Mijn bijdrage aan het debat over het faillissement van de IJsselmeerziekenhuizen en het Slotervaartziekenhuis - Hoofdinhoud
Vorige week dinsdag vroegen het Slotervaartziekenhuis en de IJsselmeerziekenhuizen uitstel van betaling aan. Twee dagen later was het faillissement een feit. Wat volgde was een chaotische situatie. Chaos voor patiënten en chaos voor medewerkers. Maar ook een bestuurlijke chaos, want niemand had dit zien aankomen, het bestuur van de ziekenhuizen niet, de Raad van Toezicht niet, de zorgverzekeraar niet en ook de minister niet.
Het faillissement van de twee ziekenhuizen en bijbehorende poliklinieken is een hard gelag voor de 2.000 medewerkers die zich met hart en ziel in hebben gezet voor de patiënten. Maar ook voor de patiënten, die zich emotioneel betrokken voelen met ‘hun’ ziekenhuis. Dan is het extra wrang dat het Slotervaartziekenhuis zo snel ‘ontruimd’ moest worden. Na het sluiten van de afdeling verloskunde in Lelystad stond een zwangere vrouw met 10 cm ontsluiting voor de deur. Gelukkig was er nog een gynaecoloog aanwezig … Van een zorgvuldige afbouwfase, waarover de minister in zijn brieven van vorige week rept, was in het geheel geen sprake.
Er waren al langere tijd zorgen over beide ziekenhuizen, over de bedrijfsvoering en over de afhankelijkheid van dure externe inhuur. In juli moesten de ziekenhuizen van de inspectie continuïteitsplannen opstellen en op 6 augustus is MC IJsselmeerziekenhuizen onder verscherpt toezicht gesteld. De inspectie zat er dus dicht bovenop. Hoe kan het dan dat de minister dit niet zag aankomen en dat de afwikkeling zo rommelig en abrupt is verlopen? Hoe verhoudt zich de zorgplicht van de verzekeraar tot de verantwoordelijkheid van de overheid om toe te zien op de kwaliteit en veiligheid van de zorg? Was er in de zomer überhaupt contact tussen de zorgverzekeraar en de inspectie, ook om te zorgen dat eventuele afbouwscenario’s wel zorgvuldig zouden verlopen? Welke systeemfouten zijn hiermee aan het licht komen en welke lessen kunnen we hieruit trekken?
Warme overdracht - goede regeling
Nu het ergste stof is neergedaald, komt de vraag: hoe nu verder? Voor de patiënten van het Slotervaartziekenhuis zijn in de regio Amsterdam voldoende alternatieven. Maar hoe zit het met de 1.200 medewerkers? Is er een sociaal plan?
Hoe worden zij begeleid naar ander werk (niet alleen de artsen en verpleegkundigen, maar ook het ondersteunend personeel)?
In Flevoland blijft het ziekenhuis en de spoedeisende hulp gelukkig nog open, maar de afdeling verloskunde was wel opeens dicht. Kan de minister toezeggen dat hij met alle betrokken partijen om tafel gaat om de continuïteit van de zorg in de IJsselmeerziekenhuizen te garanderen? Ik krijg namelijk signalen dat omringende ziekenhuizen bijvoorbeeld bij verloskunde regelmatig opnamestops hebben. Het mag niet zo zijn dat verloskundigen moeten leuren met hoogzwangere patiënten.
Duurzame en bestendige oplossing voor de toekomst
De ChristenUnie wil dat de huidige situatie wordt benut om zorgvuldig alle mogelijkheden te verkennen. Er zijn nu verschillende aanbieders die interesse hebben om de ziekenhuiszorg in Flevoland over te nemen. Maar in plaats van het bod van aanbieders leidend te laten zijn, moet er eerst worden gekeken naar wat de regio nodig heeft. De minister heeft ook aangegeven dat hij graag een beeld wil maken van de sociale en gezondheidssituatie in de regio.
Wat mijn fractie betreft wordt er hierbij rekening gehouden met de grote populatie ouderen en chronische zieken in de regio Lelystad. Maar met het grote aantal inwoners met een lage financiële draagkracht. Urk kent bovendien het hoogste geboortecijfer van Nederland. Verder ligt zorgmijding op de loer als de zorg verder weg wordt aangeboden. Deze factoren moeten worden meegewogen.
In 2008 heeft een voorganger van deze minister aangegeven dat, ten aanzien van de specifieke geografische ligging van het ziekenhuis in Lelystad, het zeer wenselijk en eigenlijk noodzakelijk is dat de betreffende regio over een basisziekenhuis mét acute zorg beschikt. Met name de toegang tot de verloskundige zorg werd toen zorgelijk genoemd. Bovendien erkende de minister dat voor deze regio, gezien de populatie, zorg dichtbij heel belangrijk is. De aanrijtijden zijn nu al heel krap en die worden alleen nog maar langer. Bovendien zijn er nu te weinig ambulances om langere rijtijden op te vangen.
Ik wil de minister dan ook vragen om, samen met de betrokken partijen, te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om de acute zorg in Lelystad te behouden. En ik zeg er meteen bij: ik begrijp dat de werkelijkheid van 2018 een andere werkelijkheid dan die van 2008 is. Het laatste wat we moeten willen is dat we over een paar hier staan te debatteren over een nieuw faillissement. We moeten dus kijken naar een duurzame oplossing, waarbij we leren van de fouten van de afgelopen 10 jaar. Maar ook van ervaringen elders, zoals de Sionsberg in Dokkum, waar meer anderhalvelijnszorg is gekomen. De afgelopen jaren komt de transitie van tweede naar eerste lijn steeds meer op stoom. Het faillissement in Flevoland is ook een kans om deze transitie hier verder vorm te geven. Het gaat om de juiste zorg op de juiste plek, mét aandacht voor de specifieke kenmerken van de regio.
Ik wil de minister, alhoewel hij nu niet de eerste is die aan zet is, op te roepen om wel zijn regierol te gebruiken. Laten we nu eerst zorgvuldig alle serieuze doorstartopties voor de IJsselmeerziekenhuizen bestuderen, voordat er een besluit wordt genomen. Hierbij moeten de patiëntenorganisaties en lokale overheden goed worden betrokken. En laten we ondertussen de continuïteit van de zorg garanderen, zodat mensen de zorg blijven krijgen waar ze recht op hebben.