Algemeen Overleg schulden en armoede - Hoofdinhoud
“Beschaving is het vermogen vernedering op te merken als die zich voordoet en de bereidheid de vernedering van anderen te helpen voorkomen.” Dit is een citaat van de Amerikaanse filosoof Richard Rorty. En het is wat mij betreft een raak citaat. Maar ook een citaat dat somber stemt. Want zo’n beschaafd landje zijn we wat dat betreft niet. We zijn best goed in het bieden van hulp. Tenminste als je problemen hebt die gemakkelijk op te lossen zijn. En als we vinden dat je hulp ‘verdient’. Maar zijn je problemen groot, ingewikkeld of ‘verdien’ je de hulp in de ogen van de overheid niet, dan zijn er zoveel hoepeltjes waar je doorheen moet springen dat vernedering nog je minste probleem is.
Ik heb me lang afgevraagd waarom dingen gaan zoals ze gaan. Zelfs als een blinde ziet dat het resultaat van onze inspanningen afwezig of negatief is. Volgens mij komt dat omdat we logische wezens zijn. We baseren onze meningen, wetten en regels op politieke uitspraken die waar lijken. Maar die, wanneer we er op een logische manier op voortborduren, hier en daar leiden tot uitkomsten waar zelfs pipo de clown nog tranen van in de ogen krijgt. Vijf voorbeelden, voorzitter.
We zijn het er allemaal over eens. Ouders moeten voor hun kinderen zorgen. En die zorgplicht stopt niet van de ene op de andere dag zodra een kind achttien jaar oud wordt. We zijn het er ook over eens dat er tot je zevenentwintigste in principe maar twee smaken zijn. Of je werkt, of je gaat naar school. Een uitkering zit er voor deze groep, uitzonderingen daargelaten, dan ook niet in. Maar stel nu dat je, achttien jaar oud en met de nodige trauma’s, een jeugdzorginstelling verlaat. En je bent vanwege je enorme problemen niet in staat om naar school te gaan of te werken. Dan wordt je vrolijk naar je ouders gestuurd. Die moeten immers voor je zorgen. Maar de reden dat je getraumatiseerd bent zijn je ouders? Wat nu? Dan krijg je bij Gods gratie een uitkering van 250 euro per maand. Hoe ga je daar van leven? Niet dus. De gevolgen zijn bekend. Dakloosheid of enorme schulden. Veel persoonlijk leed en torenhoge maatschappelijke kosten. Wat gaat de staatssecretaris hier aan doen?
Voorbeeld twee. Hulp moet helpen. Ook daar zijn we het allemaal over eens. Het is dus logisch dat we de effectiviteit van hulp ook meten en ‘prikkels’ inbouwen die de effectiviteit moeten verhogen. Dat klinkt heel verstandig. Maar het gevolg is dat we, heel effectief, vooral de mensen helpen met de minste problemen. Dat is zo binnen de P-wet. We spreken nog steeds over het granieten bestand. Dat is zo binnen de schuldhulpverlening en dat is zo binnen de zorg. We zetten vol in op de mensen binnen de doelgroep die het gemakkelijkste te helpen zijn. Klopt dit beeld, vraag ik de staatssecretaris? En wat zou er gebeuren als we de prikkels zo zouden inrichten dat we ons vol zouden richten op de zwaarste problemen. In mijn denken helpen we dan iedereen.
Voorbeeld drie. De bescherming van onze privacy vinden we erg belangrijk. En die hebben we wettelijk en in onze gewoonten zeer goed georganiseerd. Dat is goed. Tenminste zolang je niet meer dan een probleem hebt waar de overheid zich mee moet bemoeien. Voorwaar ik zeg u, zo staat in de bijbel, eerder gaat een kameel door het oog van de naald dan dat een rijk man de poort der hemelen zal binnentreden. Ik maak er een variant op. Voorwaar ik zeg u. Eerder gaat een kameel door het oog van de naald, dan dat overheids- , hulpverleningsinstanties en gemeentelijke afdelingen fatsoenlijk met elkaar communiceren in het belang van de burger. Herkent de staatssecretaris dit en wat gaat hij daar aan doen.
Voorbeeld vier. Wij vinden rechtmatigheid belangrijk. Linkse mensen omdat ze niet willen dat rechteloze burgers geen hulp zouden kunnen afdwingen via de rechter. En rechtse mensen omdat ze bang zijn dat anders iedereen fraudeert. Maar, we zijn zo bang dat we gelijke situaties ongelijk behandelen dat we op grote schaal ongelijke situaties gelijk behandelen. Dat is eigenlijk schandalig voorzitter. Herkent de staatssecretaris dit beeld en wat gaat hij er aan doen.
En dan het vijfde voorbeeld. Wij vinden met zijn allen dat slecht gedrag niet mag worden beloond. Mooi zo’n uitspraak. Maar zo zorgen we er wel voor dat mensen die zich om wat voor reden dan ook onaangepast gedragen van sommige vormen van hulp verstoken blijven. En redenerend vanuit dezelfde uitspraak krijgen mensen te maken met de zogenaamde entry-exit paradox. Zo komen mensen die niet met geld kunnen omgaan in de schuldsanering, waar ze uit worden geknikkerd omdat ze niet met geld kunnen omgaan. En worden alcoholisten uit een afkickkliniek gestuurd omdat ze drinken. Wat mij betreft mag het wel een tandje minder met het moralisme binnen onze verzorgingsstaat. Niet het gedrag maar het probleem hoort centraal te staan.
Verder,
In antwoord op de motie Bruins van dertig juni over onder andere de WSNP, lees ik dat er een pilot komt. Is dit een afdoende antwoord, vind de staatssecretaris zelf? Ik wil dat de motie pilot aansluiting minnelijke schuldhulpverlening op de wettelijke schuldhulpverlening uitvoeren. (Motie Bruins c.s,) snel wordt uitgevoerd. Wat is stand van zaken?
Tenslotte heb ik met grote regelmaat aandacht gevraagd voor de verplichte reactietermijn voor schuldeisers. Die is ook toegezegd. Hoe staat het daarmee?
Tot zover