Bijdrage coronadebat 15 december 2020 - Hoofdinhoud
Het is het laatste coronadebat van dit bewogen jaar. Het is ook op een heel bewogen moment, aan het begin van een lockdown. En het is goed om ook dan te reflecteren, terug te blikken. We moeten concluderen dat we dit voorjaar niet voorbereid waren op een pandemie. We moeten constateren dat de zorg is overbelast. Dat de hulpmiddelen waren verplaatst naar verre landen. En we zien hoeveel dit vraagt van een overheid, van een kabinet, van ondernemers, en van ons als geheel als samenleving.
Hadden we niet meer moeten doen? Hadden we niet eerder maatregelen moeten nemen? Collega’s stellen die vraag, vragen zich dat hardop af, en dat is een legitieme vraag. En tegelijkertijd suggereert dat een soort maakbaarheid die er niet is in deze wereld, in dit leven. Want ook in andere landen, met andere maatregelen en andere momenten gaat het ook slecht en gaat het ook de verkeerde kant op.
Wat ik mij ook afvraag is, hoe kan het toch dat het vertrouwen bij sommigen, tussen delen van de samenleving en de overheid zó laag is en dat maatregelen zo slecht worden opgevolgd? Wat dat betreft was het achtergrondgeluid bij de toespraak van de minister-president veelzeggend. En dat zijn geluiden uit delen van de samenleving waar dat vertrouwen zo laag is. Het wijst erop dat het van groot belang is om de hearts and minds van de Nederlandse bevolking te winnen, voor deze maatregelen maar ook voor vaccinatie straks. Worden bijvoorbeeld alle socialmediakanalen ingezet om hele diverse doelgroepen te bereiken? En onderstreept het ook niet het belang dat we niet alleen moeten voorlichten, want dat gaat van één kant, dat is alleen maar vertellen wat andere mensen moeten doen. Maar het onderstreept vooral het belang van communicatie, dat gaat twee kanten op: dialoog, gesprek. Er moeten mensen overtuigd worden.
De maatregelen die nu zijn voorgesteld, zijn helaas onvermijdelijk - gezien de cijfers, de R-factor, de dreigende oploop, de overbelasting van de zorg - en mijn fractie steunt die. Maar dan is de vraag: kan het kabinet onderbouwen waarom vijf weken, waarom deze periode, waarom nu en waarom vijf weken?
Goed dat het kabinet oog heeft voor kwetsbare groepen. Dat de dagbesteding open blijft, bezoek aan psychologen en psychiaters fysiek mogelijk blijft. Maar ook mijn fractie heeft vragen over omgang met vliegverkeer. Het blijft toch wel heel bitter om te zien hoeveel mensen in een rij staan bij Schiphol. Er wordt getest, er wordt om testresultaten gevraagd, maar dat is wel buiten Schengen, en dat zijn wel internationale reizen. Is het niet mogelijk om dat ook binnen Schengen te vragen? En wordt de anderhalve meter ook gehandhaafd op Schiphol? Dat zou toch mogelijk moeten zijn. Als het elders mogelijk is, moet het ook daar mogelijk zijn.
Een belangrijke vraag is: waar willen we staan medio januari? Dat is de vraag die ik aan het kabinet stel. Want laten we alsjeblieft deze periode aangrijpen om alles op orde te krijgen als we medio januari weer opengaan. Dat dan duidelijk is welke piketpalen het kabinet geslagen heeft. Hoe zorgen we ervoor dat we dan echt kunnen gaan indammen? We moeten de GGD ondersteunen om goed klaar te staan voor goed bron- en contactonderzoek, goede testinfrastructuur, vaccinatie. Hoe gaat het kabinet dat doen? Hoe zorgt het het ervoor dat de routekaart niet alleen bruikbaar is bij het opschalen, maar ook bij het afschalen? En we hebben ook een regionale aanpak nodig. Dat bleek in het najaar lastig, ingewikkeld, niet doenlijk. Dat moet straks wel doenlijk zijn. Hoe zorgen we daarvoor?
En dan de scholen. Dat is een moeilijk te verteren punt. Ik zei net tegen collega Klaver in een interruptiedebat: ‘dat is een graat in de keel.’ Maar de situatie overziend, is het uiteindelijk wel voor mijn fractie aanvaardbaar. Moeilijk, maar aanvaardbaar. Want het sluiten van scholen draagt bij aan verlaging van de R en ik doel op dat Britse onderzoek. De overheid heeft er naar gekeken en die zei: de R-factor gaat met .35 omlaag als we scholen sluiten. Dat is een internationaal onderzoek dat 41 landen vergelijkt en dat komt bij landen soms wel tot 50% daling van die R-factor. Dus als dat zo significant en zo duidelijk is, kan dat te rechtvaardigen zijn.
Maar dan is het wel van heel groot belang dat er net als in maart ruimte is om kinderen wel naar school te laten gaan. Dat kinderen in een kwetsbare situatie wel een veilige plek op school kunnen vinden. Mooi dat het kabinet daar de ruimte voor biedt. Maar moedig scholen daartoe aan, moedig gemeenten aan om daar ruimhartig mee om te gaan. En zorg ervoor - misschien met sociale wijkteams - dat die kinderen worden gevonden en een veilige plek op school krijgen. En hoe zit het met gratis software en het aanbieden van devices aan arme gezinnen en gezinnen met veel kinderen? Daar is in het voorjaar ook werk van gemaakt, laten we daar nu ook werk van maken. En is het eventueel een optie om bij een sterk gedaald cijfer eventueel weer eerder dan die vijf weken te kunnen openen?
Ondernemers. Goed dat de steun wordt verlengd, daar ben ik blij mee. Tegelijkertijd is het ook wel pijnlijk om te zien dat bij een aantal bedrijven, een aantal webzaken, de omzet door het dak gaat en bij anderen is het buitengewoon pijnlijk en is het soms het einde van hun familiebedrijf. Als ik er een wilde gedachte in mag gooien, een suggestie. We hebben een keer een crisisheffing gehad, we hebben een keer een solidariteitsheffing gehad. Het is zo scheef dat sommige bedrijven enorm profiteren van deze tijd en dat die voor anderen de nekslag is. Kunnen we niet vormen van solidariteit ook tussen bedrijven organiseren? En welke mogelijkheden zijn er voor ondernemers om een bestel- en bezorgservice in te richten? Zodat we al onze koopwoede niet kwijt hoeven bij de webwinkelgiganten maar onze lokale ondernemer kunnen steunen, als we per se toch iets willen of moeten kopen?
En ik wil het kabinet vragen of het kan bevestigen dat er ook in een lockdown ruimte blijft voor naastenliefde. Ruimte voor een klein gebaar. Ruimte voor vrijwilligers die eenzame mensen willen laten merken dat ze niet alleen zijn.
Tot slot. Dit is een zware tijd, dit is een donkere tijd. Donkere dagen voor kerst. En u weet het, in de christelijke traditie vieren we met kerst de komst van het Licht. Juist in een hele donkere tijd. Ik hoop dat dát ons moed geeft. Zeker met de komst van het Kerstkind is er oneindig veel hoop gekomen en laten we daar alsjeblieft moed uit putten. Het licht aan het eind van de tunnel is zichtbaar. Het vaccin komt eraan, we hebben het zwaarste achter de rug, maar die laatste loodjes wegen heel zwaar.
Maar toch. We zijn er bijna. En ik weet het zeker, het gaat kerst worden.