De pen en de portemonnaie

Met dank overgenomen van E.M.R. (Esther) de Lange i, gepubliceerd op woensdag 3 juli 2019, 12:19.

Lekker wakker worden was het niet. Na een onderonsje vorige week in Osaka en meerdere dagen en nachten onderhandelen in Brussel kwam er witte rook voor de toekomstige voorzitters van de Europese Commissie, de Raad, het Europese Parlement en de Europese Centrale Bank. Een sterk staaltje handjeklap in de achterkamer waar mensen - mijzelf incluis! - een grondige hekel aan hebben.

De manier om deze backroom deals aan te pakken en de benoemingen transparanter te maken heet met een Duitse tongbreker Spitzenkandidaten-procedure: elke Europese politieke partij wijst een Europese lijsttrekker aan die in heel de Unie campagne voert en die kandidaat-commissievoorzitter is namens zijn of haar politieke familie. Kiezers weten dus al voordat ze het stemhokje instappen wie de kandidaat is voor de Commissie namens de partij van zijn of haar keuze. Wel zo transparant. Vijf jaar geleden respecteerden de meeste fracties deze aanpak: de grootste partij, de EVP, leverde de Commissievoorzitter. Helder en duidelijk. Net als na nationale verkiezingen: de grootste partij levert in principe de premier.

Deze keer was het niet zo simpel. Veel ophef is er in Nederland omdat ‘Oost-Europa’ Frans Timmermans geblokkeerd zou hebben. Laten we die analyse eens wat preciezer onder de loep nemen. Victor Orban heeft dan wellicht een opgeblazen ego en twee of drie vrienden in de Visegrad, maar dat kleine clubje alfamannen is alleen niet in staat wie dan ook te blokkeren. Het ging al veel eerder fout. Meteen na de verkiezingen begon het slopen - op de man af - van de Spitzenkandidaat van de grootste partij, Manfred Weber. Niet door extreem-rechts of de communisten, niet vanaf de flanken, maar door onze vrienden van het politieke midden. De Franse President Macron voorop, die een kans rook om het Europees Parlement te verzwakken en de in de Raad zo gehate Spitzenkandidaten-procedure te torpederen. Staatshoofden en regeringsleiders houden graag vast aan de achterkamer en alleenheerschappij, ziet u. En natuurlijk de sociaal-democraten, die dachten dat het killen van de ene Spitzenkandidaat de kansen van de andere zouden vergroten. Wat ze kregen was een retour naar de achterkamer. Helaas.

Hoe nu verder? Meteen na de verkiezingen deed ik een appèl op het constructieve midden. Laten we wel wezen, wij krijgen als EVP lastig een meerderheid voor elkaar zonder de socialisten. En de zogenaamde ‘progressieve meerderheid’, zonder de EVP dus, waarop Frans Timmermans hoopte is er in de praktijk ook niet. De vier partijen van het midden moeten dus samenwerken aan een programma voor de Europese Commissie voor de komende vijf jaar. En aan het weer wegtrekken uit de achterkamer van deze benoemingen. Aan een sterker parlement en meer transparantie. Het nog verder traineren en blokkeren omdat de procedure je niet beviel heeft weinig zin. We moeten aan het werk.

De kandidaten die zijn voorgesteld verdienen een eerlijke kans. Ursula Von der Leyen moet spreken met de Europese fracties en een programma voorstellen waarin dit Parlement zich herkent. Als ze daartoe in staat is verdient ze wat mij betreft onze steun. Als het zover komt krijgen we in Europa twee vrouwen op de belangrijkste posten: de Commissie, die als enige het recht van initiatief heeft om wetten voor te stellen, en de Europese Centrale Bank. De pen en de portemonnaie dus. En ondanks alle kritiek die je op het proces kunt hebben vind ik dat dan wel weer heel verfrissend.

print