De ruk naar rechts heeft al plaatsgevonden

maandag 24 juni 2024, 13:00, dr. Léonie de Jonge i

De Europese verkiezingen zitten erop. Kort nadat de eerste uitslagen bekend werden, verscheen een opgeluchte Ursula von der Leyen in het Europees Parlement (EP) voor de camera’s. „Het midden houdt stand”, verklaarde de voorzitter van de Europese Commissie. Deze opluchting is echter misplaatst.

Haar christendemocratische Europese Volkspartij blijft weliswaar de grootste fractie, en in sommige landen (waaronder België, Nederland en Spanje) bleef de door velen verwachte monsterzege van uiterst rechts uit. Maar uiterst rechtse partijen behaalden onder de streep wel een historisch hoge score.

Dit is grotendeels te danken aan de forse opmars van het Rassemblement National (RN) in Frankrijk, de Fratelli d’Italia van Giorgia Meloni en Alternative für Deutschland (AfD), die 69 zetels voor het uiterst rechtse blok in het EP veroverden. De Identiteit en Democratie-fractie, met onder andere de Italiaanse Lega van Matteo Salvini en het Franse RN, won negen zetels ten opzichte van 2019. De Europese Conservatieven en Hervormers, met onder meer het Poolse PiS en het Spaanse Vox, wonnen vier zetels.

Nationale belangen

Deze zetelaantallen ogen wellicht bescheiden, maar veel uiterst rechtse Europarlementariërs hebben zich (nog) niet aangesloten bij een fracties. Zo zijn de verkozenen van de AfD (15 zetels) en de Hongaarse Fidesz-partij (11 zetels) nog op zoek naar een politiek thuis.

Waar zij zich uiteindelijk bij zullen aansluiten, wordt veelal bepaald door nationale belangen. Uit onderzoek blijkt dat strategische overwegingen vaak doorslaggevend zijn voor het wel of niet samenwerken met soortgelijke partijen.

Over het algemeen zijn uiterst rechtse partijen terughoudend om met het extremisme-stigma van soortgelijke partijen ‘besmet’ te raken. Zo brak RN vlak voor de Europese verkiezingen de banden met AfD. Aanleiding waren omstreden uitspraken van AfD-lijsttrekker Maximilian Krah over leden van de SS, die volgens hem niet allemaal als crimineel bestempeld zouden moeten worden.

Deze uitspraken botsten niet zozeer met de ideologische standpunten van RN, maar wel met de strategie van dédiabolisation: Marine Le Pen werkt al jaren aan het ‘mainstreamen’ van het imago van haar partij door zichzelf te positioneren als een ‘gerespecteerd radicaal’. Samenwerking met de AfD riskeert deze nieuwverworven status te ondermijnen.

Cordon sanitaire

Een andere reden dat uiterst rechtse partijen samenwerkingen kunnen aangaan, is om het thuisfront te tonen dat ze internationaal erkend zijn en er niet alleen voor staan. Het Vlaams Belang – een partij die in België consequent buitenspel wordt gezet middels een cordon sanitaire – maakt bijvoorbeeld strategisch gebruik van de Europese samenwerkingsverbanden om te laten zien dat het internationaal erkenning en aanzien geniet.

Naast deze strategische overwegingen zijn er ook inhoudelijke argumenten voor internationale samenwerking: dankzij deze banden kunnen uiterst rechtse partijen ideeën en strategieën uitwisselen en een gezamenlijk visie voor Europa ontwikkelen.

Het is echter onwaarschijnlijk dat alle partijen aan de uiterst rechtse flank zich zullen verenigen in één grote fractie. Ondanks talrijke initiatieven zijn uiterst rechtse partijen er tot op heden niet in geslaagd om een stabiele en coherente parlementaire groep in het Europees Parlement te vormen. Dit komt omdat deze partijen in eerste instantie de belangen van hun eigen bevolking voorop stellen.

Antimigratiestandpunten

Een van de belangrijkste ideologische kenmerken van uiterst rechts is nativisme, een xenofobe vorm van nationalisme, die stelt dat uitsluitend inheemse ‘eigen’ bewoners tot de natiestaat behoren en dat niet-inheemse personen (migranten) en ideeën een bedreiging vormen voor de homogene natiestaat.

Daarom blijven antimigratiestandpunten de belangrijkste gemeenschappelijke noemer van uiterst rechtse partijen. Partijen als de PVV willen bijvoorbeeld een opt-out voor het EU-migratiebeleid om hun 'eigen volk' te beschermen. Maar de zusterpartijen van de PVV willen zich óók aan deze regels onttrekken. Zo bezien is het niet heel verbazingwekkend dat uiterst rechtse partijen moeilijkheden hebben om internationale samenwerkingsverbanden aan te gaan.

Toch is er weinig reden voor opluchting. In België behaalde het Vlaams Belang zijn op één na hoogste score ooit. In Nederland bemachtigde de PVV haar hoogste aantal Europese zetels (zes). In Spanje hielden de traditionele machtspartijen stand, maar de radicaal-rechtse partij VOX verdubbelde haar zetelaantal in het EP.

In Italië, Frankrijk en Oostenrijk werden uiterst rechtse partijen de grootste met indrukwekkende resultaten (tussen 25-31 procent van de stemmen), terwijl ze in Duitsland, België en Polen op de tweede plaats eindigden.

Populistische partijen

Het veelgebruikte narratief van een ‘ruk naar rechts’ is overigens even misleidend. Dit impliceert een plotselinge of dramatische verschuiving naar rechts in het politieke spectrum. In werkelijkheid is heel Europa de afgelopen dertig jaar getuige geweest van een gestage opkomst van uiterst rechts.

Uit gegevens van de PopuList blijkt dat bij de laatste nationale verkiezingen ongeveer 15 procent van de Europeanen op radicaal-rechtse populistische partijen stemde, terwijl dat begin jaren negentig nog 5 procent was. De gestage groei van de partijen op de rechterflank heeft zich bij deze Europese verkiezingen flink doorgezet. Uiterst rechtse partijen zijn een vast onderdeel van het Europese politieke landschap geworden.

De exacte consequenties van de opmars van uiterst rechts in het Europees Parlement zijn moeilijk te voorspellen, vooral omdat het nog onduidelijk is of en hoe deze partijen op Europees niveau gaan samenwerken, en in hoeverre hun agendapunten door centrumrechts worden overgenomen. Eén ding is zeker: geruststelling is voorbarig. Het uiterst rechtse blok is weliswaar verdeeld, maar springlevend.

Léonie de Jonge is universitair docent Europese politiek en maatschappij aan de Rijksuniversiteit Groningen en onderzoeker bij het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (DNPP)

Dit artikel verscheen eerder in NRC, 21 juni 2024