Integratiedebat - Hoofdinhoud
AO Integratie 13 december 2017
Spreektekst Bente Becker (VVD)
De welvaart en mogelijkheden in Nederland zijn niet vanzelfsprekend voor de meeste mensen in de wereld. Dat realiseerde ik me voor het eerst als klein meisje op de basisschool in Almere-Haven. Daar kwamen de eerste klasgenootjes uit een ander land.
Sommigen hadden ouders of grootouders die als gastarbeider uit Turkije of Marokko waren gekomen. Sommigen waren gevlucht voor oorlog en geweld. Ik had een Somalisch klasgenootje die niet veel wilde praten. Bij mijn broertje in de klas zat een jongen die was gevlucht voor de Bosnische oorlog, nachtenlang in een vrachtwagen. Het werd zijn beste vriend.
Mensen met een migratieachtergrond zijn er altijd in mijn leven geweest. Ze zijn Nederlander, en velen doen de mooiste dingen voor ons land. Maar migratie was bij ons vroeger thuis aan de eettafel ook een kritisch onderwerp van gesprek, vanwege de effecten van gebrekkige integratie.
Bijvoorbeeld toen steeds dezelfde groep rotjongens het schoolplein terroriseerde. Of toen een kennis geen relatie mocht hebben met een Marokkaans meisje omdat ze zou worden uitgehuwelijkt.
Ik heb mijn hele leven geloofd in het belang dat mensen die vluchten voor oorlog en geweld een veilig thuis krijgen. En ik heb begrip voor mensen die naar Nederland proberen te komen voor een beter leven. Maar ik vind ook we dit niet vanuit grenzeloze gastvrijheid kunnen aanpakken. We moeten doen wat het beste is voor mensen zelf en voor de Nederlandse samenleving. Dat zijn wat de VVD betreft twee dingen:
Ten eerste: Het tegengaan van kansarme migratie en zorgen voor opvang in de regio
Ten tweede; dat we mensen die hier mogen blijven, alle kansen bieden mee te doen, maar ook verwachten dat ze die kansen grijpen. Wie verwijtbaar niet meedoet, niet integreert, de taal niet wil spreken, niet wil werken, of sympathieën heeft die tegen onze manier van leven ingaan, hoort hier niet thuis.
En deze inzet is de komende jaren hard nodig voorzitter. Want het gaat nog steeds niet goed met teveel mensen met een migratieachtergrond.
-De afstand tot de arbeidsmarkt is de afgelopen jaren is verslechterd, en bij de tweede generatie zelfs sterker dan bij de eerste.
-Meer dan 50 procent van de Somaliers zit in de bijstand zit en tweederde heeft moeite heeft met de taal.
Ook is er, soms bij jonge mensen die hier al hun hele leven zijn, sprake van oerconservatieve ideeën die zich moeilijk verhouden tot de Nederlandse waarden. Die zorgen worden niet weggenomen als we lezen dat de Turkse overheid naar 140 moskeeën in Nederland imams uitzendt en betaalt. Ook zijn er zorgen over radicaliserende jongeren. Deze worden niet weggenomen als we lezen dat gemeenten nog weinig doen om radicalisering te voorkomen.
Ik wil de minister vandaag vragen waar hij de oorzaken ziet voor het zorgelijke beeld van integratie. En hoe hij dit verklaart ondanks alle extra inspanningen van afgelopen jaren?
We hadden:
De taskforce werk en integratie vluchtelingen
Een bestuursakkoord met extra middelen (Van 1000 euro naar 2370 euro per vergunninghouder in 2016 en 2017)
Extra geld voor gemeenten voor de extra instroom in de bijstand
Extra geld voor de preventieve aanpak radicalisering
Wat is er met dit geld gebeurd? Kan de minister de Kamer een integraal overzicht sturen van de besteding en effectiviteit van de gemeentelijke middelen voor integratie en inburgering van de afgelopen jaren? Kan hij snel de motie Tellegen uitvoeren en inzichtelijk maken wat gemeenten doen voor preventie radicalisering? En hoe kan het dat ondanks al het extra geld bepaalde basale zaken niet op orde zijn; zoals de wachtlijsten voor het inburgeringsexamen?
De VVD denkt NIET dat meer geld voor integratie, of het opnieuw invoeren van doelgroepenbeleid de oplossing is. De oplossing zit hem vooral in daadwerkelijk van mensen vragen actief te gaan meedoen. En daar zit een grote zorg.
Ten eerste: Consequenties bij het niet halen van het inburgeringsexamen zijn er nauwelijks.
Ten tweede: Het systeem is te weinig gericht op werk. Veel gemeenten leggen de verplichtingen uit de participatiewet niet op zolang een inburgeraar nog in zijn traject zit. Is de minister het eens dat dit een gemiste kans is? Waarom vragen we mensen niet al tijdens de inburgering ervaring opdoen met werk en in elk geval een tegenprestatie te leveren voor bijstand? Wil de minister gemeenten hiertoe aansporen en het inburgeringssysteem hierop aanpassen?
Ten derde: De overheid geeft te vaak het signaal dat integratie geen eigen verantwoordelijkheid is. We lazen gisteren in de krant dat de minister de verantwoordelijkheid voor inburgering weer meer bij gemeenten wil neerleggen. De VVD wil de minister vragen de eigen verantwoordelijkheid van mensen voor inburgering centraal te zetten. En gemeenten eerst eens aan te sporen datzelfde te doen in het beleid waarvoor ze nu al verantwoordelijk zijn. Kijk naar de gemeente Amsterdam, waar het college zich eerder verzette tegen de verplichte tegenprestatie en de taaleis in de bijstand. En waar afgelopen week is besloten de folders over sociale voorzieningen onder het motto "pak je kans" weer in het Turks en Arabisch te gaan verspreiden. Dan geven we als samenleving niet het juiste signaal. Het signaal is dan dat de overheid faciliteert dat je de taal niet spreekt. Niet jij moet je aanpassen, maar de overheid zal dat voor je doen. Heeft de minister een idee of dit in andere gemeenten ook gebeurt? En is hij bereid Amsterdam hier snel op aan te spreken?
Tot slot: kan de minister toezeggen snel met een uitgewerkt plan te komen van de regeerakkoordafspraken op het gebied van integratie?. Het vereiste taalniveau in de inburgering moet snel omhoog. Er moet snel een systeem komen van hulp in natura in plaats van bijstand, met een traject gericht op werk; en dat geldt ook voor de consequenties bij verwijtbaar niet inburgeren. Kan de minister toezeggen binnen een half jaar met een uitgewerkt plan te komen?