Raad van State: meer zeggenschap Tweede Kamer bij coronaregels gerechtvaardigd
DEN HAAG (PDC) - Er zijn geen grondwettelijke bepalingen of constitutionele uitgangspunten die verhinderen dat de Tweede Kamer1 meer betrokkenheid heeft bij regelingen die voortvloeien uit de coronawet dan de Eerste Kamer2. Dat oordeelt de Raad van State3 in een vandaag gepubliceerde voorlichting die door de Eerste Kamer was aangevraagd. De Afdeling advisering noemt de constructie in het wetsvoorstel afwijkend, maar het kan wel.
Concreet gaat het om de volgende kwestie: de 'Tijdelijke wet maatregelen Covid-19', in de volksmond de coronawet, ligt nu voor bij de Eerste Kamer. Dat wetsvoorstel van de regering is door de Tweede Kamer gewijzigd via een amendement4 van Kathalijne Buitenweg5. Dat amendement ziet op de parlementaire betrokkenheid bij het op- en afschalen van maatregelen tegen het coronavirus. Deze op- en afschalingen moeten volgens deze wet bij ministeriële regeling6 genomen worden. Zowel Tweede als Eerste Kamer krijgt de regeling toegestuurd, maar door het amendement van Buitenweg kan de Tweede Kamer - en dus niet de Eerste Kamer - de regeling niet in werking laten treden door in meerderheid tegen te stemmen. De Tweede Kamer krijgt dus voor de ministeriële regelingen voortvloeiend uit de coronawet een soort vetorecht, dat de Eerste Kamer niet heeft, en daarmee een belangrijker stem.
De Raad van State stelt nu dat dit bijzondere recht voor de Tweede Kamer, het zogenoemde zelfgecreëerde zeggenschap niet de normale constructie is, maar wel kan. Hiervoor heeft de Raad twee argumenten. Ten eerste verschilt de positie van de Tweede en Eerste Kamer al in het wetgevingsproces. Daarin heeft de Tweede Kamer meer bevoegdheden, zoals het recht van amendement, en dus een zwaardere positie. Zodoende heeft die Kamer meer gewicht, en is ook het recht van de Tweede Kamer in dit specifieke geval een ministeriële regeling niet in werking te laten treden gerechtvaardigd. Ten tweede oordeelt de Raad van State dat de doelmatigheid van de coronawet, namelijk het zo snel mogelijk kunnen reageren op corona-uitbraken, vergt dat een regeling snel in werking kan treden. Tussenkomst van de Eerste Kamer zou dit vertragen.
Nu de Raad van State deze voorlichting heeft gepubliceerd, zal de Eerste Kamer het wetsvoorstel volgende week in behandeling nemen.
Bron: Raad van State
- 1.Nederland heeft een parlementair stelsel met twee Kamers, die echter in hoge mate een zelfde positie hebben. Zo stemmen ze over alle wetsvoorstellen en begrotingen. Wel heeft de Tweede Kamer meer rechten dan de Eerste Kamer. Zij beschikt over het recht van initiatief en het recht van amendement.
- 2.De Eerste Kamer is medewetgever en beoordeelt als laatste instantie wetsvoorstellen. Als regel let zij vooral op uitvoerbaarheid, noodzaak en de wetskwaliteit, maar uiteindelijk is het politieke oordeel meestal doorslaggevend. Hoewel er formeel geen rangorde bestaat, wordt vaak gesproken over het primaat van de Tweede Kamer. Welke inhoud daaraan precies wordt gegeven, hangt van veel factoren af.
- 3.De Raad van State is een van de Hoge Colleges van Staat en heeft als voornaamste taak de regering en het parlement te adviseren over wetgeving en bestuur. Daarnaast is deze instantie de hoogste algemene bestuursrechter.
- 4.De Tweede Kamer heeft sinds de Grondwetsherziening van 1848 het recht van amendement, dat wil zeggen de mogelijkheid wijzigingen (verbeteringen) aan te brengen in een voorliggend wetsvoorstel. Ieder Kamerlid heeft het recht amendementen in te dienen. Een amendement kan worden ingediend zodra een wetsvoorstel in handen van een commissie is gesteld tot aan het moment dat het voorstel wordt aangenomen of verworpen.
- 5.Kathalijne Buitenweg (1970) is sinds 1 juni 2021 staatsraad in de Afdeling advisering van de Raad van State. Zij was van in 2017-2021 Tweede Kamerlid voor GroenLinks en toen vicefractievoorzitter en woordvoerster justitie, politie en veiligheid. Van 1999 tot 2009 was mevrouw Buitenweg lid van het Europees Parlement. Daar zette zij zich met name in voor het tegengaan van discriminatie en een sterkere Europese justitiesamenwerking. In 2004 was zij lijsttrekker bij de Europese verkiezingen. Eerder was mevrouw Buitenweg actief in internationale jongerenorganisaties. Verder is zij medewerkster geweest van de fracties in Europees Parlement en Tweede Kamer. In de jaren 2010-2016 was zij docent en promovenda aan de Universiteit van Amsterdam. Zij was voorts lid van het College voor de Rechten van de Mens.
- 6.Een ministeriële regeling wordt gemaakt door één of meer ministers. Deze regelingen worden in de Staatscourant gepubliceerd.