Door Europese druk waagt Tunesië zicht niet aan humane asielwet

Met dank overgenomen van J. (Judith) Sargentini i, gepubliceerd op woensdag 27 september 2017.

GroenLinks-Europarlementariër Judith Sargentini was op werkbezoek in Tunesië. Daar onderzocht ze de grondoorzaken voor migranten om hun eigen land te verlaten en hun leven te wagen op gammele bootjes op de Middellandse zee. In haar laatste blogbericht schrijft ze over de Tunesische asielwetgeving.

Het parlement van Tunesië

“Meneer, u wilt van Tunesië eenzelfde poubelle maken als van Turkije.” De Tunesische parlementariër spoog het bijna uit, zo kwaad was ze op een Tsjechische collega van mij die nogal kort door de bocht suggereerde dat Tunesië eens op moet schieten met het invoeren van een asielwet.

In Tunesië wonen enkele duizenden erkende vluchtelingen. In de jaren negentig kwamen er Algerijnen die de dictatuur in hun land ontvluchtten en er komen some vluchtelingen uit Palestina of Syrië. Er zijn natuurlijk ook enkele honderdduizenden Libiërs in het land, maar die hebben een aparte status.

Drenkelingen

Tenslotte worden door de Tunesische kustwacht zo nu en dan drenkelingen uit de Libische zee gered. Sommige van die drenkelingen komen in aanmerking voor asiel, maar er is in Tunesië geen wet die hun rechten regelt. De status van vluchtelingen is onduidelijk en dat leidt bijvoorbeeld tot moeilijkheden bij het verkrijgen van een werkvergunning.

Als sinds de Arabische revolutie (die startte in Tunesië) en de vluchtelingen uit Libië die volgden, denken de Tunesiërs over een asielwet. Het concept schijnt al een tijdje op het bureau van de premier te liggen, dus waarom moet dat potverdikkie zo lang duren? En waarom worden wij Europeanen met zulk wantrouwen bejegend als we informeren naar de vorderingen?

Terugnameovereenkomst

De Europese Commissie en Tunesië zijn in het najaar van 2016 begonnen aan onderhandelingen over een terugnameovereenkomst, een verdrag waarin Tunesië eigen burgers en mensen die door hun land gereisd zijn en geen recht hebben op asiel in de Europese Unie, terugneemt. Zo'n verdrag komt vaak met voordelen zoals visumvrij reizen naar alle landen van de Europese Unie voor de eigen burgers. Dat eerste willen wij, dat tweede willen zij. De onderhandelingen vlotten maar matig.

Tunesië vreest namelijk dat Europa de asielwet en de terugnameovereenkomst gaat gebruiken om grote groepen vluchtelingen uit Europa naar Tunesië door te sluizen. Elke keer als een Europese politicus, zeg Angela Merkel of de Italiaanse minister Angelino Alfano, thuis voorstelt om veilige zones voor vluchtelingen in Noord-Afrika te creëren, komt de asielwet weer onderop de stapel te liggen.

Poubelle

Tunesië wil niet de 'poubelle', de afvalbak van Europa worden. Tunesië houdt de grens met Libië open en ontvangt Libische vluchtelingen redelijk netjes, maar een Turkije-deal met dat land of met bijvoorbeeld Algerije of Marokko zit er echt niet in. Er waren al 2,7 miljoen vluchtelingen in Turkije in maart 2016 toen de deal van kracht werd en de uittocht naar Griekenland was massaal. Turkije kon die miljarden Europese steun goed gebruiken. Maar in Tunesië en Algerije zijn niet zoveel vluchtelingen. Er zijn wel aardig wat economische migranten uit Sub-Sahara-Afrika maar die komen niet in aanmerking voor vluchtelingenopvang.

Waarom zouden ze die relatieve rust laten verstoren door akkoord te gaan met grootschalige opvang van vluchtelingen of migranten wiens asielaanvragen door ons worden afgewezen? De Tunesische overheid redeneert recht toe recht aan: zolang adequate asielwetgeving ontbreekt is Tunesië juridisch gezien geen veilig land en kunnen Europese lidstaten dus geen mensen terugsturen.

Dat ze daarmee vluchtelingen in een juridisch limbo achterlaten, is voor hen een kleine prijs.

Mijn conclusie na mijn bezoek aan Tunesië: Laten we ophouden met praatjes over kansloze deals en laten we beginnen met interesse tonen in de opbouw van een stabiele democratie in Tunesië, inclusief een goede bescherming van vluchtelingen.