Commissiedebat over NPO gelden - Hoofdinhoud
Vandaag sprak de Tweede Kamer over de zogenaamde npo middelen. Dit was mijn bijdrage:
Een aantal jaren geleden kwam mijn neefje op bezoek in Den Haag. En uiteraard liet ik hem de Tweede Kamer en de directe omgeving daarvan zien. Zo ook het oude huis van Johan van Oldenbarneveld, dat nu onderdeel maakt van het onderkomen van de Raad van State. Hij vond het prachtig. ’s Avonds laat, teruglopend na een bezoekje aan de bioscoop, probeerde hij ingespannen turend in het volkomen duister een glimp van de achterkant van dat gebouw op te vangen. Ik dacht hem te plagen en ging achter een boom staan. Toen mijn neefje door had dat er wellicht iets aan de hand was, begon hij heel hard een willekeurige kant op te rennen. “Wat doe je nou?”, riep ik. “Nou ik zag je niet en ik dacht als ik ga rennen haal ik je misschien nog in.” “Ja maar, als je niet precies weet wat er aan de hand is en je ziet vrijwel geen hand voor ogen, dan ga je toch niet heel hard een willekeurige kant op rennen in de hoop dat het goed komt?
En dat, voorzitter,
Brengt me tot de zogenaamde NPO middelen. Want ook die zijn zonder een echt gedegen analyse van de problemen en zonder richting of concreet doel en onder hoge tijdsdruk, met een wijds gebaar richting het onderwijs geslingerd. Met de enige echte mededeling dat ze een soort van evidence based moeten worden ingezet en binnen twee jaar op moeten zijn. Dat is voor scholen een bijna onmogelijke opgave.
Anderhalf jaar geleden zei ik in een debat over het NPO het volgende: “Met vele miljarden kan men aan de slag om de achterstanden in te halen en (hopelijk) de kwaliteit van het onderwijs duurzaam te verbeteren. Dat kan heel goed nieuws zijn. Maar vanzelfsprekend is dat niet. Ook de afgelopen jaren zijn er vele, vele miljoenen extra in het onderwijs gestoken. Van al die middelen is in de woorden van de Rekenkamer volkomen onduidelijk wat er mee gedaan is en of het de kwaliteit van het onderwijs überhaupt positief beïnvloed heeft.
Wat met miljoenen mislukt is proberen we nu met miljarden. Willen we dat verantwoorden, dan hebben we de dure plicht van elkaar te eisen dat de kwaliteit van het onderwijs voor alle kinderen duurzaam op orde komt. En dat het onderwijs weer toekomstbestendig wordt.”
Tijdens dat debat heb ik gepleit voor een monitoring door de algemene rekenkamer. Ik wilde weten wat er met de vele miljarden wordt gedaan. Er is een motie van mijn hand daar over aangenomen. Helaas kan de rekenkamer ook dit keer geen zinnig woord zeggen over de besteding of de opbrengsten van de NPO middelen. Wat vindt de minister daarvan?
Wat leren we hier dan van vraag ik aan de minister? Tijdelijk en onder hoge tijdsdruk geld gooien in de richting van waar je een probleem vermoedt. Is dat nu wel zo’n goed idee?
Ik heb een concrete vraag aan de minister. En ik haal hem vrijwel rechtstreeks uit mijn bijdrage van juni 2021:
“Er is maar een factor die echt het verschil maakt in onderwijskwaliteit en dat is de kwaliteit van de docent voor de klas. En daar is nog veel winst te boeken. Scholen missen nog te vaak een lerende cultuur. Het is nog steeds niet overal normaal om bij elkaar te kijken, samen lessen voor te bereiden, heldere doelen te stellen en samen elke dag een beetje beter les te geven. Ik zat een tijd geleden in de auto en ik hoorde reclame voor foutloos rekenen in twaalf weken. Dat kan dus gewoon. Voor elke leerling. In plaats van zo’n methode in te kopen om individuele kinderen te helpen, zouden scholen zo’n methode moeten implementeren. Een school in Schijndel heeft op deze manier binnen een half jaar het rekenonderwijs op orde gekregen. Dat kunnen alle scholen. Dergelijke programma’s zijn er ook voor taal. We weten hoe we alle kinderen in de basis kunnen leren lezen schrijven en rekenen. De wetenschap leert ons hoe dat moet. Maar we doen het gewoon niet. Dat is toch erg! De tijd is gekomen dat anders te doen. Mijn vraag was of de minister bereid was een heldere opdracht aan alle scholen te geven? Werk aan een lerende cultuur. Stel heldere doelen voor de verbetering van lessen en docenten en communiceer helder over je plannen en doelen? Hoe staat het hiermee, vraag ik aan de minister.
Om de achterstanden bij kinderen in te lopen hebben scholen daar waar dat kon extra mensen aangenomen. Met tijdelijk geld. Als het geld op is, worden die mensen dan ontslagen? Met het coalitieakkoord gaat er veel extra geld naar basisvaardigheden. Of worden deze mensen nu in vaste dienst genomen en opgeleid om de scholen duurzaam kwalitatief beter onderwijs te laten geven?
Afsluitend twee concrete punten in relatie tot Corona. En ook hier zeg ik tegen de minister en tegen ons zelf: niet te vlug. Eerst een goede analyse en een gedegen procesafspraak. En niet opnieuw iedereen met stoom en kokend water een kant op jagen. Ten eerste is dat een eventuele aanpassing van de vakanties. Waarvan ik dan zeg: “Doe het niet”. Ten tweede de eis aan scholen om allemaal, nog voor de zomer, te komen tot een corona draaiboek voor ieder mogelijk scenario. Dat is wel mooi bedacht. Maar is dat nu wel zo realistisch? Graag een reactie van de minister.
Tot slot voorzitter en samenvattend
Onder hoge tijdsdruk tijdelijk geld gooien in de richting van waar je een probleem vermoedt. Is dat nu wel zo’n goed idee? Ik heb mijn neefje gebeld. Hij zou nu niet meer heel hard in het donker gaan rennen. Wat zouden wij doen?