Mr. J.A.W. (Jaap) Burger

Foto Mr. J.A.W. (Jaap) Burger
Met dank overgenomen van Parlement.com.

PvdA-voorman die in het tijdperk-Drees, maar ook nadien, onder meer als formateur, een vooraanstaande politieke rol speelde. Was advocaat in Dordrecht en werd in 1944 als Engelandvaarder opgenomen in het kabinet-Gerbrandy1. Een conflict met Gerbrandy2 over de naoorlogse berechting van 'foute' Nederlanders leidde tot zijn aftreden. In 1945 voor de SDAP lid van het noodparlement en vanaf 1952 als fractievoorzitter naast Drees3 de voornaamste PvdA-politicus. In 1955 en 1956 succesvol informateur. Verliet in 1962 de Tweede Kamer na kritiek op zijn ongepolijste stijl. Werd daarna senator en in 1970 staatsraad. Mede door zijn directe wijze van uitdrukken en doortastende optreden wist hij in 1973 een wig te drijven in het confessionele kamp en werd hij de architect van het kabinet-Den Uyl4. Was behalve PvdA-voorman ook voorzitter van de VARA.

SDAP, PvdA
functie(s) in de periode 1943-1979: lid Tweede Kamer, fractievoorzitter TK, minister, lid Europees Parlement (vóór 1979), lid Raad van State, politiek leider

Inhoudsopgave

  1. Personalia
  2. Partij/stroming
  3. Hoofdfuncties/beroepen
  4. Partijpolitieke functies
  5. Nevenfuncties
  6. Opleiding
  7. Activiteiten
  8. Wetenswaardigheden
  9. Publicaties van/over
  10. Familie/gezin
  11. Uitgebreide versie

1.

Personalia

voornamen (roepnaam)
Jacobus Albertus Wilhelmus (Jaap)

geboorteplaats en -datum
Willemstad (N.Br.), 20 augustus 1904

overlijdensplaats en -datum
Wassenaar, 19 augustus 1986

2.

Partij/stroming

partij(en)
  • - 
    SDAP (Sociaal-Democratische Arbeiderspartij), van 1929 tot 9 februari 1946
  • - 
    PvdA (Partij van de Arbeid), vanaf 9 februari 1946

3.

Hoofdfuncties/beroepen

  • - 
    advocaat en procureur te Dordrecht, van 1930 tot mei 1943
  • - 
    ambtenaar ministerie van Sociale Zaken te Londen, 1943 (verbindingsman met het Militair Gezag)
  • - 
    minister zonder portefeuille, belast met het terugkeerbeleid (voorbereiding van het herstel van het bestuur na de bevrijding), van 16 augustus 1943 tot 31 mei 1944 (benoemd bij K.B. van 11 augustus 1943)
  • - 
    minister van Binnenlandse Zaken, van 31 mei 1944 tot 27 januari 1945
  • - 
    lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 20 november 1945 tot 16 september 1962
  • - 
    president Tribunaal, arrondissement Dordrecht, van 16 maart 1946 tot 1 juni 1948
  • - 
    waarnemend fractievoorzitter PvdA Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 16 januari 1951 tot 18 september 1951 (in verband met ziekte van L.A. Donker)
  • - 
    fractievoorzitter PvdA Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 3 september 1952 tot 16 september 1962
  • - 
    lid Eerste Kamer der Staten Generaal, van 5 juni 1963 tot 1 oktober 1970
  • - 
    lid Europees Parlement, van 20 oktober 1966 tot 29 september 1970 (aangewezen door de Staten-Generaal)
  • - 
    lid Raad van State, van 1 oktober 1970 tot 1 september 1979 (benoemd bij K.B. van 23 september 1970)

ambtstitel
  • - 
    minister van staat, van 4 januari 1975 tot 19 augustus 1986

(in)formateurschap(pen)
  • - 
    kabinetsformateur, van 25 mei 1955 tot 2 juni 1955 (na de zgn. Huurwetcrisis)
  • - 
    informateur, van 21 september 1956 tot 9 oktober 1956
  • - 
    kabinetsformateur, van 1 februari 1973 tot 3 april 1973 (poging mislukt)
  • - 
    kabinetsformateur, van 23 april 1973 tot 11 mei 1973 (samen met M. Ruppert)

4.

Partijpolitieke functies

overzicht (10/12)
  • - 
    lid partijbestuur PvdA, van maart 1953 tot 6 maart 1969
  • - 
    lid PvdA-commissie verkiezingsprogramma 1956, vanaf maart 1955
  • - 
    politiek leider PvdA, van 22 december 1958 tot 16 september 1962
  • - 
    voorzitter PvdA-commissie werking parlementaire democratie, van 1963 tot 1965
  • - 
    voorzitter kandidaatstellingscommissie PvdA Tweede Kamerverkiezingen 1967
  • - 
    lid PvdA-studiegroep "Een politiek voor vrede", van februari 1967 tot september 1967
  • - 
    voorzitter werkgroep 'vernieuwing parlementaire democratie', 1967 (bracht het rapport 'Een stem die telt' uit)
  • - 
    tweede vicefractievoorzitter PvdA Eerste Kamer der Staten-Generaal, van 7 oktober 1968 tot 1 oktober 1970
  • - 
    vicefractievoorzitter socialistische fractie, Europees Parlement, omstreeks 1969
  • - 
    voorzitter socialistische fractie, Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad, omstreeks 1969

lijsttrekkerschappen
  • - 
    lijstaanvoerder PvdA Tweede Kamerverkiezingen 1946 (kieskringen Dordrecht en Middelburg), van 21 maart 1946 tot 17 mei 1946
  • - 
    lijstaanvoerder PvdA Tweede Kamerverkiezingen 1959 (kieskringen Rotterdam, Dordrecht en Middelburg), van 3 januari 1959 tot 12 maart 1959

In de uitgebreide versie is een overzicht van partijpolitieke functies opgenomen.

5.

Nevenfuncties

  • - 
    secretaris afdeling Instituut voor Arbeidersontwikkeling
  • - 
    medewerker weekblad "Vrij Nederland", 1945
  • - 
    lid Raad van Advies Landelijk Comité voor Rechtszekerheid, van januari 1946 tot 1947
  • - 
    kantonrechter-plaatsvervanger te Dordrecht, van 1 juli 1948 tot 1952
  • - 
    correspondent Bureau voor arbeidsrecht NVV (Nederlands Verbond van Vakverenigingen)
  • - 
    voorzitter VARA (Vereniging van Arbeiders-Radio Amateurs), van 5 november 1949 tot 22 april 1966
  • - 
    lid Staatscommissie inzake nadere Grondwetswijziging betreffende de buitenlandse betrekkingen (Staatscommissie-Kranenburg), van 1 oktober 1954 tot 1955
  • - 
    lid Comité d'action pour les États-Unis d'Europe (Comité-Monnet), vanaf 1955
  • - 
    lid Pacificatiecommissie voor de omroepkwestie, van 24 december 1963 tot 1965
  • - 
    lid Nederlandse delegatie naar de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties
  • - 
    lid Defensiecommissie, omstreeks 1968 tot 1970

afgeleide functies, presidia etc.
  • - 
    lid Gemengde Commissie voor de Stenografische Dienst (namens de Tweede Kamer), van 23 september 1948 tot 16 september 1962
  • - 
    lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van januari 1951 tot september 1951
  • - 
    voorzitter Commissie voor de Verzoekschriften (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van 23 juli 1952 tot 23 september 1954
  • - 
    lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van september 1952 tot september 1962
  • - 
    voorzitter West-Indische Commissie (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van 5 november 1952 tot 17 september 1953
  • - 
    ondervoorzitter vaste commissie voor Overzeese Rijksdelen (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van 17 september 1953 tot 16 november 1956
  • - 
    ondervoorzitter vaste commissie voor Binnenlandse Zaken (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van 17 september 1953 tot 16 november 1956
  • - 
    voorzitter vaste commissie voor de Binnenlandse Veiligheidsdienst (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van 17 september 1953 tot 25 september 1962
  • - 
    voorzitter Commissie van Voorbereiding ontwerp-Oorlogswet voor Nederland (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van 21 maart 1961 tot 16 september 1962
  • - 
    lid Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad, van september 1965 tot oktober 1970
  • - 
    plaatsvervangend voorzitter commissie van rapporteurs voor Defensie (Eerste Kamer der Staten-Generaal), van 13 oktober 1967 tot 12 december 1967
  • - 
    lid Noord-Atlantische Assemblée, tot 1970
  • - 
    plaatsvervangend voorzitter vaste commissie voor Defensie (Eerste Kamer der Staten-Generaal), van 12 december 1967 tot 1 oktober 1970
  • - 
    plaatsvervangend voorzitter vaste commissie voor Buitenlandse Zaken (Eerste Kamer der Staten-Generaal), van 23 september 1969 tot 1 oktober 1970
  • - 
    voorzitter vaste commissie voor de Europese Samenwerkingsorganisaties (Eerste Kamer der Staten-Generaal), van 23 juni 1970 tot 1 oktober 1970
  • - 
    lid afdeling Defensie (Raad van State)
  • - 
    lid afdeling Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (Raad van State)
  • - 
    lid afdeling Verkeer en Waterstaat (Raad van State)
  • - 
    lid afdeling Landbouw en visserij (Raad van State)
  • - 
    lid afdeling geschillen van bestuur (Raad van State)

6.

Opleiding

primair onderwijs
  • - 
    Prot.Chr. lagere school te Willemstad, van 1909 tot 1915

voortgezet onderwijs
  • - 
    m.u.l.o., Christelijke "Keucheniusschool" te Oud-Beijerland, van 1915 tot 1918
  • - 
    Rijks Hogere Burgerschool te Oud-Beijerland, van 1918 tot 1923
  • - 
    staatsexamen, van 1923 tot 1924

academische studie
  • - 
    Nederlands recht (kandidaats), Rijksuniversiteit Utrecht, van 1924 tot april 1926
  • - 
    Nederlands recht (doctoraal), Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam, van 1926 tot 26 juni 1929

7.

Activiteiten

als parlementariër
  • - 
    Hield zich in de Tweede Kamer onder meer bezig met binnenlandse zaken en justitie (onder andere perszuivering). Bleef ook als fractievoorzitter nog tot 1955 justitie-woordvoerder.
  • - 
    Interpelleerde op 22 juni 1948 minister Gielen over het beleid inzake de perszuivering
  • - 
    Was in 1951 woordvoerder van zijn fractie bij de behandeling van het wetsvoorstel Buitengewone Bevoegdheden Burgerlijk Gezag
  • - 
    Interpelleerde op 15 oktober 1952 minister Donker over de gratieverlening voor Lages. Door hem vrij onverwacht een interpellatie toe te staan, werd de CPN-fractie de mogelijkheid daartoe onthouden.
  • - 
    Was in 1957 één van de woordvoerders van zijn fractie bij de behandeling van het wetsvoorstel tot goedkeuring van het E.E.G.-verdrag
  • - 
    Was in 1957 één van de woordvoerders van zijn fractie bij de behandeling van de ontwerp-Deltawet
  • - 
    Interpelleerde op 15 oktober 1959 minister-president De Quay over de opvolging van minister Van den Bergh als minister van Defensie
  • - 
    Interpelleerde op 26 januari 1960 minister Van Rooy over de conferentie over de lonen in het personenvervoer op de weg. Aanleiding was een wilde staking bij busbedrijf NBM en het dreigement om de cao-onderhandelingen om die reden af te lasten.
  • - 
    Was woordvoerder defensie van de PvdA-Eerste Kamerfractie. Hield zich ook bezig met buitenlandse zaken en voerde in 1968 het woord bij de behandeling van het belastingplan.

opvallend stemgedrag (2/4)
  • - 
    Behoorde in 1965 tot de vijf leden van zijn fractie die vóór een wetsvoorstel tot verlaging van de loon- en inkomstenbelasting stemden
  • - 
    Behoorde in 1968 tot de negen leden van zijn fractie die vóór het wetsvoorstel regeling schadeloosstelling leden Tweede Kamer der Staten-Generaal stemden

In de uitgebreide versie is een overzicht van opvallend stemgedrag opgenomen.


als bewindspersoon (beleidsmatig)
  • - 
    Vaardigde in september 1944 het Tijdelijk Persbesluit (Stb. E 69) uit over de naoorlogse zuivering van de pers. Het besluit werd in 1945 door een (nieuw) Tijdelijk Persbesuit 1945 vervangen.
  • - 
    Vaardigde in september 1944 de Besluiten Tijdelijke Voorziening Bestuur Provinciën en Gemeenten (Stb. E 86) en Tijdelijke Voorziening Provinciale Staten en Gemeenteraden (Stb. E 119) uit. Daarin werd de tijdelijke volksvertegenwoordiging en het dagelijks bestuur in gemeenten en provincies geregeld. De besluiten werden in 1945 vervangen door nieuwe.
  • - 
    Een door hem opgesteld ontwerp-besluit over een Nood-parlement werd nog niet uitgevaardigd en werd in 1945 vervangen door een wettelijke regeling

als bewindspersoon (wetgeving)
  • - 
    Vaardigde in september 1944 de Besluiten Rechtsherstel ontslagen ambtenaren (Stb. E 94) en Tijdelijke Voorziening Rijksdiensten (Stb. E 124) uit

als (in)formateur
  • - 
    Kreeg op 25 mei 1955 de opdracht tot reconstructie van het kabinet. Formuleerde een voorstel over het gerezen geschil over de (verworpen) Huurwet, dat op 31 mei en 1 en 2 juni in het kabinet werd besproken. Dat overleg en overleg met de betrokken fractievoorzitters leidde op 2 juni tot de advisering aan het staatshoofd het kabinet om intrekking van zijn ontslagaanvrage te vragen, hetgeen gebeurde.
  • - 
    Werd op 21 september 1956 verzocht een onderzoek in te stellen naar mogelijkheden tot samenstelling van een kabinet. Nadat overleg in Parijs tussen hem en Romme vóór 21 september al had geleid tot het wegwerken van de laatste programmatische verschillen (m.n. over de bezitsvorming), werkte hij vooral aan de zetelverdeling en personele bezetting. Doordat de VVD uiteindelijk afzag van een kabinetspost (Verkeer en Waterstaat waarvoor Korthals was benaderd) kon aan de ARP een tweede zetel worden toebedeeld. Voor het vicepremierschap werd Struycken aangezocht. Op 9 oktober bracht Burger eindrapport uit, waarin geadviseerd werd Drees te belasten met de formatie.
  • - 
    Kreeg op 1 februari 1973 de opdracht tot het vormen van een kabinet, dat in voldoende mate steun in de volksvertegenwoordiging kon ondervinden. Stuurde aan op een kabinet-Den Uyl van PvdA, PPR en D'66, en zo mogelijk aangevuld met christendemocraten. Op programmatisch gebied streefde hij naar het overbruggen van de voornaamste geschilpunten tussen de verkiezingsprogramma's van progressieven en christendemocraten. Het progressieve programma 'Keerpunt'72' zou worden geactualiseerd. Op 19 februari resulteerde dit in een door hem ontworpen basisakkoord. Op 27 februari verklaarde minister Boersma bereid toe te treden tot een kabinet-Den Uyl. Een dag later sloot De Gaay Fortman sr. zich hier - onder voorwaarden - bij aan. De besprekingen met de fractievoorzitters van ARP, KVP en CHU resulteerden erin dat laatstgenoemde partij op 22 maart verklaarde zich terug te trekken uit de formatie-onderhandelingen. Toen er twijfel ontstond over deelname van KVP'ers, omdat de KVP de confessionele programmatische inbreng onvoldoende achtte, vroeg Burger op 4 april ontheffing van zijn opdracht.
  • - 
    Op 23 april 1973 kregen hij en Ruppert de opdracht tot het vormen van een kabinet, dat in voldoende mate steun in de volksvertegenwoordiging kon ondervinden. Op basis van de conclusies van de informateurs Van Agt en Albeda kon de formatie van het kabinet-Den Uyl worden voltooid. De CHU kon zich niet vinden in de voorgestelde zetelverdeling en haakte definitief af. Onder leiding van Burger en Ruppert werden op 3 mei in een preconstituerend beraad mogelijke geschilpunten door de kandidaat-ministers opgelost. De formatie kon hierna op 11 mei worden afgerond.

8.

Wetenswaardigheden

algemeen (5/11)
  • - 
    Op 22 september 1962 nam zijn partij in Krasnapolski in Amsterdam tijdens een door vele politieke kopstukken bijgewoonde openbare bijeenkomst afscheid van hem als fractievoorzitter
  • - 
    Behalve in het Europees Parlement ook actief in het Comité-Monnet, Beneluxraad en de raad van socialistische partijen in de E.E.G.
  • - 
    Was in april 1971 in het alternatieve kabinet-Den Uyl/Van Mierlo/Aarden minister van Defensie
  • - 
    Schreef als informateur heldere brieven aan met name de christendemocratische fractievoorzitters, waarmee hij hen dwong een duidelijke keuze te maken voor deelname aan een kabinet-Den Uyl. De CHU haakte daarbij uiteindelijk af. De brieven werden (deels) uitgegeven door Gerda Brautigam ("Gedogen, schreef hij, gaat van au.").
  • - 
    Leidde als (co-)informateur in mei 1973 het preconstitutionerende beraad van het kabinet-Den Uyl, waarin de ministers voor de komende kabinetsperiode afspraken maakten over politiek-gevoelige kwesties

uit de privésfeer
  • - 
    Stak in 1943 over naar Engeland

anekdotes en citaten
  • - 
    Een met name in sociaaldemocratische kring veel geciteerde uitspraak van hem is: "Afspraken met confessionelen zijn scheten in een netje".
  • - 
    Over de wenselijkheid van regeringsdeelname door de PvdA zei hij eens: "Je moet vooral willen regeren als er wat te regeren valt."

verkiezingen
  • - 
    In 1963 en 1966 gekozen door Groep II: Gelderland, Overijssel, Groningen en Drenthe

U ziet een selectie van wetenswaardigheden. In de uitgebreide versie is een overzicht van wetenswaardigheden opgenomen.

9.

Publicaties van/over

literatuur/documentatie
  • - 
    G. Puchinger, "Hergroepering der partijen?" (1968), 7
  • - 
    Ch. van Esterik en J.van Tijn, "Jaap Burger: een leven lang dwars" (1984)
  • - 
    J. Bosmans, "Burger, Jacob Albertus Wilhelmus (1904-1986)", in: Biografisch Woordenboek van Nederland, deel IV, 75
  • - 
    J.J. Lindner, "Jaap Burger. Wars van amateurisme en wolligheid", in: P. Brill (red.), "Kopstukken van het Laagland. Een eeuw Nederland in honderd portretten" (1999)

Biografisch Woordenboek(en)
biografie opgenomen in het Biografisch Woordenboek van Nederland

10.

Familie/gezin

In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.

11.

Uitgebreide versie

Speciaal voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de biografieën van alle kansrijke (volgens de peilingen) kandidaten in uitgebreide vorm raadpleegbaar op parlement.com.

Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:

In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.

Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.

De biografieën betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was. PDC ontvangt graag gemotiveerde aanvullingen of correcties.


  • 1. 
    De kabinetten-Gerbrandy staan ook bekend als de 'Londense kabinetten', omdat de regering daar in verband met de Duitse bezetting van Nederland verbleef. Gerbrandy was als minister-president een onvermoeibaar strijder voor de Nederlandse zaak. Via radiotoespraken inspireerde hij, net als koningin Wilhelmina, het Nederlandse verzet. Er vonden diverse ministerswisselingen plaats, waarbij ook de verhouding tussen ministers en de koningin een belangrijke rol speelde.
     
  • 2. 
    Fries, jurist, hoogleraar, maar bovenal oorlogspremier. Was gedeputeerde in Friesland en hoogleraar handels- en procesrecht aan de VU en al in 1929 kandidaat-minister. Trad in 1939 tegen de zin van zijn partij toe tot het tweede kabinet-De Geer en werd in september 1940 door de koningin aangezocht als premier, omdat hij, anders dan De Geer, krachtdadiger streed voor herwinning van de vrijheid. Inspireerde vanuit Londen met zijn kenmerkende stemgeluid in radiopraatjes het verzet. Trad als premier vaak zonder overleg met collega's op, hetgeen tot de nodige conflicten leidde. Na de oorlog fel opposant tegen de Indiëpolitiek van de kabinetten-Drees. Trok zich als Kamerlid vaak weinig aan van de lijn die door de fractie was uitgestippeld. Zette zich in voor een gelijkwaardige positie van de Friese taal. Solist, eigengereid, maar ook standvastig en oprecht.
     
  • 3. 
    'Vadertje Drees'. Eén van de grootste twintigste-eeuwse politici, onder wiens leiding na de Bevrijding zowel de dekolonisatie als de wederopbouw plaatsvonden. Overtuigd sociaaldemocraat, maar wel zeer pragmatisch ingesteld ('niet alles kan, en zeker niet alles tegelijk'). Groeide op in Amsterdam en klom op van stenograaf, SDAP-wethouder van Den Haag en Kamerlid, tot minister en minister-president. Had als wethouder van Den Haag al voor 1940 een goede naam als bestuurder. In de oorlog enige tijd gijzelaar en centrale figuur in het politieke verzet. Bracht in 1947 als minister van Sociale Zaken de Noodwet Ouderdomsvoorziening tot stand, de voorloper van de AOW. Werd zowel daardoor, als door zijn leiderschap en soberheid een populair staatsman, ook buiten zijn eigen kring. Tien jaar premier van brede coalities waarvan PvdA en KVP de kern vormden. Had goede contacten met Beel. Brak in de jaren '70 met zijn partij, de PvdA, uit onvrede over de koers. Sober levende en altijd eenvoudig gebleven man, die een zeer hoge leeftijd bereikte.
     
  • 4. 
    Dit kabinet wordt beschouwd als het meest links-progressieve kabinet uit de parlementaire geschiedenis. Het kwam tot stand na de moeizame formatie die volgde op de verkiezingen van 1972 en was de opvolger van de kabinetten-Biesheuvel I en II. Het bestond uit bewindslieden van de PvdA, D'66, PPR, KVP en ARP onder leiding van PvdA'er Joop den Uyl.