Drs. J. (Jaap) Boersma
Progressieve antirevolutionair en vakbondsman uit Friesland die in 1973 zijn fractieleider Biesheuvel1 trotseerde door 'ja' te zeggen op het verzoek van informateur Burger2 om minister te worden in het te vormen kabinet-Den Uyl3. Was voor hij in de politiek kwam economisch adviseur van het CNV. Vanaf 1964 als Tweede Kamerlid woordvoerder economische en sociale zaken. Werd in 1971 minister van Sociale Zaken in het kabinet-Biesheuvel4 en lag toen geregeld in de clinch met de VVD- en DS'70-ministers over het sociaaleconomische beleid. Als minister in het kabinet-Den Uyl koos hij vaak de zijde van de progressieve bewindslieden. Keerde in 1978 nog wel kort terug in de Kamer, maar stapte snel daarna uit onvrede over zijn positie in de CDA-fractie over naar het bedrijfsleven. Was later enige jaren PvdA-lid. Gedreven, emotioneel betrokken politicus.
ARP, CDA
functie(s) in de periode 1964-1978: lid Tweede Kamer, minister, lid Europees Parlement (vóór 1979)
Inhoudsopgave
Jacob (Jaap)
geboorteplaats en -datum
Leeuwarden, 2 december 1929
overlijdensplaats en -datum
Amsterdam, 6 maart 2012 partij(en)
-
-ARP (Anti-Revolutionaire Partij), tot 11 oktober 1980
-
-CDA (Christen-Democratisch Appèl) (alleen lid via de ARP)
-
-partijloos, van 11 oktober 1980 tot 1989
-
-PvdA (Partij van de Arbeid), van 1989 tot januari 1996
-
-partijloos, vanaf januari 1996
-
-medewerker bloembollenbedrijf N.V. "Zonneveld & Philippo" (tijdens studie, ieder jaar vanaf 1950 gedurende een paar maanden)
-
-medewerker administratie, Vrije Universiteit te Amsterdam (tijdens studie)
-
-economisch medewerker, wetenschappelijke afdeling CNV (Christelijk Nationaal Vakverbond) te Utrecht, van 3 augustus 1953 tot 1961
-
-hoofd wetenschappelijke afdeling CNV (Christelijk Nationaal Vakverbond) te Utrecht, van 1961 tot december 1969
-
-lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 15 september 1964 tot 6 juli 1971
-
-lid Europees Parlement, van 8 mei 1967 tot 6 juli 1971 (aangewezen door de Staten-Generaal)
-
-minister van Sociale Zaken, van 6 juli 1971 tot 19 december 1977
-
-lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 7 december 1972 tot 7 maart 1973
-
-minister van Landbouw en Visserij, van 1 januari 1973 tot 11 mei 1973 (na het aftreden van minister Lardinois)
-
-lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 8 juni 1977 tot 8 september 1977
-
-lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 16 januari 1978 tot 1 november 1978
-
-hoofd divisie Techniek en Bouw, bouw- en handelsconcern N.V. OGEM, van 1 december 1978 tot 1 januari 1982
-
-ambteloos, van 1 januari 1982 tot 1 september 1983
-
-directeur Gemeentelijke Stadsreiniging Amsterdam, van 1 september 1983 tot december 1993
-
-lid bestuur ARP kiesvereniging Zeist, van 1958 tot 1964
-
-lid formatieteam ARP, van 30 november 1972 tot mei 1973
-
-lid redactie "AR-staatkunde in christen-democratisch perspectief", van januari 1978 tot december 1980
-
-lid looncommissie, Stichting van de Arbeid, tot september 1964
-
-plaatsvervangend lid SER (Sociaal-Economische Raad), van januari 1960 tot 1 april 1964
-
-voorzitter CCO (Consumenten Contact Orgaan), van maart 1966 tot 1 april 1969
-
-docent economie CICSA (Centraal Instituut voor Christelijke Sociale Arbeid) te Amsterdam, tot juli 1971
-
-lid bestuur Nationaal Instituut voor Toegepast Huishoudkundig Onderzoek, omstreeks 1970 tot juli 1971
-
-lid Centrale Commissie voor de Statistiek, tot juli 1971
-
-lid CPC (Centrale Plancommissie), tot juli 1971
-
-voorzitter Stichting Vergelijkend Warenonderzoek, tot juli 1971
-
-lid bestuur Nationaal Ziekenhuisinstituut, tot juli 1971
-
-lid Raad van Commissarissen ABN (Algemene Bank Nederland), van maart 1978 tot 1 mei 1982
-
-lid Raad van Commissarissen zetmeelbedrijf "De Bijenkorf" te Koog aan de Zaan, vanaf september 1978
-
-voorzitter Stichting voorzieningsfonds voor kunstenaars te 's-Gravenhage, van 1 juli 1987 tot 1994
-
-voorzitter RBA (Regionaal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening) Midden-Brabant, vanaf 1 januari 1995
afgeleide functies, presidia etc.
-
-ondervoorzitter bijzondere commissie voor het wetsontwerp jaarrekening ondernemingen en enquêterecht ondernemingen (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van 28 juni 1968 tot 14 januari 1970
-
-voorzitter bijzondere commissie voor de ontwerp-Noodwet Arbeidsvoorziening (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van 16 oktober 1968 tot februari 1971
-
-voorzitter bijzondere commissie voor de ontwerp-Wet Instelling bezitvormingsfonds (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van 10 juni 1969 tot februari 1971
-
-voorzitter bijzondere commissie voor het wetsontwerp Wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van 29 juni 1971 tot 14 juli 1971
-
-lid Noord-Atlantische Assemblée, van januari 1978 tot november 1978
-
-Prot.Chr. lagere school te Franeker
voortgezet onderwijs
-
-h.b.s.-a, Christelijke Hogere Burgerschool te Leeuwarden, tot juli 1947
academische studie
-
-economie, Nederlandse Economische Hogeschool te Rotterdam, van 25 september 1947 tot 1948
-
-economie, Vrije Universiteit te Amsterdam, van 1948 tot 14 juli 1954
-
-Was woordvoerder economische zaken (conjunctuurbeleid, prijsbeleid, consumentenzaken, handelspolitiek), sociale zaken (inkomensbeleid, medezeggenschap), volksgezondheid en milieuhygiëne (Wet inzake de luchtverontreiniging). Voerde in 1966 het woord bij de behandeling van de ontwerp-Wet op het leerlingwezen en was in 1969 woordvoerder van zijn fractie bij de behandeling van de Wet op de loonvorming.
opvallend stemgedrag (2/11)
-
-Behoorde in 1971 tot de minderheid van zijn fractie die vóór het initiatiefwetsvoorstel stemde over de mogelijkheid van vervroeging van Prinsjesdag
-
-Behoorde in 1978 tot de zes leden van zijn fractie die vóór een (verworpen) motie-Den Uyl stemden over het afzien van een korting op de sociale uitkeringen per 1 januari 1979
In de uitgebreide versie is een overzicht van opvallend stemgedrag opgenomen.
als bewindspersoon (beleidsmatig) (10/15)
-
-Vaardigde in 1974, 1975 en 1976 beperkte loonmaatregelen uit
-
-Zette in 1974 samen met onder anderen staatssecretaris Glastra van Loon en de ministers Lubbers en Van Doorn in de memorie van antwoord over een regeringsnota (uit 1970) nader het beleid uiteen inzake buitenlandse werknemers. Er komt een wet over toelating en tewerkstelling van buitenlandse werknemers, met daarin de mogelijkheid om het aantal buitenlandse werknemers te beperken en alleen te werven uit wervingslanden. Voorts komt er een tewerkstellingsvergunning. De werkgever krijgt de verantwoordelijkheid voor goede huisvesting. Er komt een bonusregeling voor vrijwillige terugkeer. Vorming en opleiding worden gericht op toekomstmogelijkheden in het land van herkomst. Kinderen van buitenlandse werknemers worden zo spoedig mogelijk geïntegreerd in het Nederlandse onderwijs, met behoud van de eigen culturele identiteit. Onder druk van de Tweede Kamer zag hij af van een bonus ('vertrekpremie') voor terugkerende buitenlandse werknemers. Wel kregen zij een bijdrage voor reïntegratie in het land van herkomst. Hij moest ook afzien van een maximering van het aantal buitenlandse werknemers per bedrijf. (10.504, nr. 9)
-
-Bracht in 1975 samen met onder anderen minister Lubbers de Interimnota Inkomensbeleid uit. Hierin staat een nieuw programma van aanvullende werkgelegenheid en worden maatregelen aangekondigd om de arbeidsmarkt beter te laten werken. Er komen speciale maatregelen om de werkgelegenheid in de bouw te vergroten en er komt extra geld beschikbaar voor het arbeidsmarktbeleid. (13.399)
-
-Was in 1975 samen met staatssecretaris Glastra van Loon verantwoordelijk voor de regularisatiemaatregel illegale buitenlandse werknemers. Illegale werknemers konden onder bepaalde voorwaarden een verblijfvergunning krijgen. Voorwaarden waren onder meer het bezit van een paspoort, binnenkomst vóór 1 november 1973 en de betaling in 1974 van loonbelasting en sociale premies. (13.481)
-
-Diende in 1975 samen met minister Van Agt het wetsvoorstel Wet arbeid buitenlandse werknemers in, die moet regelen dat niet de buitenlandse werknemer maar de Nederlandse werkgever een vergunning moet hebben voor werkzaamheden van buitenlandse werknemers. Verdedigde dit voorstel in 1976 met succes in de Tweede Kamer. De ministers Albeda en De Ruiter brachten het voorstel in 1978 in het Staatsblad. (13.682)
-
-Diende in 1976 samen met minister Duisenberg en staatssecretaris Van Rooijen een wetsvoorstel in tot invoering van een Vermogensaanwasdeling (VAD). Hierdoor moeten overwinsten van bedrijven ten goede komen aan de werknemers via een fonds, dat door de vakbonden moet worden beheerd. Het wetsvoorstel werd in 1978 door het opvolgende kabinet ingetrokken en vervangen door een nieuw wetsvoorstel. (13.965)
-
-Diende in 1976 samen met minister Van Agt een wetsvoorstel Herziening van de Wet op de ondernemingsraden in, waardoor de ondernemingsraden een zelfstandiger positie moeten krijgen binnen de onderneming. Verdedigde dit voorstel in 1977 in de Tweede Kamer, maar de behandeling werd niet afgerond. Minister Albeda bracht de (gewijzigde) wet in 1979 in het Staatsblad. (13.954)
-
-Bracht in 1977 samen met minister Lubbers de Nota regionaal sociaal-economisch beleid 1977 t/m/ 1980 uit. In de nota wordt onder meer voortzetting van het stimuleringsbeleid oor het Noorden des Lands, het Oosten, de IJsselmeerpolders en Zuiden uiteengezet. (14.372)
-
-Diende in 1977 een ontwerp-Wet openbaarheid van inkomens in. Dit voorstel werd in 1985 ingetrokken. (14.467)
-
-Diende in 1977 een ontwerp-Arbeidsomstandighedenwet in. De wet werd door zijn opvolger Albeda in 1980 in het Staatsblad gebracht. (14.497)
als bewindspersoon (wetgeving) (10/12)
-
-Bracht in 1973 samen met staatssecretaris Van Hulten de Wet arbeids- en rusttijden zeescheepvaart (Stb. 380) tot stand. Via een AMvB werd aan overwerk door schepelingen aan boord van zeeschepen, gerekend over een periode van 28 dagen, een limiet gesteld, dat per schip kon verschillen. Daarbij was tevens een bepaalde rusttijd voorgeschreven. Bij de indiening in 1971 was staatssecretaris Kruisinga medeondertekenaar. (11.422)
-
-Bracht in 1973 als minister van Landbouw en Visserij samen met minister Nelissen een wet tot stand tot wijziging van de Landbouwwet, de Financiële-Verhoudingswet 1960 en de Provinciewet in verband met invoering van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen. Voor die eigen middelen draagt Nederland opbrengsten van landbouwheffingen over aan de EG. Dit gaat ten koste van het Gemeente- en provinciefonds, maar daarvoor vindt compensatie plaats. (11.654)
-
-Bracht in 1974 de Wet inzake gevaarlijke werktuigen (Stb. 161 en 162) tot stand, die de minister de mogelijkheid biedt invoer, uitvoer, gebruik, vervoer en tentoonstelling van gevaarlijke werktuigen te verbieden (12.394)
-
-Bracht in 1975 de Wet gelijk loon vrouwen en mannen (Stb. 129) tot stand. Vrouwelijke werknemers hebben bij gelijksoortige arbeid recht op het zelfde loon als mannelijke werknemers. (13.031)
-
-Bracht in 1975 samen met staatssecretaris Mertens de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW) (Stb. 674) tot stand, die ook voor werknemers die niet in loondienst zijn (landbouwers, zelfstandigen, vissers) en voor vroeg-gehandicapten een volksverzekering geeft tegen arbeidsongeschiktheid. Het is een basisvoorziening met uitkeringen op sociaal-minimumniveau. (13.231)
-
-Bracht in 1976 de Wet melding collectief ontslag (Stb. 223) tot stand. Deze verplicht een werkgever die ten minste twintig werknemers wil ontslaan, dit ontslag drie maanden tevoren te melden bij de directeur van het gewestelijk arbeidsbureau en bij de vakorganisaties. (13.324)
-
-Bracht in 1976 een wijziging (Stb. 225) van de Wet op de ondernemingsraden tot stand tot aanvulling met bepalingen omtrent groepsondernemingsraden. Er komt een wettelijke basis voor medezeggenschap in groepsdivisies van grotere concerns, naast de centrale ondernemingsraad. (13.054)
-
-Bracht in 1976 samen met minister Van Agt een wet (Stb. 295) inzake ontslagverbod bij huwelijk, zwangerschap en bevalling tot stand. (12.403)
-
-Bracht in 1976 een wijziging (Stb. 346) van de Wet op de loonvorming 1970 tot stand, waardoor het omstreden artikel 8 over het onverbindendverklaren van c.a.o.'s - dat overigens nooit werd toegepast - werd geschrapt. (13.907)
-
-Bracht in 1977 een wijziging (Stb. 360) van de Arbeidswet 1919 tot stand, waarbij een apart jongerenstatuut werd ingevoerd. Dit statuut bevat onder meer regels over arbeid van lichte aard door kinderen van 14 en 15 jaar (zoals vakantiewerk, kranten bezorgen, culturele optredens) en over rusttijden na die arbeid. (13.547)
U ziet een selectie van activiteiten. In de uitgebreide versie is het gehele overzicht van activiteiten in te zien.
algemeen (5/6)-
-Werd in november 1967 bij de verkiezing van een nieuwe voorzitter van het CNV met 90 tegen 69 stemmen verslagen door Jan Lanser
-
-In juli 1972 trachtte premier Biesheuvel hem te vervangen door Bob Goudzwaard, omdat in het kabinet een conflict dreigde met Boersma over de loonpolitiek. Goudzwaard weigerde echter op dit aanbod in te gaan.
-
-Antwoordde op 27 februari 1973, tegen de wens van partijleider Biesheuvel, positief op het verzoek van formateur Burger om toe te treden tot het kabinet-Den Uyl. Maakte later het voorbehoud dat de fractie(voorzitter) daarmee moest instemmen.
-
-Vroeg in 1978 ontslag als lid der Tweede Kamer, omdat hij zich niet meer kon verenigen met het beleid van het kabinet-Van Agt/Wiegel, uit onvrede over het functioneren van het CDA in de regeringscoalitie met de VVD en omdat het ARP-geluid te weinig doordrong in het CDA. Hij was bovendien ontstemd dat zijn fractie hem niet als medewoordvoerder wilde aanvaarden in de begrotingsdebatten.
-
-Verklaarde in december 1981 in een interview met "Vrij Nederland" op grond van onder meer zijn ervaringen bij OGEM dat veel topmensen in het bedrijfsleven uitsluitend bezig waren hun eigenbelang te behartigen. Door deze en andere pittige uitspraken van hem en verdachtmakingen tegen hem liep hij nieuwe functies mis, zoals het directeurschap van de Staatsuitgeverij en het burgemeesterschap van Leeuwarden.
uit de privésfeer
-
-Zijn zoon kwam op 9 augustus 1973 om het leven bij een militair-vliegongeluk nabij Oirschot
anekdotes en citaten
-
-Verklaarde in oktober 2002 in het tv-geschiedenisprogramma 'Andere Tijden' over de rol van DS'70 in het kabinet-Biesheuvel, dat hij indertijd het bloed van zijn collega De Brauw wel kon drinken. De Brauw keerde zich tegen de loonpolitiek van Boersma.
verkiezingen
-
-In 1972 nummer 3 op de ARP-kandidatenlijst bij de Tweede Kamerverkiezingen
U ziet een selectie van wetenswaardigheden. In de uitgebreide versie is een overzicht van wetenswaardigheden opgenomen.
literatuur/documentatie-
-"'Er wordt vaak gezegd dat calvinisten zo dor zijn, maar velen waren levensgenieter'", Bibeb-interview, Vrij Nederland
-
-De Nieuwe Linie 25 oktober 1978
-
-F. van der Molen, "Wie is Wie in de Tweede Kamer?" (1970)
-
-Hans Goslinga, "Verrader en held", Trouw, 8 maart 2012
-
-Willem Aantjes, "In memoriam Jaap Boersma (1929-2012)", in: Jaarboek Parlementaire Geschiedenis 2012, 153
In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.
Speciaal voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de biografieën van alle kansrijke (volgens de peilingen) kandidaten in uitgebreide vorm raadpleegbaar op parlement.com.
Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:
In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.
Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.
De biografieën betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was. PDC ontvangt graag gemotiveerde aanvullingen of correcties.
- 1.Charismatische ARP-voorman, minister van Landbouw en premier. Afkomstig uit Haarlemmerliede en net als Colijn een boerenzoon. Kwam via de Christelijke boeren- en tuindersbond in de Kamer, waarvan hij al snel een gerespecteerd lid was. Werd in 1963 minister van Landbouw en vicepremier. Na een mislukte poging een kabinet te vormen in 1967 fractievoorzitter. Was zowel criticaster als steunpilaar van het kabinet-De Jong. Pleitbezorger van christendemocratische samenwerking. In 1971 alsnog premier van een instabiel kabinet, dat na een jaar ten val kwam. Behaalde in november 1972 met zijn partij een goed verkiezingsresultaat, maar verdween korte tijd later vrij geruisloos uit de politiek toen zijn partij aanstuurde op een kabinet met de PvdA. Populair in eigen kring. Harde werker, pragmatisch maar ook soms erg rechtlijnig. Werd vanwege zijn lange gestalte (bijna twee meter) 'mooie Barend' genoemd.
- 2.PvdA-voorman die in het tijdperk-Drees, maar ook nadien, onder meer als formateur, een vooraanstaande politieke rol speelde. Was advocaat in Dordrecht en werd in 1944 als Engelandvaarder opgenomen in het kabinet-Gerbrandy. Een conflict met Gerbrandy over de naoorlogse berechting van 'foute' Nederlanders leidde tot zijn aftreden. In 1945 voor de SDAP lid van het noodparlement en vanaf 1952 als fractievoorzitter naast Drees de voornaamste PvdA-politicus. In 1955 en 1956 succesvol informateur. Verliet in 1962 de Tweede Kamer na kritiek op zijn ongepolijste stijl. Werd daarna senator en in 1970 staatsraad. Mede door zijn directe wijze van uitdrukken en doortastende optreden wist hij in 1973 een wig te drijven in het confessionele kamp en werd hij de architect van het kabinet-Den Uyl. Was behalve PvdA-voorman ook voorzitter van de VARA.
- 3.Dit kabinet wordt beschouwd als het meest links-progressieve kabinet uit de parlementaire geschiedenis. Het kwam tot stand na de moeizame formatie die volgde op de verkiezingen van 1972 en was de opvolger van de kabinetten-Biesheuvel I en II. Het bestond uit bewindslieden van de PvdA, D'66, PPR, KVP en ARP onder leiding van PvdA'er Joop den Uyl.
- 4.Dit kabinet kwam tot stand na de Tweede Kamerverkiezingen van 1971. De partijen die het voorgaande kabinet-De Jong hadden gevormd (KVP, CHU, ARP en VVD) verloren bij deze verkiezingen hun meerderheid. Met nieuwkomer DS'70 als vijfde regeringspartij kon het beleid van het vorige kabinet echter voortgezet worden. Minister-president Barend Biesheuvel was afkomstig uit de ARP.