Luisteren, dienen en Jezus navolgen (speech congres) - Hoofdinhoud
Ja vrienden, goedemorgen allemaal hier in Apeldoorn. Ik ben opgegroeid in mijn tienerjaren in Nunspeet, heerlijk bij de bossen, de Veluwe. Ik dacht even weg uit Den Haag. En wat blijkt? Een VVD-congres hier, een SP-congres hier, terug Haagse kaasstop. Maar gelukkig zijn wij hier bij elkaar. Gelukkig kennen wij Apeldoorn ook heel anders. Namelijk als de stad van Paul Blokhuis, de stad van Ben Bloem, die afscheid neemt deze week van de raad, maar voluit ChristenUnie-man blijft. Van Jarin van de Zande en de stad waar de geboortewieg stond van Eppo Bruins. U begrijpt, Apeldoorn blijft een ChristenUnie-stad, wat voor congressen er ook zijn.
En vrienden, het is natuurlijk ook bijzonder om hier voor de eerste keer als jullie aanvoerder te staan. Eigenlijk wil ik beginnen met dat ik ontzettend dankbaar ben voor alle reacties die ik van zoveel mensen heb gekregen, ook van jullie. Tijdens de wissel, maar ook de weken erna, jullie bidden, jullie meeleven met onze fractie. Jullie lieten weten, wij doen dit samen. Dat was echt een bemoediging, want het is ook best een spannende stap die je zet. Als je weet: samen met de partijvrienden doen we dit, dan geeft dat ook nieuwe kracht.
Ik heb een brief geschreven aan het begin: vertel me nu alsjeblieft wat je bezighoudt. Ik ben de politiek ingegaan, niet alleen maar om hard te roepen, maar vooral om te luisteren. In gesprek te gaan en te horen waar de moeilijkheden zijn, waar je tegenloopt, om zo met elkaar om tafel te gaan en het echte gesprek te voeren. Om echt te luisteren. Een poosje je mond te houden. En mijn moeder zit hier ergens in de zaal en die weet dat me dat niet altijd gegeven was aan tafel. Maar, ik denk wel dat we dat moeten leren en moeten doen. Voor mij komt dat voort uit één van de leermeesters in mijn leven C.S. Lewis die zo heeft uitgelegd dat het belangrijk is om een dienende houding te hebben en dat het begint bij luisteren. Hij gaf ook aan: Hoe snel val je niet voor de hoogmoed van het oordeel. Dat is iets wat ik mezelf aantrek, maar ik denk ook iets wat we snel allemaal kunnen hebben. Dan is het belangrijk om dicht te blijven bij dat dienen, bij dat luisteren.
En zo ben ik in gesprek gegaan met vele van jullie. Er zijn heel veel tafels geweest en ook verder in het land en dat probeer ik ook tussendoor te doen.
Vorige week had ik nog zo’n ontmoeting waar ik aan moest denken toen ik deze toespraak voorbereidde. Ik zat in de trein na een lange Haagse dag, had m’n bakje Julia’s pasta gehaald en probeerde dat een beetje ongezien in de eerste klas naar binnen te smikkelen. Want in zo’n volle trein wordt je al snel bekeken, u kent dat. Maar toen kwam de conducteur langsgelopen en op de een of andere manier raakten we aan de praat. En hij vertelde mij over wat hij zag in de trein. Hoe het was veranderd in twintig jaar, de verharding. De avonden dat hij niet zeker weet of hij assistentie nodig gaat hebben. Maar ook over zijn zoon. Een jongen van wie hij heel veel houdt. Maar die verslaafd was geraakt aan GHB. Een drugssoort. En hoe lastig het was om af te kicken. En ze hielden van die jongen en dan was het hem gelukt om af te kicken, maar dan viel hij toch soms opnieuw weer terug, want hij kwam weer vrienden tegen.
En we hadden het erover en ik dacht: wat ik het toch belangrijk dat je liefhebbende ouders hebt die altijd weer de goede hoop hebben. En wat is het belangrijk dat we in ons land de strijd tegen die troep voeren en wat is het ergens ook belangrijk dat we telkens opnieuw zien dat wat we met elkaar doen, dat dat gevolg heeft voor de levens van iedereen. En als ons land verhard, dan is dat niet alleen een zaak waar politici tegenaanlopen, dan is dat ook iets waar de conducteur elke dag tegen aanloopt.
En dat maakt me zo duidelijk hoe belangrijk het is dat wij ook hier ook als mensen van de ChristenUnie werken aan een politiek die begint bij luisteren, omdat we dan nodig dingen die mensen tegen komen het beste voelen. En ik krijg nog veel meer te horen. Ik ben aan tafels geweest en mocht van mensen ook hun wensen en verlangens opschrijven. Dus ik heb honderden reacties. Ik heb twee kaartjes meegenomen van mensen die wat geschreven hebben. Ik dacht, ik zal er twee uitpakken en het jullie niet aandoen om iedereen voor te lezen. Maar weet wel dat ik ze gelezen heb met ontzettend veel plezier.
Soms ook confronterend en dat is ook goed. Maar, ik zal er twee meenemen waarvan ik dacht, nou dat is wel goed want eigenlijk raakt dat de kern. De eerste die ik heb is van Karl. Karl komt uit Winschoten en hij schrijft: nooit, nooit meer Ter Apel. Minder in het individualisme. Meer omzien naar elkaar. Meer eerlijk delen en samen verantwoordelijkheid nemen. En ik heb een kaartje van Marlinde. Marlinde is juf en ze schrijft: in het onderwijs zie ik veel te veel mensen afhaken, omdat het ons niet lukt om vooral les te geven. Dat moet anders. En, zegt ze, ik droom van een land dat minder gepolariseerd is dan nu. Waarin we omzien naar elkaar. Respect hebben voor elkaar. En elkaar minder de maat nemen. En dat sprak eigenlijk uit zo veel reacties. Elkaar minder de maat nemen. Respect hebben voor elkaar. Het gesprek aangaan. En daarmee zijn we samen al die ontmoetingen
En daarmee zijn we een spiegel. Een spiegel die laat zien wat jullie belangrijk vinden, maar wat ook veel mensen in het land belangrijk vinden. En Karl en Marlinde, zij gaan met mij mee. Ook op de weg in de komende maanden. Want ja, we leven niet bepaald in een makkelijke tijd. Er is veel zelfzucht. En voor degene die dat nog niet geloofd: open voor een dag je twitter en je weet het zeker. Al snel is er geen vertrouwen. Is er een wantrouwen richting politiek en instituties. En tegelijkertijd leven we in een tijd van enorme uitdagingen. Van een klimaat waarvan we weten dat het niet goed gaat. Van een land wat te lang op de pof heeft geleefd. En boeren die daardoor eigenlijk zo lang in onzekerheid leven.
We weten dat de gevolgen van de oorlog in Oekraïne, dat die zich laten voelen op zo veel punten en het afgelopen jaar ook in de energierekening. Wat hebben we geknokt om juist de armste daarin te ontzien. Maar we voelen de grote uitdaging in Den Haag. Er zijn zo veel grote vraagstukken. In een tijd van scepsis. En juist dan hebt je idealen nodig. Ambitie en plannen. Plannen die rechtvaardig, eerlijk en ook uitvoerbaar zijn. En politiek gezien kan je dan vrij snel weer beginnen over de verschillen, en dat ga ik natuurlijk ook doen, want ik ben politicus. Maar dat moet niet zitten in dat gehakketak. En in die zin zijn Karl en Marlinde voor mij ook spiegels die zeggen: Mirjam, begin nou met dat respect. Want dat hebben we zo hard nodig in ons land.
En dan weet ik dat we leven in een echte overgangstijd. Een tijd van grote vragen. In een onzekere tijd waarin we ook zoeken naar houvast. En we komen er steeds meer achter dat de antwoorden die we de afgelopen jaren ook gehad hebben, dat het soms ook maar strohalmen waren. Voor de een gezocht in innovatie en technologie, en voor een gedeelte kan dat natuurlijk wat betekenen. Voor een andere in een angstvallig behoud van wat we nu hebben. En weer voor een ander in het absoluut maken van de eigen identiteit. Een soort ‘ik-tatuur’. Ik denk dat dat niet de bedoeling is. We moeten er samen uit gaan komen. Natuurlijk pak je iets beet. Dwars daardoorheen voel ik bij iedereen eigenlijk ook het verlangen naar een betere toekomst. Een andere toekomst. En tegelijk merk ik dan die onrust die in de samenleving zit.
En ook voelen we dat onze politieke keuzes soms met de beste bedoelingen net te kort schieten. Dat we het goede willen, maar het toch nog niet bereiken. En merken we ook dat politiek niet altijd zaligmakend is, dat onze samenleving echt niet alleen opknapt van de politiek. En daarom vind ik het dus heel goed dat in al die reacties, ik had het net veel over de eerste opmerkingen maar ook de reacties die wat scherper zijn, over onze rol in Den Haag, dat die vragen gesteld worden. Bijvoorbeeld over waarom wij in een coalitie zitten. En of dat niet een keer op moet houden. Dat is een terechte vraag. Het is een scherpe vraag. En je mag hem stellen, en ik zal hem nooit uit de weg gaan. Maar ik merk er ook bij op dat als de politiek niet zaligmakend is, dan is het antwoord op deze vraag dat ook niet.
En ik denk eigenlijk dat het daarom helpt om nog ietsje dieper te graven. Door ons zelf de eerlijke vraag te stellen. En voor mij begint die persoonlijk eigenlijk heel eenvoudig: hoe kan ik elke dag iets laten zien dat ik een geliefd kind van God ben. Dat ik dat mag uitdelen. En dat ik zo naar de ander kijk. En als politicus: hoe kan ik iedere dag doen wat ten diepste van ons gevraagd wordt. Mark zei het net al heel mooi in zijn opening: vrede zoeken, recht doen. Hoop bieden. Iets laten zien van de liefde die ons drijft. Want ik geloof dat dat God in actie is. En als partij, als brede beweging, hoe bouwen wij nou aan gemeenschappen waarin mensen tot bloei komen. Waarin het goed is om samen te leven, waar je weet dat er naar je wordt omgekeken als het minder gaat. En die basis, die drie grondvragen, daar wil ik steeds naar terug.
En dan is er echt, goede vrienden, heel veel om voor te knokken. En heel veel om te willen beschermen. Van het prille ongeboren leven, tot in de ouderdom, tot mensen het echt heel moeilijk hebben en in eindfase zitten van leven met vrienden om hen heen. Dat willen we ook beschermen. Van klimaat en natuur tot de toekomst van ons platteland voor boerengezinnen. Van gezinnen ook, ook in mijn stad, ook in Gouda, en ik denk op heel veel plekken meer waar je elk dubbeltje moet omdraaien om rond te komen. En wij willen dat deze gezinnen juist versterkt worden. Van de mensen in Groningen die al jaren wachten op genoegdoening. Op het doorbreken van die eindeloze bureaucratie. Voor die mensen, voor dat leven. Voor die natuur, daar doen we het toch allemaal voor. En motiveert ons toch allemaal. En ja dan liggen er grote vraagstukken, ja. Ik denk dat je ook terecht soms ook spreekt van crises. Ook in deze tijd.
Maar het uiteindelijk gaan die vraagstukken niet over de crises. Maar over het goede samenleven. Over er zijn voor je kinderen, voor je ouders, over goed zorg dragen, rentmeesterschap. En het is wel duidelijk dat lossen we niet in een dag op. Ook al ben ik nu vijf maanden uw aanvoerder, u heeft gezien het is me niet gelukt en ik vrees de komende vijf maanden ook niet. En misschien wel langer niet. En ik denk ook dat we moeten beseffen dat dit een grote omwenteling is voor ons hele land. Wat niet foutloos zal gaan, wat niet pijnloos zal gaan. Maar wat wel smeekt, wat vraagt om een visie, wat ons niet mag verlammen omdat dingen niet lukken, maar waar we doorheen moeten. Want als we ze niet aangaan, dan zijn de allerarmsten de dupe. Hier in ons land en ook wereldwijd. En dat mag ons denk ik ook echt motiveren. Daar ben ik ook heel blij met de inzet in onze fractie. Juist voor die allerarmsten.
Dus ja, we gaan op weg. Met een absolute voorwaarde: iedereen moet kunnen meekomen. Niet alleen de mensen met wie je toch al lekker gaat, maar juist ook de mensen die de handen vol hebben om elke dag een boterham op de plak te krijgen. Samen moeten we door deze tijd komen en daar staat de ChristenUnie voor, en daar zullen we voor blijven staan.
En dat betekent dus ook iets voor de politiek die je bedrijft. Geen dictaten vanuit Den Haag, maar juist in gesprek gaan, juist de ontmoeting hebben aan de keukentafel. Laat één ding kraakhelder zijn. Het kan een moerassige tijd zijn, een beetje ingewikkeld, maar onze idealen en ons verlangen wordt dan alleen maar groter. Aangevuurd door onze waarden, die niet per jaar verschillen, maar die tijdloos zijn, ons laten zien in de bijbel waar het echt om draait. Dat de kleinste voorop gaan, dat de machtige dienen en dat we weten van een hoop die in ons is, elke dag opnieuw. Zo leren we uit de Bijbel en zo willen we de Heere Jezus navolgen. En daar wil ik elke dag beginnen. Midden in het gedoe van deze wereld, middenin het gedoe van de Haagse kilometer. Of we nu deel uitmaken van die coalitie, en dat doen we nu, maar ook als dat niet zo is. Die idealen, die diepe drijfveren, dat bepaalt ons handelen. En zo gaan we aan de slag in een onrustig land en dat is hard nodig.
Vrienden, dan is het dus belangrijk dat we een stip op de horizon zetten. Waar wil je naartoe, wat is belangrijk? Ik zeg een samenleving waar we naar elkaar omzien, waar we met elkaar optrekken. Waar vluchtelingen allereerst als mens worden gezien. Waar een buurvrouw die langzaam vereenzaamt er een buurt om zich heen heeft, die naar haar omziet, die elkaar ook aanspoor. Waar we weten dat als jongeren mentale problemen hebben, dat we zorgen dat die prikkels die zoveel druk op ze geven, dat die weg worden genomen. Samen kunnen we die stip aan die horizon zetten van welke samenleving we willen zijn. Hoe willen we goed voor elkaar zorgen, wat voor economie hoort daarbij? Hoe leven we niet meer op de pof, maar gaan we juist op weg naar een toekomst waar we veel meer laten zien wat we ontvangen hebben, willen we ook doorgeven?
Met die richting in gedachten, zetten we ook nu al concrete stappen. Jullie hebben het wel gezien de afgelopen weken. Er is een ambitieus klimaatpakket gekomen, waarbij ongekend geïnvesteerd wordt juist met iedereen in Nederland, niet alleen de rijken, om aan de slag te gaan, om niet meer op de pof te leven. Zo zijn we onderweg. Een andere stip op de horizon is een financieel gezonde toekomst voor jong en oud. En mag ik dan hier vandaag, met ere noemen. Wij hebben een minister, ik heb die debatten gezien in de Kamer over het pensioenstelsel. Als u een keer denkt: ik heb een week niks te doen, genoeg debatten te zien. Als u denkt ik heb twee weken niks te doen, genoeg te zien. Eindeloos heeft deze minister geknokt, gesjord voor een meerderheid om die herziening van het pensioenstelsel, ook voor de nieuwe generaties, voor elkaar te krijgen. En het is haar dinsdag gelukt, een groot applaus voor Carola Schouten.
En het mooie is als je Carola de dag erna spreekt, dan gaat haar missie al gewoon weer verder. Die is al weer aan de slag met het vervolg hiervan, maar ook met die belangrijke missie om armoede te bestrijden. Om te voorkomen dat kinderen in armoede opgroeien. En het was het afgelopen jaar hard knokken om ervoor te zorgen dat er niet steeds meer kinderen zijn, maar juist steeds minder kinderen die opgroeien in armoede. Dat zal ook de inzet van de ChristenUnie zijn in de komende jaren. Ook als het financieel lastig is, in dit rijke land knokken wij ervoor dat geen één kind met honger naar school gaat en dat geen één kind in armoede opgroeit, maar juist een stabiele thuissituatie heeft. Daarin kunt u op deze minister, maar ook mij rekenen.
Ik zie ook de andere bewindspersonen. Ik zie hoe Maarten zich inzet voor de jeugd, voor juist ook de mentale gezondheid van de jeugd. Hij zet de moedige stap naar voren, om dingen te veranderen in het stelsel, dingen bespreek te maken in de maatschappij en wat is dat keihard nodig, dankjewel Maarten voor al jouw inzet daarin.
En we hebben natuurlijk allemaal gezien onze piet, wie kent hem niet? Hij zit in elke zaal. Ik ben op allerlei plekken geweest en altijd is Piet mij voor geweest. Dat is me wel opgevallen. Als ik een boer spreek dat zegt hij ik sprak afgelopen maanden met Piet, als ik een natuurbeschermer spreek, Piet is zo aan de slag om juist te zoeken naar een duurzame toekomst voor het platteland, voor boeren, maar ook voor het herstel van de natuur. En wat doet hij dat in een ontstellend ingewikkelde situatie. Ontzettend knap. Komt u hem vandaag tegen, geef hem een klap op zijn schouder, want wat zijn we allemaal trots op hem.
En afgelopen week hadden we nog meer te vieren. Want, onze Eerste Kamerfractie is versterkt met een extra zetel. En nu met drie zetels zal ook daar een nieuwe Fractie, Tineke, Hendrik-Jan en Eric werk maken van onze idealen. Ik wens jullie daarbij van harte succes, maar bovenal Gods zegen ook op die belangrijke plek.
Nou vrienden dan toch even. U heeft de afgelopen week ontzettend veel gehoord over migratie en ik dacht dan moeten we het hier ook over hebben. Er wordt veel over gesproken. En de jongeren van PerspectieF hebben volgens mij wel de vinger op de zere plek gelegd. Het is eigenlijk ondenkbaar dat in ons land mensen buiten slapen, gevlucht, hier aangekomen, niet eens een tentje. Jongeren van PerspectieF hadden nog een tentje, maar niet eens een tentje in Ter Apel vorig jaar. En dat raakt mij in het hart, dat is een stomp in je buik, elke keer opnieuw als dat gebeurt in ons rijke land. En los van hoe je denkt over migratie, over wat ons land aankan en wat goed is en welke mensen hier een veilig toevlucht moeten hebben. Het begint ermee, wij zijn allemaal gemaakt door dezelfde Schepper en zo hebben we elkaar te behandelen, of het nu veel kost of weinig. We zullen voor jou zorgen, dat moet de kern zijn.
En ja er wordt nu gesproken in het kabinet over nieuw beleid, omdat we zien dat er de komende jaren nog heel veel mensen op de vlucht zullen zijn, ook door de klimaatverandering en wat dat betekent voor Nederland, wat dat betekent voor Europa. Dat is ook nodig. Dat kan je niet alleen maar over je heen laten komen. Daar ben ik het helemaal mee eens. Maar, het moet wel zijn dat wat we afspreken in het kabinet en daar staat de ChristenUnie voor, dat dat juridisch houdbaar is, dat het uitvoerbaar is, dat het een verbetering is van ons huidige asielstelsel. En ja, dan denk ik eigenlijk, dan moeten we ook het kabinet oproepen, wees dan ook eerlijk wat werkt op de lange termijn en op de korte termijn. Dus geen stoere plannetjes die niet niks uitwerken op de korte termijn, wel aan de slag in Europa om met elkaar dat gesprek te voeren over hoe verdelen we eerlijk vluchtelingen die binnenkomen. Hoe zorgen we voor goede aanmeldroutes? En hoe zorgen we ook dat mensen die wel goed in hun eigen land kunnen leven, ook weer teruggaan? Dat is werk aan de winkel voor onze premier. Daar moet onze focus op zijn, op die lange termijn. Om goed te zorgen voor mensen ver weg en om goed te zorgen voor mensen dichtbij. Laten we daarmee aan de slag gaan.
En dat geldt niet alleen voor asiel, maar het geldt ook als gaat om de opvang. Want we weten allemaal. En Karl schreef erover, Karl woont in Winschoten en ziet dat elke dag. Dat te lang Den Haag heeft weg gekeken, over wat het Noorden heeft gedragen al die jaren lang. Er is te weinig geïnvesteerd in de IND en het COA. Dat betekent dat mensen langer in procedures zitten dan nodig is. Zowel als ze hier blijven, als dat ze weer moeten gaan. Dat moet anders. En juist daarom ben ik zo trots op onze mensen, onze lokale mensen die hun nek uitsteken om daar wel werk van te maken. U heeft misschien allemaal wel gezien hoe Joël Voordewind in Alkmaar aan de slag is geweest om juist opvang te regelen. Dat het ook bijna lukte, maar dat het dan weer die politiek van het gehakketak is, van de macht, die dat onmogelijk maakt. En ik denk dat als wij telkens opnieuw toch die moed tonen, zoals Joël dat in Alkmaar gedaan heeft en ik weet van verschillende wethouders en burgemeesters hier die dat ook doen. Dat we zo ook iets kunnen laten zien van de draagkracht van ons land. Want als wij mensen, ook in dorpen, kleinschalig opvangen, dan kunnen ze ook integreren. En ik moedig ook iedere wethouder die daar nog kansen ziet aan om daarin ook het ChristenUnie geluid te laten horen. Ja, als er plaats is in de herberg, zullen we die ook openstellen, zullen we die ook maken.
Vrienden, dit is voor mij ook een bijzondere dag, omdat ik ook terugdenk aan een oud-collega, aan Peter Ester. De vorige keer dat ik voor jullie stond te speechen was ik lijsttrekker voor de Eerste Kamer. Peter was toen mijn vertrouwde nummer twee. Van Peter heb ik zo’n belangrijke vraag geleerd die eigenlijk hier helemaal onder ligt. Ik vroeg aan hem: Hoe je dat nou, al dat werk? Hij zei Mirjam eigenlijk is het heel eenvoudig. Ik stel één vraag. Wie zijn de verliezers? Als je dat weet, weet je dat je de goede keuze hebt gemaakt. Als je daarin hebt gezien, hebt getoetst, heb ik voldoende in beeld gehad wat dit betekent voor mensen? Of zijn er verliezers die we niet op het oog hebben? Zijn er verliezers die te diep zakken? Dan moeten wij opstaan. Dat heb ik van Peter geleerd en dat zal ik meedragen en vandaag denken we ook aan hem. In weemoed, want wat hadden we hem er hier nog graag bij gehad en in dankbaarheid. Want wat heeft hij ook onze partij veel gebracht.
Ik geloof dus dat je voor de kwetsbare mensen, voor de meest kwetsbaren, bereid moet zijn om ver te gaan. Ik geloof dus dat we moeten bouwen aan gemeenschappen waar mensen juist naar elkaar omkijken. Niet omdat de overheid de allerzwakste kan helpen, juist omdat je dat als samenleving veel beter kan. Ik wil jullie vragen om elke dag opnieuw ook met die vragen te beginnen. Voor wie doen we het? Wie willen we dienen? Wie zijn de verliezers en voor wie staan we op? We weten ook dat als we dat doen, als we ons daaraan telkens weer aan optrekken, dat we daar ook nieuwe kracht zullen krijgen. Vrienden van de ChristenUnie, overal waar ik kom ervaar ik eigenlijk ondanks het ongemak een groot verlangen naar verandering. Naar beter voor elkaar en voor de schepping zorgen. Daarom ben ik er heilig van overtuigd, dat ons vuur, dat dat een zegen kan zijn voor een woelig land in een onrustige wereld. Niet omdat het maakbaar is, maar wel omdat we een ander licht, een ander perspectief brengen.
En Martin Luther King, een van mijn leermeesters, kon dat mooi verwoorden. Ik koester zijn preken, omdat hij in een ongekend spannende tijd, waar de angsten van mensen huizenhoog ging, de woede ook, dat hij zo dichtbij het Evangelie blijft. Hij hield vast aan die stip op de horizon. U kent de toespraak over de maaltijd op de berg waar iedereen bij elkaar zal zijn. Hij hield vast aan die horizon, aan die toekomst. Ergens schrijft hij: Het geloof verandert de wervelwind van de wanhoop in een warme, in een opwekkende bries van hoop. Dat laat zich gelden. Het kleine, die kleine politieke beslissing van elke dag. En aan ons de mooie taak om mensen van de hoop te zijn. Om die hoop elke dag te laten zien in de politiek en dat wil ik heel graag samen met jullie allemaal doen. Dankjewel.