het wetsvoorstel was in 1957 ingediend. (4.946)
-
-Bracht in 1963 een wet (Stb. 346) tot herziening van de regeling van de toelating tot universitaire examens tot stand. Er komt onder meer een regeling voor toelating van studenten die een vooropleiding buiten Nederland hebben genoten en het notarieel staatsexamen en examen belastingwetenschappen aan de Rijksbelastingacademie geven toegang tot het wetenschappelijk onderwijs. (7.139)
-
-Bracht in 1963 samen met minister De Pous wetten tot stand over goedkeuring van verdragen inzake de oprichting van de Europese Organisatie voor de ontwikkeling en de vervaardiging van dragers voor ruimtevoertuigen en een Europese Organisatie voor ruimteonderzoek (7.058 & 7.061)
U ziet een selectie van activiteiten. In de uitgebreide versie is het gehele overzicht van activiteiten in te zien.
algemeen (5/9)-
-Moest zich vanaf 23 april 1963 wegens oververmoeidheid laten vervangen door minister Klompé. Verbleef tien dagen ter observatie in ziekenhuis Sint Johannes de Deo in Den Haag.
-
-Behoorde in juni 1963 tot de 12 leden van de KVP-fractie die de keuze van formateur (en KVP-fractievoorzitter) De Kort voor een coalitie met de VVD afwezen
-
-In december 1963 werd hij bij de verkiezing van een vicefractievoorzitter verslagen door A.M.I.H. Baeten
-
-Aanvaarding van een door KVP-fractieleider Schmelzer in de nacht van 13 op 14 oktober 1966 (zonder overleg met de KVP-ministers) ingediende motie, waarin om betere dekking van de begroting en maatregelen tegen inflatie en werkloosheid werd gevraagd, was reden voor het kabinet-Cals om ontslag in te dienen.
-
-Behoorde eind jaren zestig tot de christenradikalen in ARP, KVP en CHU, die aanstuurden op een progressieve koers
uit de privésfeer (5/6)
-
-Via de katholieke padvinderij bevriend met René Höppener, die later onder hem staatssecretaris was
-
-Zijn schoonvader, mr. E.J.J. van der Heijden, was hoogleraar burgerlijk recht en handelsrecht in Nijmegen
-
-Sloot zich aan bij de Christofoor-groep en was actief in de illegaliteit, onder meer bij het huisvesten van onderduikers. Zat enige tijd in gevangenschap en dook later onder in onder meer Roermond en Swalmen.
-
-Bood enige tijd onderdak aan C.E. (Kees) Schelfhout, die later een voorname rol speelde in het katholieke onderwijs en staatssecretaris was in het kabinet-Biesheuvel
-
-Marga Klompé was peettante van de naar haar vernoemde jongste dochter van Cals, René Höppener was haar peetoom
anekdotes en citaten
-
-Omdat hij in de periode 1948-1950 niet het woord voerde als Tweede Kamerlid hield hij pas in 1964 zijn maidenspeech
U ziet een selectie van wetenswaardigheden. In de uitgebreide versie is een overzicht van wetenswaardigheden opgenomen.
literatuur/documentatie-
-G. Puchinger, "Hergroepering der partijen?" (1968), 465
-
-J. Pollmann, "De bovenmeester van het Binnenhof. Mr. J.M.L.Th. Cals (1914-1971) Nederlands politicus", in: A.F. Manning e.a. (red.), "Onze Jaren. De wereld na 1945, geschiedenis van de eigen tijd", deel III
-
-G. Puchinger, "Nederlandse minister-presidenten van de twintigste eeuw" (1984)
-
-J. Bosmans, "Cals, Jozef Maria Laurens Theo (1914-1971)", in: Biografisch Woordenboek van Nederland, deel I, 106
-
-J.J. Lindner, "Jo Cals. Vechtjas zonder voetvolk", in: P. Brill (red.), "Kopstukken van het laagland. Een eeuw Nederland in honderd portretten" (1999)
-
-P. van der Steen, "Cals. Koopman in verwachtingen 1914-1971" (2004)
Biografisch Woordenboek(en)
biografie opgenomen in het Biografisch Woordenboek van Nederland
In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.
Speciaal voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de biografieën van alle kansrijke (volgens de peilingen) kandidaten in uitgebreide vorm raadpleegbaar op parlement.com.
Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:
In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.
Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.
De biografieën betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was. PDC ontvangt graag gemotiveerde aanvullingen of correcties.
- 1.Dit centrumlinkse kabinet van KVP, PvdA en ARP was het eerste sinds 1958 met de sociaaldemocraten. Minister-president was KVP-leider Jo Cals. Zijn kabinet volgde het kabinet-Marijnen op, zonder dat er tussendoor verkiezingen werden gehouden. Het kabinet-Cals stond bekend als 'kabinet van sterke mannen' en had bij zijn aantreden op 14 april 1965 veel ambities.
- 2.Het slot van de algemene beschouwingen over de begroting voor 1967 in de nacht van 13 op 14 oktober 1966 staat bekend als de Nacht van Schmelzer. Het debat eindigde namelijk in de nachtelijke uren met de aanneming van een door KVP-fractievoorzitter Schmelzer ingediende motie, die door het kabinet-Cals tot motie van wantrouwen was verklaard. Die stemmingsuitslag leidde tot de val van het kabinet.
- 3.Vooraanstaand staatsrechtgeleerde uit een bekend gereformeerd geslacht van juristen. Hoogleraar aan de Vrije Universiteit en daarna rechter in het Europese Hof van Justitie. Leidde met Cals in de jaren zestig een grondwetscommissie en onderzocht in 1976 samen met Peschar en Holtrop de Lockheedaffaire. Bewerkte het door Van der Pot geschreven gezaghebbende leerboek over staatsrecht. Zijn vader en zoon waren minister.