Amendement (gewijzigd/nader/vervangend); Gewijzigd amendement Ceder ter vervanging van nr. 10 over een evaluatie van de wet in 2027 - Uitvoering van verordening (EU) 2022/2065 van het Europees Parlement en de Raad van 19 oktober 2022 betreffende een eengemaakte markt voor digitale diensten en tot wijziging van Richtlijn 2000/31/EG (Uitvoeringswet digitaledienstenverordening) - Hoofdinhoud
Dit gewijzigd amendement i is onder nr. 13 toegevoegd aan wetsvoorstel 36531 - Uitvoeringswet digitaledienstenverordening i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Uitvoering van verordening (EU) 2022/2065 van het Europees Parlement en de Raad van 19 oktober 2022 betreffende een eengemaakte markt voor digitale diensten en tot wijziging van Richtlijn 2000/31/EG (Uitvoeringswet digitaledienstenverordening); Amendement (gewijzigd/nader/vervangend); Gewijzigd amendement van het lid Ceder ter vervanging van nr. 10 over een evaluatie van de wet in 2027 |
---|---|
Documentdatum | 03-10-2024 |
Publicatiedatum | 03-10-2024 |
Nummer | KST3653113 |
Kenmerk | 36531, nr. 13 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2024-
2025
36 531
Uitvoering van verordening (EU) 2022/2065 van het Europees parlement en de Raad van 19 oktober 2022 betreffende een eengemaakte markt voor digitale diensten en tot wijziging van Richtlijn 2000/31/EG i (Uitvoeringswet digitaledienstenverordening)
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID CEDER TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 10
Ontvangen 3 oktober 2024
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In hoofdstuk 6 wordt na het opschrift een artikel ingevoegd, luidende:
Onze Minister van Economische Zaken zendt, in overeenstemming met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, in 2027 aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk, waarbij in het bijzonder aandacht wordt besteed aan het toezicht en de handhaving door de Autoriteit Consument en Markt en de Autoriteit persoonsgegevens en aan hun onderlinge samenwerking, alsmede aan de samenwerking met de Europese Commissie, het openbaar ministerie en andere bevoegde autoriteiten als bedoeld in artikel 49, eerste lid, van de digitaledienstenverordening van andere lidstaten, en aan de samenwerkingsprotocollen die deze samenwerkingen vormgeven.
De effectiviteit van de digitaledienstenverordening staat of valt met goede handhaving van de toezichthouders. In het geval van Nederland komt deze grotendeels te liggen bij de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) en Autoriteit Consument en Markt (ACM). Zo gaat de AP toezicht houden op het verbod van profilering op basis van bijzondere persoonsgegevens en op het verbod op profilering van minderjarigen. Het toezicht van de ACM richt zich onder meer op de vraag of tussenhandeldiensten zich houden aan de zorgvuldigheidsverplichtingen van de DSA, maar vormt ook het loket voor burgers om zich te melden bij klachten en zet deze door naar andere toezichthouders als het gaat over een tussenhandelsdienst met een vestigingsplaats buiten Nederland. Voor het borgen van de fundamentele rechten van Nederlandse burgers, waaronder veel minderjarigen, is effectieve handhaving van groot belang.
kst-36531-13 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2024
Vanwege het grote belang van effectieve handhaving en het feit dat deze uitvoeringswet zorgt voor veel nieuwe taken en bevoegdheden voor de toezichthouders, meent de indiener dat evaluatie van de uitvoeringswet verstandig is. De Digitaledienstenverordening als zodanig wordt in 2025 en 2027 geëvalueerd, maar hierbij is geen expliciete aandacht voor de uitvoering van de taken en bevoegdheden van de Nederlandse toezichthouders. Dit amendement beoogt deze leemte te vullen door een evaluatiebepaling toe te voegen, waarmee beoogd wordt de evaluatie gelijktijdig plaats te laten vinden met de evaluatie van de DSA in 2027. In de evaluatie komt aan de orde in hoeverre de Nederlandse toezichthouders in staat zijn hun taken goed uit te voeren (inclusief de behandeling van de klachten van burgers over online platforms) en of de samenwerking met andere instanties, inclusief buitenlandse toezichthouders, goed verloopt.
Ceder
Tweede Kamer, vergaderjaar 2024-2025, 36 531, nr. 13 2