Wet van 19 juni 2024 tot regels omtrent gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden (Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden) - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
Documentdatum | 28-06-2024 |
---|---|
Publicatiedatum | 28-06-2024 |
Kenmerk | Stb. 2024, 198 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Wet van 19 juni 2024 tot regels omtrent gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden (Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een wettelijk kader te scheppen voor de gezamenlijke verwerking van gegevens door bepaalde samenwerkingsverbanden ten behoeve van een doelstelling van zwaarwegend algemeen belang en daarbij de nodige waarborgen op te nemen voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
de categorieën van persoonsgegevens, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Algemene verordening gegevensbescherming;
als deelnemers van een samenwerkingsverband aangewezen overheidsinstanties, overheidsorganen en private partijen als bedoeld in artikel 1.3;
bij algemene maatregel van bestuur aangewezen vormen van analyse van persoonsgegevens die worden verricht zonder menselijke tussenkomst;
persoonsgegevens en andere gegevens;
door de deelnemers van een Regionaal Informatie- en Expertisecentrum aangewezen personen, groepen van personen, gebieden of branches, waarover bij de deelnemers van een Regionaal Informatie- en Expertisecentrum dusdanige aanwijzingen zijn dat de vigerende wet- en regelgeving structureel niet wordt nageleefd, dat dit duidt op verschijningsvormen van georganiseerde criminaliteit;
persoonsgegevens van strafrechtelijke aard als bedoeld in artikel 1 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming;
verband van deelnemers die gezamenlijk gegevens verwerken voor een bij of krachtens deze wet vastgestelde doelstelling van zwaarwegend algemeen belang;
melding van een of meer deelnemers in een samenwerkingsverband dat bepaalde gedragingen of situaties betreffende natuurlijke personen, rechtspersonen of fenomenen aanleiding kunnen zijn om ten behoeve van het doel van het samenwerkingsverband gezamenlijk gegevens te verwerken;
gegevens betreffende natuurlijke personen, rechtspersonen of fenomenen, inhoudende een eerste vermoeden dat sprake is van onrechtmatige activiteiten, of voornemens daartoe, op de bestrijding waarvan het samenwerkingsverband is gericht, met inbegrip van de onderliggende gegevens uit een risicoanalyse, ten behoeve van de uitvoering van publiekrechtelijke taken of uitoefening van publiekrechtelijke bevoegdheden.
Artikel 1.4 Gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijkheid
-
-
-
De deelnemers wijzen personeel aan ten behoeve van de inzet in het samenwerkingsverband, dat in dienst blijft van de betreffende deelnemers. Een private deelnemer wijst ten behoeve van de inzet in het samenwerkingsverband slechts personen aan die niet tevens worden belast met commerciële werkzaamheden voor die private partij.
-
-
-
-
-
-
Artikel 1.5 Verstrekking aan het samenwerkingsverband
-
-
-
Elke deelnemer verstrekt de bij of krachtens deze wet aangewezen categorieën van gegevens aan het samenwerkingsverband, voor zover dat noodzakelijk is voor het doel van het samenwerkingsverband, tenzij naar het oordeel van de deelnemer zwaarwegende redenen zich daartegen verzetten. Deze verplichting tot verstrekking is mede van toepassing indien een specifieke geheimhoudingsbepaling van toepassing is die het toelaat dat een ander wettelijk voorschrift daarop een uitzondering maakt.
-
-
-
Artikel 1.6 Verwerking binnen het samenwerkingsverband
Artikel 1.7 Verstrekking van de resultaten aan deelnemers en derden
-
-
-
Tenzij naar het oordeel van een of meer deelnemers op wier gegevens de resultaten zijn gebaseerd zwaarwegende redenen zich daartegen verzetten, worden de resultaten van de verwerking binnen het samenwerkingsverband verstrekt aan een of meer deelnemers, voor zover de verstrekking noodzakelijk is voor:
-
-
-
-
Tenzij een deelnemer daartegen bezwaar heeft, kunnen de resultaten van de verwerking binnen het samenwerkingsverband aan een derde worden verstrekt, voor zover de verstrekking bij of krachtens deze wet van een grondslag is voorzien, de verstrekking door de rechtmatigheidsadviescommissie, bedoeld in artikel 1.8, zesde lid, op rechtmatigheid is getoetst en de verstrekking noodzakelijk is voor:
-
-
-
-
Voor zover de verstrekking van bijzondere categorieën persoonsgegevens en persoonsgegevens van strafrechtelijke aard aan derden is toegestaan, vindt deze verstrekking uitsluitend plaats nadat de deelnemers die deze persoonsgegevens aan het samenwerkingsverband hebben verstrekt, hiermee hebben ingestemd.
-
-
-
-
De resultaten bedoeld in het eerste en tweede lid, worden, voor zover zij mede gebaseerd zijn op gegevens van de rijksbelastingdienst, met uitzondering van de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst, niet aan een private partij verstrekt in het kader van een gerechtvaardigd belang als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, en het tweede lid, onderdeel b.
-
-
-
-
De resultaten van de verwerking binnen het samenwerkingsverband kunnen worden verstrekt aan een ander samenwerkingsverband als bedoeld in deze wet, voor zover de verstrekking noodzakelijk is voor het doel van het ontvangende samenwerkingsverband en uitsluitend voor zover de deelnemers die de betreffende persoonsgegevens aan het samenwerkingsverband hebben verstrekt, daarmee instemmen. Ter vaststelling of de betrokkene bekend is bij een ander samenwerkingsverband, kunnen de deelnemers van de beide samenwerkingsverbanden identificerende en contactgegevens alsmede het burgerservicenummer van die betrokkene uitwisselen.
-
-
-
-
Uitsluitend door de deelnemers geautoriseerde personen hebben toegang tot de systemen waarin de deelnemers gezamenlijk persoonsgegevens verwerken. De deelnemers onderhouden een systeem van autorisaties dat voldoet aan de vereisten van zorgvuldigheid en evenredigheid. Geautoriseerd worden slechts personen die zijn aangewezen ten behoeve van de inzet in het samenwerkingsverband en die zijn belast met:
-
-
-
-
De deelnemers dragen zorg voor de vastlegging langs elektronische weg (logging) van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te beschrijven verwerkingen van persoonsgegevens in geautomatiseerde systemen van het samenwerkingsverband. De vastgelegde gegevens worden uitsluitend gebruikt voor de controle van de rechtmatigheid van de gegevensverwerking, voor interne controles, ter waarborging van de integriteit en de beveiliging van de persoonsgegevens en voor gerechtelijke procedures.
-
-
-
-
De deelnemers stellen een rechtmatigheidsadviescommissie in, die tot taak heeft de rechtmatigheid van de verwerking van persoonsgegevens in het samenwerkingsverband structureel te beoordelen bij nieuwe verwerkingen en wijziging in verwerkingen en om voorstellen aan het samenwerkingsverband te doen om onrechtmatigheden op te lossen. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent de werkwijze en de samenstelling van de rechtmatigheidsadviescommissie, de wijze van benoeming en ontslag van haar leden en de instelling van één gezamenlijke rechtmatigheidsadviescommissie ten behoeve van een cluster van samenwerkingsverbanden.
-
-
-
-
De persoonsgegevens die door het samenwerkingsverband gezamenlijk worden verwerkt, worden vernietigd of geanonimiseerd zodra zij niet langer noodzakelijk zijn voor het doel van het samenwerkingsverband, en worden in ieder geval uiterlijk vijf jaar na de datum van eerste verwerking verwijderd uit de systemen van het samenwerkingsverband of geanonimiseerd, tenzij een wettelijk voorschrift daaraan in de weg staat of de verwerking noodzakelijk is voor de instelling, uitoefening of onderbouwing van een rechtsvordering. In bijzondere gevallen en voor zover dat noodzakelijk is voor het doel van het samenwerkingsverband kunnen persoonsgegevens die worden bewaard, in opdracht van de deelnemers, na verkregen instemming van de deelnemer die de betreffende persoonsgegevens heeft verstrekt, ter beschikking worden gesteld voor hernieuwde verwerking.
-
Artikel 1.9 Bijzondere waarborgen inzake geautomatiseerde gegevensanalyse
-
-
-
-
-
-
Een resultaat van geautomatiseerde gegevensanalyse kan uitsluitend aan een deelnemer of derde worden verstrekt na menselijke tussenkomst waarbij wordt beoordeeld of het resultaat op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de uitvoering van deze tussenkomst.
-
-
-
-
Mocht gedurende de geautomatiseerde gegevensanalyse blijken dat persoonsgegevens onjuist zijn, dan worden deze onverwijld gecorrigeerd en wordt een melding gedaan aan de organisatie waarvan de persoonsgegevens afkomstig zijn, opdat ook in haar gegevensbestanden kan worden gecontroleerd of de persoonsgegevens juist zijn geregistreerd en na validatie de gegevens kunnen worden gecorrigeerd.
-
-
-
-
Indien binnen een samenwerkingsverband persoonsgegevens geautomatiseerd geanalyseerd worden, vindt dit op zodanige wijze plaats dat de persoonsgegevens in bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgestelde fasen van de gegevensanalyse niet meer aan een specifieke betrokkene kunnen worden gekoppeld zonder dat er aanvullende gegevens worden gebruikt. Zij laten deze aanvullende gegevens apart bewaren en nemen technische en organisatorische maatregelen om ervoor te zorgen dat de persoonsgegevens niet aan een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon worden gekoppeld. De deelnemers koppelen alleen die gegevens opnieuw aan de persoon wanneer die op basis van de resultaten van een gegevensanalyse duiden op een verhoogd risico met betrekking tot het doel waarvoor het samenwerkingsverband gegevens verwerkt.
-
-
-
-
Eenieder die betrokken is bij de werkzaamheden van het samenwerkingsverband en daarbij de beschikking krijgt over persoonsgegevens, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover artikel 1.7 of enig ander wettelijk voorschrift voorziet in de bevoegdheid of verplichting om de gegevens te verstrekken of voor zover de gegevensverstrekking noodzakelijk is voor het afleggen van verantwoording door een medewerker aan de deelnemer die hem heeft aangewezen voor de inzet in het samenwerkingsverband.
-
-
-
-
De ontvanger van het resultaat van de verwerking voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift voorziet in de bevoegdheid of verplichting om de gegevens te verstrekken.
-
-
-
-
Een samenwerkingsverband stelt jaarlijks een jaarverslag op. Het jaarverslag beschrijft de op grond van artikel 1.7, vierde lid, ontvangen terugkoppelingen van de effectiviteit en de bruikbaarheid van de resultaten, voor zover de bekendmaking van deze gegevens de verwezenlijking van de doeleinden van het samenwerkingsverband niet onmogelijk dreigt te maken of ernstig in het gedrang dreigt te brengen. Een cluster van samenwerkingsverbanden kan beslissen om één gezamenlijk jaarverslag uit te brengen.
-
HOOFDSTUK 2. BEPALINGEN INZAKE SPECIFIEKE SAMENWERKINGSVERBANDEN
Paragraaf 2.1 Financieel Expertisecentrum (FEC)
Als samenwerkingsverband in de zin van deze wet wordt aangewezen het Financieel Expertisecentrum.
-
-
-
Onder risico’s als bedoeld in het eerste lid worden verstaan risico’s met betrekking tot de integriteit van natuurlijke of rechtspersonen die binnen het financiële stelsel werkzaam zijn, alsmede risico’s als gevolg van het doen en nalaten van partijen binnen het financiële stelsel of onderdelen daarvan, met betrekking tot financieel-economische criminaliteit en andere ernstige vormen van criminaliteit of van terrorismefinanciering.
-
-
-
-
-
-
de rijksbelastingdienst, met in begrip van alle onderdelen daarvan, bedoeld in de op artikel 3 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen gebaseerde ministeriële regeling, voor het uitoefenen van de wettelijke taken en bevoegdheden bij of krachtens de belastingwet, genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van voornoemde wet, de Invorderingswet 1990 en het toezicht op de naleving van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme;
-
-
-
-
de Stichting Autoriteit Financiële Markten, voor de uitoefening van haar wettelijke taken en bevoegdheden bij of krachtens de Wet handhaving consumentenbescherming, Wet op het financieel toezicht, Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, Wet toezicht accountantsorganisaties, Wet toezicht financiële verslaggeving, Pensioenwet, Wet verplichte beroepspensioenregeling, de Sanctiewet 1977 en bindende rechtshandelingen van de Europese Unie;
-
-
-
-
De Nederlandsche Bank N.V., voor de uitoefening van zijn wettelijke taken en bevoegdheden bij of krachtens de Bankwet 1998, Wet op het financieel toezicht, Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, Wet toezicht trustkantoren 2018, Pensioenwet, Wet verplichte beroepspensioenregeling, de Sanctiewet 1977, Wet toezicht effectenverkeer 1995, en bindende rechtshandelingen van de Europese Unie;
-
-
-
-
Een krachtens het eerste lid, onder h, vastgestelde algemene maatregel van bestuur wordt aan de beide Kamers der Staten-Generaal overgelegd. Hij treedt in werking op een tijdstip dat nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken bij koninklijk besluit wordt vastgesteld, tenzij binnen die termijn door of namens een van de Kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een van de Kamers de wens te kennen wordt gegeven dat de inwerkingtreding van de algemene maatregel van bestuur bij wet wordt geregeld. In dat geval wordt een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk ingediend. Indien het voorstel van wet wordt ingetrokken of indien een van de Kamers van de Staten-Generaal besluit het voorstel niet aan te nemen, wordt de algemene maatregel van bestuur ingetrokken.
-
Artikel 2.4 Verstrekking van gegevens aan het samenwerkingsverband
-
-
-
-
-
gegevens die zicht geven op relevante relaties of contacten van natuurlijke personen of rechtspersonen die mogelijk in verband gebracht kunnen worden met mogelijke onverklaarbare of criminele vermogensbestanddelen of witwasconstructies, met mogelijke financiering van terrorisme of andere financieel-economische criminaliteit;
-
-
-
-
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen categorieën van gegevens worden aangevuld en kunnen nadere regels worden gesteld over de categorieën van gegevens, bedoeld in het eerste lid, en de bronnen van waaruit die gegevens afkomstig zijn. De voordracht voor een krachtens dit lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
-
-
-
-
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de activiteiten, bedoeld in het eerste lid, en kunnen aanvullende activiteiten, waaronder geautomatiseerde gegevensanalyse, worden aangewezen, voor zover die noodzakelijk zijn voor het doel, bedoeld in artikel 2.2.
-
-
-
-
Indien een deelnemer signalen heeft inzake bedreigingen of risico’s van inbreuken op de integriteit van de financiële sector als bedoeld in artikel 2.2 kunnen deelnemers daarover overleggen. Daarbij verstrekken zij elkaar gegevens voor zover dat noodzakelijk is om het signaal te kwalificeren als sturingsinformatie.
-
-
-
Artikel 2.8 Verstrekking van het resultaat
Paragraaf 2.2 Infobox Crimineel en Onverklaarbaar Vermogen (iCOV)
Als samenwerkingsverband in de zin van deze wet wordt aangewezen de Infobox Crimineel en Onverklaarbaar Vermogen.
Met het oog op het in kaart brengen van onverklaarbaar of crimineel vermogen, het bestrijden van witwas- of fraudeconstructies, het kunnen innen van overheidsvorderingen die oninbaar dreigen te worden en het uitoefenen van toezicht op de goede werking van de markt, verwerkt de Infobox Crimineel en Onverklaarbaar Vermogen in opdracht van een of meer deelnemers gegevens voor zover dat noodzakelijk is voor de uitoefening van publiekrechtelijke taken en bevoegdheden van de deelnemers.
-
-
-
-
-
de rijksbelastingdienst, met in begrip van alle onderdelen daarvan, bedoeld in de op artikel 3 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen gebaseerde ministeriële regeling, voor het uitoefenen van de wettelijke taken en bevoegdheden bij of krachtens de belastingwet, genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van voornoemde wet, de Invorderingswet 1990, het toezicht op de naleving van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, de wettelijke taken en bevoegdheden bij of krachtens de Algemene douanewet en het Douanewetboek van de Unie en de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen;
-
-
-
-
De Nederlandsche Bank N.V., voor de uitoefening van zijn wettelijke taken en bevoegdheden bij of krachtens de Bankwet 1998, Wet op het financieel toezicht, Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, Wet toezicht trustkantoren 2018, Pensioenwet, Wet verplichte beroepspensioenregeling, de Sanctiewet 1977, Wet toezicht effectenverkeer 1995, en bindende rechtshandelingen van de Europese Unie;
-
-
-
-
Een krachtens het eerste lid, onder j, vastgestelde algemene maatregel van bestuur wordt aan de beide Kamers der Staten-Generaal overgelegd. Hij treedt in werking op een tijdstip dat nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken bij koninklijk besluit wordt vastgesteld, tenzij binnen die termijn door of namens een van de Kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een van de Kamers de wens te kennen wordt gegeven dat de inwerkingtreding van de algemene maatregel van bestuur bij wet wordt geregeld. In dat geval wordt een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk ingediend. Indien het voorstel van wet wordt ingetrokken of indien een van de Kamers van de Staten-Generaal besluit het voorstel niet aan te nemen, wordt de algemene maatregel van bestuur ingetrokken.
-
Artikel 2.12 Verstrekking van gegevens aan het samenwerkingsverband
-
-
-
-
-
-
-
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de categorieën van gegevens, bedoeld in het eerste lid, en de bronnen van waaruit die gegevens afkomstig zijn en kunnen aanvullende categorieën gegevens worden aangewezen, voor zover dat noodzakelijk is voor het doel, bedoeld in artikel 2.10. De voordracht voor een krachtens dit lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
-
De Infobox Crimineel en Onverklaarbaar Vermogen kan de ontvangen gegevens op verzoek van een of meer deelnemers al dan niet met behulp van geautomatiseerde gegevensanalyse verwerken om:
-
-
-
een geanonimiseerde rapportage op te stellen die aan de hand van vooraf vastgestelde indicatoren en gegevens over bepaalde gepseudonimiseerde natuurlijke personen of rechtspersonen een ontwikkeling of trend in een bepaalde regio of met betrekking tot een bepaald fenomeen weergeeft teneinde inzicht te krijgen in problematiek met betrekking tot het in artikel 2.10 vastgelegde doel (iRT NN);
-
Artikel 2.14 Delegatiegrondslag
-
-
Artikel 2.15 Verstrekking van het resultaat
Paragraaf 2.3 De Regionale Informatie- en Expertisecentra
De Regionale Informatie- en Expertisecentra verwerken uitsluitend gegevens voor zover dat noodzakelijk is voor de uitoefening van de wettelijke taken en bevoegdheden van de deelnemers op het terrein van strafrechtelijke, bestuursrechtelijke en fiscaalrechtelijke handhaving in het belang van de bestrijding van georganiseerde criminaliteit.
-
-
-
De Regionale Informatie- en Expertisecentra verrichten met oog op het doel, bedoeld in artikel 2.17, de volgende activiteiten ten behoeve van het bepalen en uitvoeren van gezamenlijke strategieën voor de uitoefening van de wettelijke taken en de inzet van hun wettelijke bevoegdheden door de deelnemers:
-
-
-
-
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de activiteiten, bedoeld in het eerste lid, en kunnen aanvullende activiteiten, waaronder geautomatiseerde gegevensanalyse, worden aangewezen, voor zover die noodzakelijk zijn voor het doel, bedoeld in artikel 2.17.
-
-
-
-
-
-
de rijksbelastingdienst, met in begrip van alle onderdelen daarvan, bedoeld in de op artikel 3 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen gebaseerde ministeriële regeling, voor het uitvoeren van de wettelijke taken en bevoegdheden bij of krachtens de belastingwet, genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de wettelijke taken en bevoegdheden bij of krachtens de Algemene douanewet en het Douanewetboek van de Unie, en de hoofdstukken 2 en 3 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen;
-
-
-
-
de burgemeester voor de uitoefening van zijn wettelijke taken en bevoegdheden op het terrein van de handhaving van de openbare orde bij of krachtens hoofdstuk XI van titel III van de Gemeentewet, paragraaf 2.3 van de Politiewet 2012, artikel 13b van de Opiumwet of een gemeentelijke verordening en voor de uitoefening van zijn wettelijke taken en bevoegdheden bij of krachtens artikel 3 en de paragrafen 4 tot en met 8 van de Drank- en Horecawet, paragraaf 2 van titel VA, titel VIa en titel VIb van de Wet op de kansspelen en de artikelen 26 tot en met 28 van de Paspoortwet;
-
-
-
-
het college van burgemeester en wethouders voor de uitoefening van zijn wettelijke taken en bevoegdheden bij of krachtens hoofdstuk X van titel III en hoofdstuk XV van titel IV, van de Gemeentewet, titels I, Ia en VIb van de Wet op de kansspelen, de artikelen 5, 10, 10b en 10c van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek, artikel 7 van de Participatiewet, de hoofdstukken 2, 3 en 5 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, artikel 17 en hoofdstuk VI van de Woningwet, de artikelen 8, 21, 22, 25 en 26 en hoofdstuk 6 van de Huisvestingswet 2014, artikel 1.4, eerste lid, van de Wet basisregistratie personen en de wettelijke taken en bevoegdheden op het terrein van toezicht en handhaving bij of krachtens de Wet ruimtelijke ordening en een gemeentelijke verordening;
-
-
-
-
de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid, voor de uitoefening van de wettelijke taken, bedoeld in artikel 3 van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten en de daaruit voortvloeiende bevoegdheden en de wettelijke taken en bevoegdheden bij of krachtens artikel 24 van de Arbeidsomstandighedenwet, artikel 8:1 van de Arbeidstijdenwet, de Warenwet, artikel 13 van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, artikel 14 van de Wet arbeid vreemdelingen, de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen, artikel 18a van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, de Wet op de loonvorming en artikel 5 van de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie.
-
-
-
-
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen andere overheidsorganen of overheidsinstanties of private partijen als deelnemer worden aangewezen, voor zover dat noodzakelijk is voor het doel, bedoeld in artikel 2.17, en het om daarbij beschreven specifieke verwerkingen of onderdelen daarvan gaat. De voordracht voor een krachtens dit lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Een krachtens dit lid vastgestelde algemene maatregel van bestuur wordt aan de beide Kamers der Staten-Generaal overgelegd. Hij treedt in werking op een tijdstip dat nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken bij koninklijk besluit wordt vastgesteld, tenzij binnen die termijn door of namens een van de Kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een van de Kamers de wens te kennen wordt gegeven dat de inwerkingtreding van de algemene maatregel van bestuur bij wet wordt geregeld. In dat geval wordt een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk ingediend. Indien het voorstel van wet wordt ingetrokken of indien een van de Kamers van de Staten Generaal besluit het voorstel niet aan te nemen, wordt de algemene maatregel van bestuur ingetrokken.
-
Artikel 2.20 Onderlinge gegevensuitwisseling
-
-
-
-
-
-
Verstrekking van bijzondere categorieën van persoonsgegevens en persoonsgegevens van strafrechtelijke aard aan de deelnemers van een ander Regionaal Informatie- en Expertisecentrum vindt uitsluitend plaats nadat de deelnemer of deelnemers die deze persoonsgegevens aan het Regionaal Informatie- en Expertisecentrum heeft of hebben verstrekt, hiermee heeft of hebben ingestemd.
-
Artikel 2.21 Verwerking bijzondere categorieën van persoonsgegevens en burgerservicenummer
-
-
-
Gelet op artikel 9, tweede lid, onderdeel g, van de Algemene verordening gegevensbescherming kunnen de Regionale Informatie- en Expertisecentra, voor zover dit noodzakelijk is voor het doel, bedoeld in artikel 2.17, persoonsgegevens met betrekking tot iemands seksueel gedrag of seksuele gerichtheid verwerken. De deelnemers kunnen voor het doel, bedoeld in artikel 2.17, gebruikmaken van het burgerservicenummer, bedoeld in artikel 1 van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer.
-
Artikel 2.22 Verstrekking van gegevens aan het samenwerkingsverband
-
-
-
Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de categorieën van gegevens en de concretisering daarvan, bedoeld in het eerste lid, de bronnen van waaruit die gegevens afkomstig zijn en kunnen aanvullende categorieën gegevens worden aangewezen, voor zover dat noodzakelijk is voor het doel, bedoeld in artikel 2.17. De voordracht voor een krachtens dit lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
-
Artikel 2.23 Grondslag verwerken gegevens voor activiteiten
-
-
-
-
-
Indien dit signaal naar het oordeel van de deelnemers aanleiding geeft tot het verrichten van een activiteit, bedoeld in artikel 2.18, in het Regionaal Informatie- en Expertisecentrum en dit noodzakelijk is met het oog op het doel, bedoeld in artikel 2.17, kunnen de deelnemers overgaan tot verzameling en uitwisseling van, alsmede samenvoeging met andere relevante gegevens, bedoeld in artikel 2.22, die beschikbaar zijn bij de deelnemers.
-
-
-
-
-
-
indien een signaal aanleiding geeft tot gezamenlijke verwerking van gegevens in het kader van een activiteit, bedoeld in artikel 2.18, eerste lid, met het oog op het doel, bedoeld in artikel 2.17, kunnen de betrokken deelnemers relevante gegevens, bedoeld in artikel 2.22, eerste lid, onderdeel a, onderdeel 1°, en onderdeel b, onderdeel 1°, verwerken;
-
-
-
-
indien de deelnemers gezamenlijk gegevens verwerken ter uitvoering van een activiteit, bedoeld in artikel 2.18, eerste lid, en dat noodzakelijk is met het oog op het doel, bedoeld in artikel 2.17, kunnen de deelnemers in aanvulling op de gegevens, bedoeld in onderdeel a van dit lid, de gegevens verwerken, bedoeld in artikel 2.22, eerste lid, onderdeel a, onderdeel 2°, en onderdeel b, onderdeel 2°;
-
-
-
-
indien de deelnemers gezamenlijk gegevens verwerken ter uitvoering van een activiteit, bedoeld in artikel 2.18, eerste lid, onderdelen a of b, en dat noodzakelijk is met het oog op het doel, bedoeld in artikel 2.17, kunnen de deelnemers in aanvulling op de gegevens, bedoeld in onderdelen a en b van dit lid, de gegevens verwerken, bedoeld in artikel 2.22, eerste lid, onderdeel a, onderdeel 3°, en onderdeel b, onderdeel 3°.
-
-
-
-
Indien dit naar het oordeel van de deelnemers noodzakelijk is met het oog op het doel in de zin van artikel 2.17, kunnen de deelnemers in afstemming afspraken maken over interventies, kunnen zij interventieadviezen geven aan een of meer deelnemers en kunnen zij daartoe gegevens verwerken. Indien de deelnemers in afstemming afspraken hebben gemaakt over interventies die ten aanzien van een betrokkene of betrokkenen of een rechtspersoon of rechtspersonen worden ingezet, kunnen zij ter uitvoering daarvan gegevens verwerken.
-
-
-
-
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de gezamenlijke verwerking van gegevens ter uitvoering van de activiteiten, bedoeld in artikel 2.18, waaronder over de criteria waaraan een signaal moet voldoen en de criteria voor verstrekking van de resultaten van de gezamenlijke verwerking van gegevens aan een derde.
-
Paragraaf 2.4 Zorg- en Veiligheidshuizen
De Zorg- en Veiligheidshuizen verwerken bij de behandeling van complexe casuïstiek uitsluitend gegevens ten aanzien van een betrokkene voor zover dat noodzakelijk is voor de uitoefening, afstemming en coördinatie van de inzet van de wettelijke taken en bevoegdheden waarmee de deelnemers zijn belast en daaraan gerelateerde noodzakelijke werkzaamheden op het terrein van strafrechtelijke en bestuursrechtelijke handhaving alsmede begeleiding en zorg- en hulpverlening in het belang van het voorkomen, verminderen en bestrijden van criminaliteit en ernstige overlast en het voorkomen en verminderen van onveilige situaties voor personen of binnen een gebied.
De Zorg- en Veiligheidshuizen verrichten met het oog op het doel, bedoeld in artikel 2.25, de volgende activiteiten:
-
-
-
het voeren van casusoverleggen, waarbij betrokken deelnemers afspraken maken over interventies die ten aanzien van een betrokkene worden ingezet, de uitvoering, evaluatie en zo nodig het bijstellen van die afspraken alsmede overleggen over afsluiting van de casus, ten behoeve van het bepalen en uitvoeren van een gezamenlijke strategie voor de uitoefening van de wettelijke taken en bevoegdheden waarmee de deelnemers zijn belast alsmede daaraan gerelateerde noodzakelijke werkzaamheden die worden verricht door de deelnemers;
-
-
-
-
het vaststellen van lijsten met geprioriteerde casussen ten behoeve van het bepalen en uitvoeren van een gezamenlijke strategie voor de uitoefening van de wettelijke taken en bevoegdheden waarmee de deelnemers zijn belast alsmede daaraan gerelateerde noodzakelijke werkzaamheden die worden verricht door de deelnemers.
-
-
-
-
-
-
de Raad voor de Kinderbescherming, voor de uitvoering van de wettelijke taken en bevoegdheden op grond van de artikelen 255 en 257 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 2:7 van het Besluit tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen, artikel 3.1 van de Jeugdwet en de artikelen 5, eerste lid, 6, 10 en 25 van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie;
-
-
-
-
de Dienst Justitiële Inrichtingen, voor de uitvoering van de wettelijke taken op grond van artikel 2 van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, artikel 2 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, artikel 2 van de Penitentiaire beginselenwet, artikel 2.2, eerste en tweede lid, van de Wet forensische zorg, alsmede de daaruit voortvloeiende bevoegdheden en artikel 2:7 van het Besluit tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen;
-
-
-
-
de politie, voor de uitoefening van de taak bedoeld in artikel 3 van de Politiewet 2012 en de daaruit voortvloeiende bevoegdheden, en de wettelijke taken en bevoegdheden op grond van de artikelen 5:3, 7:3, 8:1, 8:2, 8:10 en 13:3 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg en de artikelen 28b, tweede lid, en 33 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten;
-
-
-
-
het openbaar ministerie, voor de uitoefening van de in artikel 124 van de Wet op de rechterlijke organisatie opgedragen taak en de daaruit voortvloeiende bevoegdheden, en de uitoefening van de wettelijke taken en bevoegdheden op grond van de artikelen 5:3, 5:16, 5:17, eerste lid, 5:18, 5:19, 7:7, eerste lid, 7:11, eerste lid, 8:1, eerste en derde lid, 8:17, zevende lid, 8:18, derde lid, onderdeel b, en tiende lid, 8:19, derde lid, aanhef, 13:3, eerste, vierde en vijfde lid, van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, de artikelen 28a, derde lid, aanhef, 28b, eerste lid, van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten en artikel 2.3 van de Wet forensische zorg;
-
-
-
-
de burgemeester voor de uitoefening van zijn wettelijke taken en bevoegdheden op het terrein van de handhaving van de openbare orde bij of krachtens hoofdstuk XI van titel III van de Gemeentewet, paragraaf 2.3 van de Politiewet 2012, artikel 13b van de Opiumwet of een gemeentelijke verordening en voor de uitoefening van zijn wettelijke taken en bevoegdheden bij of krachtens de Wet tijdelijk huisverbod en de artikelen 7:1, 7:2, 7:4 en 8:1 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg en de artikelen 29 tot en met 36 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten;
-
-
-
-
het college van burgemeester en wethouders voor de uitoefening van zijn wettelijke taken en bevoegdheden bij of krachtens de artikelen 2.1.1, eerste lid, 2.1.7, 2.3.1 tot en met 2.3.6, 2.3.9, 2.3.10 en 2.4.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de artikelen 2.3 en 2.4 van de Jeugdwet, artikel 7 van de Participatiewet, artikel 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, artikel 16 van de Leerplichtwet 1969 en de wettelijke taken en bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 5:1, 5:2, 5:3 en 5:16 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, artikel 28c van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten en artikel 2:7 van het Besluit tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen;
-
-
-
-
Als deelnemers worden aangewezen de volgende private partijen die bij of krachtens de wet taken of bevoegdheden uitoefenen of daartoe door een bestuursorgaan gemandateerd zijn of van een bestuursorgaan de opdracht daartoe hebben gekregen of daaraan gerelateerde noodzakelijke werkzaamheden verrichten, of krachtens een behandelingsovereenkomst als bedoeld in afdeling 5 van titel 7 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek of de Jeugdwet diensten verlenen en die verband houden met het doel, bedoeld in artikel 2.25:
-
-
-
de door het college van burgemeester en wethouders op grond van artikel 4.1.1, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 aangewezen organisatie van een advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling voor de taken bedoeld in artikel 4.1.1, tweede lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
-
-
-
-
de gecertificeerde instelling die in het bezit is van een certificaat of voorlopig certificaat als bedoeld in artikel 3.4 van de Jeugdwet en die jeugdreclassering of een kinderbeschermingsmaatregel als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet uitvoert;
-
-
-
-
d.een instelling voor geestelijke gezondheidszorg die werkzaamheden verricht, bedoeld in de artikelen 1:1 en 2:1 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, artikel 1.1.1 van de Wet langdurige zorg, artikel 1.1 van de Wet forensische zorg, de artikelen 1 en 5 tot en met 9 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten, artikel 1.1 van de Jeugdwet, de artikelen 1.1.1 en 2.1.1, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, of een behandeling uitvoert uit hoofde van een behandelingsovereenkomst, bedoeld in artikel 446 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;
-
-
-
-
e.een instelling die in opdracht van het college van burgemeester en wethouders werkzaamheden verricht ter uitvoering van de artikelen 2.3.1 tot en met 2.3.5 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de artikelen 2.3 en 2.4 van de Jeugdwet, artikel 7 van de Participatiewet of artikel 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.
-
-
-
-
-
3.In afwijking van artikel 1.4, eerste lid, zijn uitsluitend de deelnemers, bedoeld in het eerste lid, gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken als bedoeld in artikel 26, eerste lid, van de Algemene verordening gegevensbescherming voor de gezamenlijke verwerking van persoonsgegevens door de Zorg- en Veiligheidshuizen. Artikel 1.4, tweede tot en met vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
-
-
-
-
4.Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de wettelijke taken en bevoegdheden van de deelnemers en daaraan gerelateerde noodzakelijke werkzaamheden waarvoor gegevens kunnen worden verwerkt binnen de Zorg- en Veiligheidshuizen.
-
-
-
-
5.Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen andere overheidsorganen of overheidsinstanties of private partijen als deelnemer worden aangewezen, voor zover dat noodzakelijk is voor het doel, bedoeld in artikel 2.25. De voordracht voor een krachtens dit lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Een krachtens dit lid vastgestelde algemene maatregel van bestuur wordt aan de beide Kamers der Staten-Generaal overgelegd. Hij treedt in werking op een tijdstip dat nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken bij koninklijk besluit wordt vastgesteld, tenzij binnen die termijn door of namens een van de Kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een van de Kamers de wens te kennen wordt gegeven dat de inwerkingtreding van de algemene maatregel van bestuur bij wet wordt geregeld. In dat geval wordt een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk ingediend. Indien het voorstel van wet wordt ingetrokken of indien een van de Kamers van de Staten-Generaal besluit het voorstel niet aan te nemen, wordt de algemene maatregel van bestuur ingetrokken.
-
Artikel 2.28 Onderlinge gegevensuitwisseling
-
-
-
De deelnemers, bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van een Zorg- en Veiligheidshuis die gegevens over een betrokkene verwerken ter uitvoering van de activiteiten, bedoeld in artikel 2.26, kunnen ter vaststelling of die betrokkene bekend is bij een ander Zorg- en Veiligheidshuis, identificerende en contactgegevens alsmede het burgerservicenummer van die betrokkene uitwisselen met de deelnemers, bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van een ander Zorg- en Veiligheidshuis voor zover dat noodzakelijk is voor het doel, bedoeld in artikel 2.25.
-
-
-
-
Indien na het uitwisselen van identificerende en contactgegevens alsmede het burgerservicenummer van die betrokkene blijkt dat de betrokkene bekend is bij een ander Zorg- en Veiligheidshuis, kunnen de deelnemers, bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, overgaan tot het uitwisselen van andere relevante gegevens, bedoeld in artikel 2.30, voor zover dat noodzakelijk is voor het doel, bedoeld in artikel 2.25.
-
-
-
-
De deelnemers, bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van een Zorg- en Veiligheidshuis, die gegevens van een betrokkene verwerken, kunnen tijdens de uitvoering van de activiteiten, bedoeld in artikel 2.26, gegevens, bedoeld in artikel 2.30, aan de deelnemers, bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van een ander Zorg- en Veiligheidshuis verstrekken indien uit feiten en omstandigheden blijkt dat de verstrekking noodzakelijk is voor het doel, bedoeld in artikel 2.25.
-
-
-
-
Verstrekking van bijzondere categorieën van persoonsgegevens en persoonsgegevens van strafrechtelijke aard aan de deelnemers, bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van een ander Zorg- en Veiligheidshuis vindt uitsluitend plaats nadat de deelnemer of de deelnemers die deze persoonsgegevens aan het Zorg- en Veiligheidshuis heeft of hebben verstrekt, hiermee heeft of hebben ingestemd.
-
Artikel 2.29 Verwerking bijzondere categorieën van persoonsgegevens en burgerservicenummer
-
-
-
Gelet op artikel 9, tweede lid, onderdeel g, van de Algemene verordening gegevensbescherming, kunnen de deelnemers van de Zorg- en Veiligheidshuizen, voor zover dit noodzakelijk is voor het doel, bedoeld in artikel 2.25, persoonsgegevens over gezondheid verwerken. De deelnemers kunnen voor het doel, bedoeld in artikel 2.25, gebruikmaken van het burgerservicenummer, bedoeld in artikel 1 van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer.
-
-
-
-
In afwijking van artikel 1.5, eerste lid, verstrekt een deelnemer waarop het bepaalde in artikel 457 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 88 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg of artikel 7.3.11 van de Jeugdwet van toepassing is, uitsluitend gegevens aan een Zorg- en Veiligheidshuis indien betrokkene daartoe uitdrukkelijk toestemming heeft gegeven, behoudens de gevallen waarin enig wettelijk voorschrift een deelnemer verplicht gegevens te verstrekken of enig wettelijk voorschrift toestaat gegevens zonder uitdrukkelijke toestemming van betrokkene te verstrekken of de verstrekking van gegevens noodzakelijk is uit het oogpunt van goed hulpverlenerschap.
-
-
-
-
Een deelnemer die op grond van artikel 1.5, eerste lid, de in artikel 1.5, tweede lid, genoemde bepalingen, of overeenkomstig artikel 2.29, tweede lid, gegevens verstrekt aan het Zorg- en Veiligheidshuis kan voorwaarden en beperkingen stellen aan het verstrekken van de resultaten aan deelnemers of derden op grond van artikel 1.7, eerste en tweede lid en artikel 2.31, elfde lid.
-
Artikel 2.30 Verstrekking van gegevens aan het samenwerkingsverband
-
-
-
-
-
-
-
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de categorieën van gegevens, bedoeld in het eerste lid, de concretisering daarvan, de bronnen van waaruit die gegevens afkomstig zijn, en kunnen aanvullende categorieën gegevens worden aangewezen, voor zover dat noodzakelijk is voor het doel, bedoeld in artikel 2.25. De voordracht voor een krachtens dit lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
-
Artikel 2.31 Grondslag activiteit casusoverleg
-
-
-
Indien de melding van een casus naar het oordeel van de deelnemers, bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, in overeenstemming is met het doel, bedoeld in artikel 2.25, kunnen deze deelnemers overgaan tot verzameling en uitwisseling van, alsmede samenvoeging met andere relevante gegevens die beschikbaar zijn bij de deelnemers. Hierbij kunnen zij deelnemers als bedoeld in artikel 2.27, tweede lid, betrekken.
-
-
-
-
De deelnemers, bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, beoordelen welke deelnemers met het oog op het doel in de zin van artikel 2.25 moeten worden betrokken bij de behandeling van de casus en daarbij gegevens mogen verwerken. Hierbij kunnen zij deelnemers als bedoeld in artikel 2.27, tweede lid, betrekken.
-
-
-
-
Bij het casusoverleg kunnen de betrokken deelnemers overgaan tot het verder verzamelen en uitwisselen van en samenvoegen met andere relevante gegevens. Indien dit naar het oordeel van de betrokken deelnemers noodzakelijk is met het oog op het doel in de zin van artikel 2.25, kunnen de deelnemers in afstemming afspraken maken over interventies die ten aanzien van een betrokkene worden ingezet en kunnen zij daartoe gegevens verwerken.
-
-
-
-
Indien de deelnemers in afstemming afspraken hebben gemaakt over interventies die ten aanzien van een betrokkene worden ingezet, kunnen de betrokken deelnemers gegevens verwerken die met het oog op het doel in de zin van artikel 2.25 noodzakelijk zijn voor de uitvoering, evaluatie en zo nodig het bijstellen van die afspraken alsmede voor het overleggen over afsluiting van de casus.
-
-
-
-
Bij de verwerking van gegevens, bedoeld in het eerste tot en met zesde lid, kunnen de deelnemers ten aanzien van betrokkene en natuurlijke personen uit de directe kring van betrokkene de categorieën gegevens verwerken, bedoeld in artikel 2.30, voor zover dat noodzakelijk is voor het doel, bedoeld in artikel 2.25.
-
-
-
-
Indien noodzakelijk voor het doel, bedoeld in artikel 2.25, kunnen de deelnemers, bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, derden op incidentele basis laten deelnemen aan het overleg, bedoeld in het vijfde en zesde lid. Deze derden krijgen uitsluitend toegang tot de persoonsgegevens die in het Zorg- en Veiligheidshuis worden verwerkt voor zover dat noodzakelijk is voor het doel, bedoeld in artikel 2.25.
-
-
-
-
Bij toepassing van het negende lid zijn de artikelen die bij of krachtens deze wet van toepassing zijn op de deelnemers, bedoeld in artikel 2.27, tweede lid, van overeenkomstige toepassing en zien de deelnemers, bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, erop toe dat derden die op incidentele basis deelnemen aan het casusoverleg voldoen aan de Algemene verordening gegevensbescherming en het bepaalde bij of krachtens deze wet.
-
-
-
-
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de gezamenlijke verwerking van gegevens bij het casusoverleg, waaronder over de criteria waaraan een casus moet voldoen om te kunnen worden behandeld in het Zorg- en Veiligheidshuis, de eisen van kwaliteit en betrouwbaarheid waaraan de casus moet voldoen, de criteria voor verstrekking van de resultaten van de gezamenlijke verwerking van gegevens aan een derde, over incidentele deelname van derden aan het overleg alsmede de criteria die daarvoor gelden en de werkwijze die daarbij wordt gevolgd.
-
Artikel 2.32 Grondslag activiteit lijst geprioriteerde casussen
-
-
-
HOOFDSTUK 3. OVERIGE SAMENWERKINGSVERBANDEN
Artikel 3.1 Aanwijzing samenwerkingsverbanden bij algemene maatregel van bestuur
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen andere samenwerkingsverbanden worden aangewezen als samenwerkingsverband in de zin van deze wet, voor een bij deze algemene maatregel van bestuur omschreven doelstelling van zwaarwegend algemene belang inzake:
Artikel 3.2 Delegatiegrondslag
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over:
Een algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 3.1 of 3.2 wordt aan beide Kamers der Staten-Generaal overgelegd. Hij treedt in werking op een tijdstip dat bij koninklijk besluit wordt vastgesteld nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken, tenzij binnen die termijn door of namens een der Kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het onderwerp van de algemene maatregel van bestuur bij wet wordt geregeld. In dat geval wordt een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk ingediend.
HOOFDSTUK 4. WIJZIGING VAN ANDERE WETTEN
Artikel 4.1 Wijziging Wet politiegegevens
Aan artikel 20 van de Wet politiegegevens wordt een lid toegevoegd, luidende:
-
-
-
Indien de politie of de Koninklijke marechaussee deelneemt aan een samenwerkingsverband als bedoeld in de Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden, verstrekt de verwerkingsverantwoordelijke, in overeenstemming met het bevoegd gezag, bedoeld in de artikelen 11, 12 en 14 van de Politiewet 2012, aan het samenwerkingsverband politiegegevens, voor zover dit noodzakelijk is voor het doel van dat verband, tenzij naar het oordeel van de verwerkingsverantwoordelijke zwaarwegende redenen zich daartegen verzetten. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voorwaarden en beperkingen worden gesteld aan de verstrekkingen op grond van dit lid.
-
Artikel 4.2 Wijziging Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens
De Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 8a wordt «artikel 39e, 39f, of 39ga» vervangen door «artikel 39e, 39f, 39fa of 39ga».
Na artikel 8a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Indien het openbaar ministerie deelneemt aan een samenwerkingsverband als bedoeld in de Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden, worden aan het samenwerkingsverband justitiële gegevens verstrekt, voor zover dit noodzakelijk is voor het doel van dat verband, tenzij naar het oordeel van de verwerkingsverantwoordelijke zwaarwegende redenen zich daartegen verzetten. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voorwaarden en beperkingen worden gesteld aan de verstrekkingen op grond van dit artikel.
Na artikel 39f wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Indien het openbaar ministerie deelneemt aan een samenwerkingsverband als bedoeld in de Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden, worden aan het samenwerkingsverband strafvorderlijke gegevens verstrekt, voor zover dit noodzakelijk is voor het doel van dat verband, tenzij naar het oordeel van de verwerkingsverantwoordelijke zwaarwegende redenen zich daartegen verzetten. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voorwaarden en beperkingen worden gesteld aan de verstrekkingen op grond van dit artikel.
Na artikel 51c wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Indien Onze Minister of het openbaar ministerie deelneemt aan een samenwerkingsverband als bedoeld in de Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden, worden aan het samenwerkingsverband tenuitvoerleggingsgegevens verstrekt, voor zover dit noodzakelijk is voor het doel van dat verband, tenzij naar het oordeel van de verwerkingsverantwoordelijke zwaarwegende redenen zich daartegen verzetten. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voorwaarden en beperkingen worden gesteld aan de verstrekkingen op grond van dit artikel.
Artikel 4.3 Wijziging Wet op het financieel toezicht
Na artikel 1:93g van de Wet op het financieel toezicht wordt een artikel ingevoegd, luidende:
-
-
-
De toezichthouder verstrekt, indien hij deelneemt aan een samenwerkingsverband als bedoeld in de Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden, in afwijking van artikel 1:89, eerste lid, aan het samenwerkingsverband gegevens behorend tot de in hoofdstuk 2 van die wet of bij algemene maatregel van bestuur op grond van die wet aangewezen categorieën, voor zover dat noodzakelijk is voor het doel van dat samenwerkingsverband, tenzij naar het oordeel van de toezichthouder zwaarwegende redenen zich daartegen verzetten.
-
Artikel 4.4 Wijziging Wet toezicht accountantsorganisaties
Na artikel 63e van de Wet toezicht accountantsorganisaties wordt een artikel ingevoegd, luidende:
-
-
-
De Autoriteit Financiële Markten verstrekt, indien zij deelneemt aan een samenwerkingsverband als bedoeld in de Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden, in afwijking van artikel 63a, eerste lid, aan het samenwerkingsverband vertrouwelijke gegevens of inlichtingen, verkregen bij de vervulling van de haar ingevolge deze wet opgedragen taak, en behorend tot de in hoofdstuk 2 van die wet of bij algemene maatregel van bestuur op grond van die wet aangewezen categorieën, voor zover dat noodzakelijk is voor het doel van dat samenwerkingsverband, tenzij naar het oordeel van de Autoriteit Financiële Markten zwaarwegende redenen zich daartegen verzetten.
-
Artikel 4.5 Wijziging Wet toezicht trustkantoren 2018
Na artikel 56 van de Wet toezicht trustkantoren 2018 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
-
-
-
De Nederlandsche Bank verstrekt, indien zij deelneemt aan een samenwerkingsverband als bedoeld in de Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden, aan het samenwerkingsverband gegevens of inlichtingen verkregen bij de vervulling van de haar ingevolge deze wet opgedragen taak, en behorend tot de in hoofdstuk 2 van die wet of bij algemene maatregel van bestuur op grond van die wet aangewezen categorieën, voor zover dat noodzakelijk is voor het doel van dat samenwerkingsverband, tenzij naar het oordeel van De Nederlandsche Bank zwaarwegende redenen zich daartegen verzetten.
-
Artikel 4.6 Wijziging Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme
De Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme wordt als volgt gewijzigd:
Na artikel 22c wordt een artikel ingevoegd, luidende:
-
-
-
De toezichthoudende autoriteit verstrekt, indien zij deelneemt aan een samenwerkingsverband als bedoeld in de Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden, in afwijking van artikel 22, eerste lid, aan het samenwerkingsverband gegevens of inlichtingen, die ingevolge deze wet zijn verstrekt of ontvangen of van een buitenlandse toezichthoudende instantie zijn ontvangen, en die behoren tot de in hoofdstuk 2 van die wet of bij algemene maatregel van bestuur op grond van die wet aangewezen categorieën, voor zover dat noodzakelijk is voor het doel van dat samenwerkingsverband, tenzij naar het oordeel van de toezichthoudende autoriteit zwaarwegende redenen zich daartegen verzetten.
-
Na artikel 23a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
In afwijking van de geheimhoudingsplicht, bedoeld in artikel 23, eerste, tweede en vierde lid, verstrekt een instelling, indien zij deelneemt aan een samenwerkingsverband als bedoeld in de Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden, aan het samenwerkingsverband gegevens behorend tot de in hoofdstuk 2 van die wet of bij algemene maatregel van bestuur op grond van die wet aangewezen categorieën, voor zover dat noodzakelijk is voor het doel van dat samenwerkingsverband, tenzij naar het oordeel van de instelling zwaarwegende redenen zich daartegen verzetten. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voorwaarden en beperkingen worden gesteld aan de verstrekkingen op grond van dit artikel.
Artikel 4.7 Wijziging Sanctiewet 1977
Na artikel 10h van de Sanctiewet 1977 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
-
-
-
Onze Minister van Financiën verstrekt, indien hij deelneemt aan een samenwerkingsverband als bedoeld in de Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden, in afwijking van artikel 10g, eerste lid, aan het samenwerkingsverband gegevens behorend tot de in hoofdstuk 2 van die wet of bij algemene maatregel van bestuur op grond van die wet aangewezen categorieën, voor zover dat noodzakelijk is voor het doel van dat samenwerkingsverband, tenzij naar het oordeel van Onze Minister van Financiën zwaarwegende redenen zich daartegen verzetten.
-
Artikel 4.8 Wijziging Wet toezicht financiële verslaggeving
Na artikel 6 van de Wet toezicht financiële verslaggeving wordt een artikel ingevoegd, luidende:
-
-
-
De Autoriteit Financiële Markten verstrekt, indien zij deelneemt aan een samenwerkingsverband als bedoeld in de Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden, in afwijking van de artikelen 2, tweede lid, 3, derde lid, aan het samenwerkingsverband gegevens behorend tot de in hoofdstuk 2 van de Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden of bij algemene maatregel van bestuur op grond van die wet aangewezen categorieën, voor zover dat noodzakelijk is voor het doel van dat samenwerkingsverband, tenzij naar het oordeel van de Autoriteit Financiële Markten zwaarwegende redenen zich daartegen verzetten.
-
Artikel 4.9 Wijziging Wet handhaving consumentenbescherming
Na artikel 3.3 van de Wet handhaving consumentenbescherming wordt een artikel ingevoegd, luidende:
-
-
-
De Stichting Autoriteit Financiële Markten verstrekt, indien zij deelneemt aan een samenwerkingsverband als bedoeld in de Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden, aan het samenwerkingsverband gegevens behorend tot de in hoofdstuk 2 van de Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden of bij algemene maatregel van bestuur op grond van die wet aangewezen categorieën, voor zover dat noodzakelijk is voor het doel van dat samenwerkingsverband, tenzij naar het oordeel van de Stichting Autoriteit Financiële Markten zwaarwegende redenen zich daartegen verzetten.
-
Artikel 4.10 Wijziging Pensioenwet
Na artikel 208b van de Pensioenwet wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 208c. Verstrekking aan samenwerkingsverband
-
-
-
De toezichthouder verstrekt, indien hij deelneemt aan een samenwerkingsverband als bedoeld in de Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden, in afwijking van artikel 204, eerste lid, aan het samenwerkingsverband gegevens behorend tot de in hoofdstuk 2 van die wet of bij algemene maatregel van bestuur op grond van die wet aangewezen categorieën, voor zover dat noodzakelijk is voor het doel van dat samenwerkingsverband, tenzij naar het oordeel van de toezichthouder zwaarwegende redenen zich daartegen verzetten.
-
Artikel 4.11 Wijziging Wet verplichte beroepspensioenregeling
Na artikel 202b van de Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 202c. Verstrekking aan samenwerkingsverband
-
-
-
De toezichthouder verstrekt, indien hij deelneemt aan een samenwerkingsverband als bedoeld in de Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden, in afwijking van artikel 198, eerste lid, aan het samenwerkingsverband gegevens behorend tot de in hoofdstuk 2 van die wet of bij algemene maatregel van bestuur op grond van die wet aangewezen categorieën, voor zover dat noodzakelijk is voor het doel van dat samenwerkingsverband, tenzij naar het oordeel van de toezichthouder zwaarwegende redenen zich daartegen verzetten.
-
Artikel 4.12 Wijziging Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur
In artikel 28, tweede lid, onder d, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur wordt «een regionaal samenwerkingsverband voor de aanpak van georganiseerde criminaliteit van bestuursorganen, de politie, het openbaar ministerie, de rijksbelastingdienst, de belastingdienst FIOD-ECD, de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst en de Koninklijke marechaussee» vervangen door «een Regionaal Informatie- en Expertisecentrum als bedoeld in de Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden».
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Deze wet wordt aangehaald als: Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot
Gegeven te ’s-Gravenhage, 19 juni 2024
Willem-Alexander
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind
Uitgegeven de achtentwintigste juni 2024
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
XHistnoot histnoot
Kamerstuk 35 447