De kabinetsformatie na bijna drie maanden - Hoofdinhoud
De rechtstaat
Is het een opluchting dat informateur Plasterk in zijn eindverslag kon concluderen dat de vier partijen zich volledig gehouden weten aan de rechtsstaat (wetten, Grondwet en verdragen)? Dat de grondrechten in de Grondwet worden gerespecteerd? Dat rechterlijke uitspraken worden uitgevoerd en nageleefd? Dat een open, feitelijk en fel debat kan worden gevoerd, maar dat zij elkaar en anderen daarbij heel laten? En dat het de partijen wel vrijstaat voorstellen te doen ter wijziging van Grondwet en verdragen.
Dat laatste punt zet de eerdere op losse schroeven zou je kunnen zeggen, zij het dat gelukkig de procedure tot wijziging van de Grondwet langer duurt dan de zittingsduur van een nieuw kabinet. Dat geldt overigens minder voor het opzeggen van verdragen. Gelukkig zijn vele verdragen en hun waarborgen zo zeer verweven dat we kunnen hopen dat ook daar wel veel geroepen is door sommige partijen maar dat de werkelijkheid aanzienlijk weerbarstiger is.
Ook de zinsnede over een open, feitelijk en fel debat stelt niet erg gerust, want er staat niet: een open en op feiten gestoeld debat. En of partijen elkaar en anderen werkelijk heel hebben gelaten en laten, zelfs na het bereiken van overeenstemming over deze basislijn, is ook niet te allen tijde erg zichtbaar (geweest).
En wat het debat de afgelopen jaren vooral ook heeft gekarakteriseerd is dat rechtsstatelijke grenzen zijn overschreden in uitlatingen over bevolkingsgroepen, de media, de rechterlijke macht en anderen, dat daarmee die anderen en de samenleving niet heel zijn gelaten en de laatste is verruwd, evenals de parlementaire verhoudingen.
Het lijkt een wel erg ijdele wens als er beloofd wordt dat men elkaar en anderen heel gaat laten; een belofte die een erkenning lijkt dat dat tot nog toe niet gebeurde en één die mij weinig realistisch lijkt.
Plasterk vermeldt in het eindverslag dat de PVV een aantal (gelukkig volmaakt kansloze) wetsvoorstellen ingetrokken heeft, als ook heeft medegedeeld voornemens te zijn dat ook met andere voorstellen te doen, die volgens de Raad van State mogelijk strijdig zouden zijn met de rechtsstatelijkheid. Dat dat moet gebeuren pas als de PVV de macht ruikt is kenmerkend en het ware veel beter geweest als zou zijn toegevoegd dat voor de toekomst ieder voorstel waarover de Raad van State bemerkingen heeft over rechtsstatelijkheid zal worden ingetrokken.
De al enige tijd met verve naar voren gebrachte wens door Omtzigt voor een Constitutioneel Hof is ook al verdwenen, al had het erg goed in de rechtstatelijke basislijn gepast. En door zijn switch van participant in het nieuwe kabinet naar mogelijk louter gedoger, is dat rechtsstatelijke doel verder weg dan ooit.
En belangrijker vraag is ook: wat is de waarde van de zinsnedes in het eindverslag over de rechtstatelijke basislijn en overeenstemming, straks voor het kabinet? Gaan die deel uitmaken van het regeerakkoord? En gaat dat ook gebeuren als NSC niet aan dat kabinet deelneemt? En gaan de deelnemende fracties ‘hun’ kabinet daar dan ook aan houden?
Meerderheids- of minderheidskabinet?
Plasterk bepleit een voortgang voor gesprekken tussen PVV, VVD en BBB en hopelijk ook NSC, met als doel een meerderheidskabinet, dan wel subsidiair een minderheidskabinet met gedoogsteun door NSC. Want, hoewel NSC zich kan vinden in de rechtsstatelijke bevindingen door Plasterk, acht NSC de rechtsstatelijke afstand (tot de PVV) te groot voor deelname aan een meerderheidskabinet. Moet dat gelezen worden als te betekenen dat NSC de opgeschreven basislijn toch niet echt vertrouwt of effectief vindt? Lijkt wel wat paradoxaal.
Duidelijkheid zou moeten gaan komen van het NSC of men na het terugtrekken de afgelopen week, wel nader in gesprek wil met de andere drie partijen over een meerderheidskabinet, of dat men alleen nog wil (mee)praten over een drie-partijen (of twee-partijen) minderheidskabinet, met gedoogsteun door NSC?
Hoe ziet men die gedoogsteun? Ad hoc, van geval tot geval, of bevestigd in afspraken in een gedoogakkoord? En wat is de positie van de VVD: tot nog toe zou de VVD alleen nog meedoen om eventueel te gaan gedogen. Een minderheidskabinet van twee partijen, PVV en BBB, met een soort wisselende gedoogsteun door VVD en NSC, is wel een erg zwakke basis.
Indien het erop lijkt dat het proces uitdraait op een minderheidskabinet van twee of drie partijen, waarom dan niet een ander minderheidskabinet, of een los verband van middenpartijen die met een breed en minder gedetailleerd regeerakkoord doelstellingen van regeerbeleid vastleggen die door een meerderheid worden gedragen? De hamvraag is dan natuurlijk welke partijen en wie als premier. Kortom, een wat opener opdracht dat alleen mikken op PVV en BBB.
Of gaan we een herhaling van 1977 zien? De grootste partij mislukt in de formatie? Of toch maar beter een herhaling van 1973: vijf partijen toen vormden geen coalitie maar gingen ieder akkoord met de toetreding van bewindslieden. Misschien ligt daar uiteindelijk een oplossing.
Een parlementaire basis ligt dan bij die (midden)partijen die hun nek willen uitsteken en instemmen met een brede ministersploeg die op zoek gaat naar oplossingen en dat doen met gezond verstand van migratie, huisvesting, zorg, bestaanszekerheid, natuur en milieu en klimaat, overheidsfinanciën. Onder premierschap van wie?
Een kandidaat/kandidate met samenbindend vermogen, partij-overstijgend denken en leidinggevende en bestuurlijke expertise. Graag solliciteren. Nu sommige partijen beloven niet meer op de persoon te gaan spelen wordt de politiek misschien iets aantrekkelijker?
En, los van politieke mores en procedures: wat let de meerderheid van de Tweede Kamer om daartoe stappen te zetten: weg eigenbelang, weg twittergedrag, weg lekken en loze kretologie: maar bereidheid om een capabele en samenbindende ploeg te vormen die er op uit gaat zijn, om de vele problemen waar Nederland voor staat zonder dogma’s en met oog voor houdbaarheid en evenwichtigheid aan te pakken.
Plasterk adviseert een nieuwe informateur te benoemen met ruime bestuurlijke en politieke ervaring, om een kabinet te bevorderen dat goed rechtdoet aan de verkiezingsuitslag en voldoende steun heeft in de Staten-Generaal. Vraag is: wat is recht doen aan?
Dat is toch een kabinet dat op een zo breed mogelijke steun kan rekenen? Dat vertrouwen geniet en gezag heeft en het algemeen belang dient en de democratische en pluralistische instituties en waarden respecteert en bevordert, en dat macht ziet als middel om dat belang te dienen en te accepteren dat het Nederlandse model gebaat is bij overleg, compromis en gezamenlijkheid.
In 1977 verdween de grootste partij en winnaar van de verkiezingen in de oppositie: in zekere zin ook door eigen toedoen. Daar was toen ook al niks ondemocratisch aan.