Recht doen aan Groningen: koste wat het kost - Hoofdinhoud
‘Je huis dat stuk is, dat is één ding, Maar dat je niet weet of je kinderen veilig wakker zullen worden, dat is een heel ander verhaal.’
‘De schade zit ‘m er in dat je heel klein wordt gemaakt. Ze vinden van alles van je, ze beslissen van alles over je. Ik heb er recht op dat de overheid mij beschermt, veiligheid biedt waar mogelijk.’
Met een brok in de keel luisterden we naar het getuigenverhoor van Frouke Postma-Doornbos. De stress, de eindeloze rij aan experts, het vechten voor je huis en haard, alle avonden, elk uurtje bezig met schadeafhandeling met herstel, telkens weer het bureaucratisch gevecht.
De spanningen, de gesprekken aan tafel die alleen maar over de schade, en de bevingen gaan. En het verdriet, de gemiste momenten voor de kinderen, de schade die juist zij oplopen. Het gaf een knoop in de maag, en we weten dat er net als bij Frouke, zoveel andere tieners gekwetst zijn geraakt. Vaak onzichtbaar, maar een generatie lang worden de gevolgen gevoeld.
Het rapport van de parlementaire enquetecommissie legt feilloos bloot, dat er zo heel, heel veel mis is gegaan. En nog steeds. Ondanks veel goede bedoelingen, telkens weer stonden Groningers tegenover Shell en Exxon, tegenover de overheid.
Vanaf de scheefgroei in de afspraken in 1963, de ontkenning van de gevolgen van de gaswinning en telkens opnieuw de keuze voor het grote geld in plaats van gezondheid en veiligheid. Het doet ongelooflijk zeer, hoeveel scheuren dat heeft gemaakt.
Op deze plek dank ik de commissie voor haar buitengewoon belangrijke werk. Het brengt de Groningers erkenning van de miskenning. De commissie laat zien hoe Groningers structureel werden genegeerd bij de gaswinning en hoe belangrijk het is om dat patroon helemaal te doorbreken. De schadeafhandeling moet milder, makkelijker en menselijker. Bewoners, verdienen snelle duidelijkheid over de versterking en maak werk van het toekomstperspectief aan de regio.
En voor de fractie van de ChristenUnie is dat ook een zoektocht hoe we de ereschuld aan Groningen op een goede manier inlossen. Na jaren van profiteren, door het hele land, ook door de staat, is er voor Groningers veel reden om niet meer te vertrouwen. Niet op de bedrijven die profiteerden, niet op Den Haag en de politiek hier, niet op de medeburgers in het land. Ik heb het veel gehoord van Groningers in de afgelopen tijd. “Eerst maar eens zien.” Het is de harde waarheid na al die jaren van telkens weer teleurstellingen. Dit rapport is een belangrijk moment. Van waarheidsvinding, van reflectie door alle partijen en van ik hoop een nieuw begin, ondanks de twijfel. Het vertrouwen van de Groningers terug krijgen, kan alleen als we allemaal dat vertrouwen elke dag verdienen. Dat vraagt echt om een cultuurverandering. Van de oliemaatschappijen, van kabinet, van uitvoeringsinstanties en ja ook van deze Kamer. En voordat ik toekom aan de vragen aan het kabinet, wil ik daarom ook eerst beginnen bij de Kamer. Bij de rol van mijn fractie.
Waar hebben wij steken laten vallen? En als ik terugblik dan weet ik dat mijn voorgangers geregeld hebben geknokt voor het verder dichtdraaien van de kraan. Met de kennis van toen. Dat we daarin niet achteraan kwamen. Maar ook wij hebben ons lang laten afschepen met het argument van leveringszekerheid. Hebben we daar genoeg op doorgevraagd? En als we terugkijken op het besluit van minister Wiebes om de gaskraan dicht te draaien, dan vierden we het besluit tot snelle afbouw. Maar zijn we als fractie ook meegegaan in het indrukken van de pauzeknop van de versterkingsoperatie, totdat uit onderzoek duidelijk zou worden wat de gevolgen zouden zijn voor de versterkingsoperatie. Dat had niet zo mogen gaan. Het was een breuk in het vertrouwen met de regio en het vervolg heeft tot veel complexiteit en vertraging geleid. En dat is niet alleen in huizen, maar ook in mensenlevens. En dat we mee zijn gegaan met het indrukken van de pauzeknop, dat doet pijn, dat was niet goed en daar wil ik ook op deze plek excuses voor maken.
Het allerbelangrijkste van deze dag is nieuw perspectief, een andere cultuur van vertrouwen in bewoners. Voor morgen, overmorgen en de dagen die volgen. Hoe krijgt Groningen nieuw perspectief, weten jongeren in Groningen dat de overheid er één is die je beschermt, die je rechten kent en die de schuld daadwerkelijk wil oplossen? Daarna zal ik ingaan op de vragen die mijn fractie ook heeft in politieke zin. Maar eerst de blik op Groningen en wat daar nodig is.
Het kabinet laat zien dat het werk wil maken van die cultuuromslag. Van wantrouwen naar vertrouwen. Van herstel en versterking, kostte wat kost. Van nieuw perspectief. Structureel, op veel fronten. 50 stevige maatregelen. En daar zitten hele goede voorstellen tussen. Met schadeherstel en versterking voorop. Duidelijkheid over de afbakening het aardbevingsgebied. Af van de trillingstool. Geen onderzoek meer naar bewijs voor aardbevingsschade tot €40.000. Herstel van de openbare ruimte. Maar nog belangrijker: werken aan mentaal herstel. Een sociale agenda om de mentale gezondheid, leefbaarheid, kansen voor jongeren en kinderen en welvaart in het gebied te herstellen of vergroten. Perspectief voor de toekomst door economische en infrastructurele investeringen. En: herstellen van gemeenschappen, investeren in sociale cohesie waar deze verloren is gegaan door gedoe over schadeherstel.
De Nationale ombudsman en de Kinderombudsman hebben een reactie geschreven die even kort als duidelijk is: De bewoner moet centraal staan, de overheid moet betrouwbaar en duidelijk zijn, de overheid moet verantwoordelijkheid nemen en houden.
Kan de regering de ombudsmannen in de ogen kijken en zeggen aan deze voorwaarden te voldoen? En hoe is ruimte voor twijfel en verbetering behouden? Hoe beluistert het kabinet de zorg van de Ombudsman en wat is daar de reactie op?
Ik heb namelijk ook zorgen. Want ik ben bang dat de mensen die het zwaarst gedupeerd zijn, nog steeds in onzekerheid blijven. Hoe heeft het kabinet naar hun situatie gekeken? Meer specifiek: Dat zijn in de eerste plaats de inwoners in de kern van het aardbevingsgebied, maar ook de complexe situaties en bijvoorbeeld ondernemers, boeren en monumenten. Zij hebben ingewikkelde schade, komen boven de grens van €40.000. En zitten vaak al het langst in de problemen. Heeft het kabinet nu alles op alles gezet om juist hen echt uit de ellende te helpen? Zouden hier geen gerichte taakgroepen voor ingericht moeten worden?
Van de €40.000-maatregel heeft het IMG inmiddels gezegd een aantal belemmeringen te zien bij het voorstel. De voorwaarden van de maatwerkaanpak moeten zo worden gekozen dat met name de meest ernstig schadesituaties hier het meest bij gebaat zijn. Dit is van groot belang voor mijn fractie: De zwaarst getroffen óók en vooral recht doen.
Wat is de reactie van het kabinet hierop? Mijn angst is dat we nu de mensen met de makkelijke schades en de korte wachttijden beter helpen - en dat gun ik ze van harte- maar dat de mensen die al jaren wachten van de regen in de drup landen. Kan het kabinet samen met IMG en vertegenwoordigers uit het kerngebied echt niet tot een betere regeling komen die juist hen helpt? Hoe borgt het kabinet dat verschillen tussen getroffenen niet groter maar kleiner worden?
Herstel gaat niet alleen over huizen, maar ook over levens, over de mentaal gesteldheid. En juist die schade is niet te herstellen met geld. Daar is aandacht, compassie, vertrouwen voor nodig. De commissie is helder: dat vergt een gedegen programma van maatschappelijke zorg dat laagdrempelig beschikbaar is. Krijgt dit voldoende een plaats in de sociale agenda voor Groningen? Wat de ChristenUnie betreft wordt het geld voor de Sociale agenda via het Gemeentefonds rechtstreeks aan de gemeenten uitgekeerd. Zodat lokaal, met democratische controle, kan worden gekozen hoe dit het beste op z’n plek kan komen. Is het kabinet hiertoe bereid?
Ik wil het belangrijke werk wat onder andere de geestelijk verzorgers in het aardbevingsgebied doen hierbij onderstrepen. Zij kennen de zorgen waarmee de Groningers leven uit eerste hand. Boort de minister en de staatssecretaris deze kennis aan bij het opstellen van de Groningenwet?
Ik kom bij de funderingen. Funderingen van huizen. Funderingen van Boerderijen en mestkelders. In de huidige aanpak wordt funderingsschade veelal als niet-aardbevings-gerelateerd geclassificeerd. Als deze vervolgens niet hersteld wordt, maar het huis op de fundering wel, is de kans aanwezig dat de schade in het huis op die fundering daar telkens weer zal terugkeren. Het kabinet geeft in de reactie aan dat “Mensen met terugkerende schade door onderliggende gebreken aan hun woning de zekerheid krijgen dat hun schade duurzaam wordt hersteld. Hierbij wordt indien nodig ook funderingsschade aangepakt.” Maar in antwoord op de vragen blijkt wel dat het uiteindelijk draait om de vraag “of de funderingsschade bijdraagt aan het (herhaaldelijk) optreden of verergeren van schade als gevolg van de gaswinning.” Dit leidt tot grote onzekerheid bij de Groningers of hun fundering wel of niet de oorzaak is. Ik vraag het kabinet hier heel precies op te reageren. Wat is hun boodschap nu aan Groningers met een gebroken fundament?
Groningenwet
Terecht stelt het kabinet voor om met een zogenoemde Groningenwet te komen. Waarin ook voluit geïnvesteerd wordt in de getroffen gemeenschappen, in mentale kracht, in jongeren. Daarbij is het van groot belang dat het geen wet óver maar vóór de Groningers wordt. Hoe gaat de regering dat bereiken? Hoe worden de doelen van het wetsvoorstel bepaald? Op welke wijze zijn de gemeentebesturen en provincie daarbij aan zet?
Zij weten toch het allerbeste wat er nodig is voor hun bewoners, die ze direct zelf gekozen hebben. Of je nu fietst door Appingedam, of een ronde maakt in Ten Boer, al snel wordt duidelijk, het behoud van een gemeenschap kan alleen als mensen zelf het stuur krijgen.
Het kabinet kiest er ook terecht voor om doelen in de wet leidend te laten zijn en in een ‘Staat van Groningen’ daarover te rapporteren. Hoe wordt voorkomen dat hier weer een gesoebat over financiële potjes ontstaat? Denk aan discussie over Lifelines. Wie beheert de wet?
Er is een voorbeeld in Groningen waar ik echt elke betrokkene enthousiast over heb gehoord, en dat zijn nieuwe scholen. Kan het kabinet de lessen van de scholenaanpak betrekken bij de uitwerking van de Groningenwet? En kan het kabinet vertellen wat de verdere planning is? Want dit vraagt om concreet vaart houden en mag na morgen niet verzanden.
In de vragen over de randen van het gebied blijft mijn fractie vragen houden over de keuzes. Ik denk in het bijzonder aan Norg en Grijpskerk. Daar is nog steeds de angst dat men buiten de scope valt. Kan het kabinet aantonen dat de gebieden zo ruim gekozen zijn, dat niemand die geleden heeft onder aardbevingsschade tussen wal en schip komt?
Openbaar vervoer
Uit de regio komen op een aantal punten ronduit teleurgestelde geluiden. Dat geldt het Openbaar Vervoer, dat zo hard nodig is en kan bijdragen aan een beter verbonden gebied. Of het nu gaat om de Lelylijn of de Nedersaksenlijn, de ChristenUniefractie wil zien dat deze verbindingen daadwerkelijk gerealiseerd worden. Ook fase 2 van de Nedersaksenlijn: het stuk Stadskanaal - Emmen. Dat vraagt om vaart achter de MIRT-onderzoeken die nu lopen, zodat zo spoedig mogelijk een verkenning naar het daadwerkelijke tracé gestart kan worden. Dat vraagt ook om een substantiële financiële reservering. Voor beide trajecten is daar nog geen zicht op. Is de regering bereid hier stappen te zetten?
Het kabinet heeft in de persoon van staatssecretaris Vijlbrief laten zien echt werk te willen maken van een andere cultuur. Letterlijk dichtbij zijn, toegankelijk en benaderbaar, en telkens laten zien dat Groningers inderdaad altijd boven gas zullen gaan. Het is een voor mij belangrijke ommekeer op het dossier, want bewindspersonen zijn te lang aan de Groningers voorbij gingen.
Vragen aan het kabinet
Want het rapport steekt omdat we zien dat op cruciale momenten kennis is weggehouden. Bij bewindspersonen en ook bij de Tweede Kamer.
Al een paar maanden na de beving in Huizinge was in heel kleine kring bekend dat het mogelijk was om de gaswinning in Groningen met 20 miljard kuub te verlagen. Maar er volgde een recordwinning van 54 miljard kuub. Als we zo op Huizinge hadden gereageerd als op oorlog in Oekraïne, hadden we met alle pijn en moeite, fors gas kunnen besparen. En er was nog mogelijkheid om te verlagen. Maar dit is niet gebeurd. Het is heel belangrijk dat de commissie heeft laten zien hoe dit zover heeft kunnen komen, daarmee zijn vragen beantwoord die veel Groningers hadden. Maar bevredigend is het niet.
Het legt de vinger bij de werkwijze op het ministerie van Economische zaken. Waar kennis is weggehouden van de minister en de Tweede Kamer. Dat raakt aan de grondwettelijke informatieplicht die de regering heeft aan de volksvertegenwoordiging. In een afweging en een organisatie die meer gericht was op het geld, dan op de veiligheid en gezondheid van Groningen. Daarom de volgende vragen:
-
-Hoe heeft dit kunnen gebeuren? Hoe heeft de politieke antenne van de ambtelijke organisatie zo verkeerd afgesteld kunnen staan?
-
-Dit is een bikkelharde conclusie over de keuzes in het ambtelijk apparaat. Tot welke veranderingen is er daarna gekomen? Kan gegarandeerd worden dat hierin gelijkwaardige weging van gezondheid, veiligheid en andere staatsbelangen belegd is in de organisatie? Als het gaat om Groningen, maar ook bij andere staatsdeelnemingen? Of bij grote bedrijven? Met name als sprake is van gezondheidseffecten. Denk aan Schiphol of TATA, of de petrochemie.
-
-Ik vraag de minister-president om op dit zeer ongemakkelijke punt te reflecteren. Oud-minister Kamp vergoelijkte in het verhoor het uitblijven van informatie nog. Hij had geen ander besluit genomen. De commissie is daarover glashelder. Dat had wel gemoeten. Het kabinet heeft aangegeven het rapport geheel te onderschrijven, wat is de reflectie van de minister-president op dit punt? Welke maatregelen zijn genomen om zulke schendingen van de informatieplicht te voorkomen?
-
-Wat doet het met dit kabinet, op de betrokken departementen dat de Kamer geregeld foutief of onvolledig is geïnformeerd zoals het rapport zegt?
Te innige samenwerking tussen ministerie van Economische zaken en de oliemaatschappijen
Ik kan mij niet onttrekken dat de aanleiding hiervoor al vele decennia eerder is gelegd, op het moment dat het gasgebouw werd ingericht, met een zogenaamde ‘Stille Maatschap’. De afspraken van toen hebben geleid dat een veel te innige samenwerking tussen het ministerie van Economische Zaken, dat de belangen van de burger had moeten bewaken, en de oliemaatschappijen. Het meest ontluisterende voorbeeld zijn de diners tussen de oliemaatschappijen en ambtenaren, waarbij alvast de heikele punten van de vergadering de dag erop besproken worden. Ik citeer ‘Als ’s avonds geen overeenstemming bereikt wordt, wordt het agendapunt de dag daarna van de agenda gehaald. De gezamenlijke diners dragen zo bij aan instandhouding en versterking van de naar binnen gerichte cultuur van de verschillende partijen in het gasgebouw.’
Hoe hebben zulke veel te nauwe interacties tussen het Rijk en private partijen kunnen ontstaan? Hierop wil ik een duidelijke reflectie van de regering. Hoe wil zij nu en in de toekomst haar interactie met het bedrijfsleven in het algemeen, het grote bedrijfsleven en de oliebedrijven in het bijzonder, vorm geven? Hoe voorkomt zij dat de burger uit het oog verloren wordt?
Het is onuitstaanbaar hoe Shell en Exxon enkel en alleen winstgestuurd zijn omgegaan met de risico’s en de gevolgen van de schade. Ik had na de presentatie van het rapport toch op z’n minst een reflectief moment vanuit de bestuurskamers verwacht. En een gebaar aan Groningen. Het bleef wel heel stil. De commissie stelt echter dat ook de oliemaatschappijen een morele ereschuld aan Groningen hebben.
Is het niet zo dat ook de oliemaatschappijen een substantiële financiële bijdrage zouden moeten leveren om hun aandeel in de ereschuld in te lossen? Welke vervolgstappen gaat het kabinet zetten om dit voor elkaar te krijgen?
Daar komt bovenop dat de toezichthouder een en ander maal onvoldoende expertise in huis had om haar taken goed uit te voeren. Ook dat is een terugkerend thema tot op de dag van vandaag. Terwijl we weten dat het stellen van regels en het houden van orde staat en valt met handhaving. Welke lessen trekt de regering voor haar verschillende toezichthoudende instanties?
Tijdens het debat met de commissie gaf mijn fractie al aan waar de kabinetsreactie op het rapport aan moet voldoen. Ten eerste: hoe de ereschuld in te lossen. Ten tweede: een uitgebreide reactie op de rol van het kabinet, zoals beschreven in het rapport.
De kabinetsreactie ‘Nij begun’ gaat ruim in op dat eerste punt. Maar het tweede punt blijft erg karig in de kabinetsreactie. En daarin schiet de kabinetsreactie dan ook tekort. Ik vraag het kabinet daarom alsnog hier te reflecteren op haar eigen rol. Op haar eigen tekortkomingen, zoals deze aangetoond zijn door de enquêtecommissie. En op die van de voorgaande kabinetten. Die reflectie vraag ik in het bijzonder van de minister-president. Die als enige van de hoofdrolspelers in het gasdossier van het afgelopen decennium nog lid van het kabinet is. Hoe reflecteert hij op het handelen in de achterliggende jaren. Ook op zijn eigen betrokkenheid, die pas heel laat in 2018 echt menens werd. Hoe kan dat? Hoe kan het zijn dat hij het belang van de Groningers zo uit het oog zijn verloren?
In de afgelopen weken zijn gesprekken met verschillende betrokken me onder de huid gekropen. Als je de wanhopige moeder spreekt die al tijden in een wisselwoning leeft en niet weet wanneer de situatie een einde kent, als je met de bewoners naast batch 1588 staat in Ten Boer, waar elk rijtje huizen met hetzelfde bouwjaar op grond van een andere bouwnorm een ander plan van aanpak kende. Het doet pijn, ook omdat we het niet van vandaag op morgen beter hebben. Maar daar moet wel alle inzet en focus op zijn.
Koste wat het kost
Laat deze dag een nieuw begin zijn. Voor een beleid waar grote oliebedrijven, waar geld niet alles voor het zeggen hebben. Voor recht voor al die Groningse gezinnen die hier ook niet om vroegen maar al jaren lang door deze ellende gaan. De 50 maatregelen die het kabinet voorstelt zijn een belangrijk begin. Maar een cultuuromslag vraagt meer. Voor je het weet zitten we weer gevangen in een discussie over geld. Terwijl het nu echt moet gaan om het daadwerkelijk oplossen van de problemen, koste wat het kost. Daarom ook mag dit niet het laatste debat zijn. Want wie ook maar een van de ouders heeft gesproken die twijfelt of z’n huis nog wel veilig is, of z’n kind nog wel veilig kan slapen, wie de jongere gesproken heeft die naar de achtergrond is gegaan aan tafel, waar het telkens weer over schade en herstel ging, wie de vermoeide Groninger heeft gesproken die schade niet eens meer durft te melden, bang voor het hele traject dat volgt, die weet dat we nog een lange weg te gaan hebben. En die weg zullen we gaan. Juist voor hen. Het rapport van de enquêtecommissie heeft een pijnlijke waarheid duidelijk zichtbaar gemaakt, en de wens van mijn fractie is dat het daarbij ook helpt om tot een echt nieuw begin te komen, om recht te doen.