Cordon sanitaire - Hoofdinhoud
In de aanloop naar de Kamerverkiezingen is er een discussie op gang gekomen, in het bijzonder in het dagblad Trouw, over een mogelijk ‘cordon sanitaire’ rondom de PVV. Hans Goslinga hield daarvoor een pleidooi in zijn column op zaterdag 18 februari 1). Een fel pleidooi ertegen was te lezen in dezelfde krant op zaterdag 25 februari, afkomstig van prof. J. de Mul 2) (Overigens ontbrak in die bijlage elke verwijzing naar Goslinga’s als altijd belangwekkende column. Beetje raar).
Goslinga verzette zich in zijn column tegen mijn pleidooi in ‘Verplichte figuren’ 3) om aan Wilders de mogelijkheid te bieden de eerste informateur voor te stellen, indien zijn partij als grootste uit de verkiezingen zou komen. Goslinga vond zelfs dit al te ver gaan. Hij bepleitte rigoureuze uitsluiting van deelname aan het kabinet, en dus aan de formatie, van Wilders en de zijnen. De partij is zozeer een bedreiging van essentiële waarden van de democratie en de rechtsstaat, aldus Goslinga, dat uitsluiting van het formatieproces geboden is.
‘Cordon sanitaire’ betekent overigens nog wel iets meer dan dat. Het gaat dan niet alleen om deelname aan of gedogen van een kabinet. Ook elke vorm van georganiseerde samenwerking rond concrete issues in het parlement moet dan worden afgewezen. Als het helemaal consequent wordt gehanteerd, dan moet ook uitsluiting van alle samenwerking volgen in de organen van regionaal en lokaal bestuur.
Zulk een ‘muur van uitsluiting’ is in Vlaanderen gebouwd rondom het Vlaams Blok onder leiding van Philippe De Winter. Dat is met grote volharding volgehouden, zelfs toen het Blok alsmaar groter werd. Een gerechtelijk verbod hielp schijnbaar evenmin, ook doordat het Blok zijn naam wijzigde in ‘Vlaams Belang’. Uiteindelijk implodeerde de partij alsnog, omdat zij nergens bestuurlijk voet aan de grond kreeg.
Ervoor in de plaats kwam de Nieuw-Vlaamse Alliantie onder aanvoering van Bart De Wever, zelf voortgekomen uit de Vlaamse Volksunie. Die heeft wel populistische trekken en is overtuigd Vlaams-nationalistisch, maar zij respecteert de grondslagen van de democratie en de rechtsstaat. In die zin blijkt het Vlaamse cordon sanitaire wel degelijk te hebben gewerkt. De Mul denkt daar, in Trouw, anders over, maar baseert zich daarbij op een uitgesproken Waalse auteur; dat lijkt mij niet de meest overtuigende bron.
Op die gronden ben ik zelf aanvankelijk een aanhanger geweest van een cordon sanitaire rondom de PVV in Nederland, hoewel ik wel begreep dat het geen gemakkelijke wijze van optreden zou zijn en een lange adem zou vergen. Dat had te maken met Wilders’ houding tegenover de rechtsstaat en zijn heimelijke ondergraving van democratische grondwaarden. Het had ook te maken met de groei van vervreemding van de Nederlandse maatschappij onder allen die hier sinds de jaren zestig vanuit andere landen waren komen werken en wonen. Nederland verloor in hun ogen immers de tolerantie waarmee zij altijd waren bejegend. Fortuyns LPF i bevond zich al in de gevarenzone, maar die hield er tenminste een volwassen opvatting op na over integratie van wie hier eenmaal was toegelaten.
Het was al spoedig duidelijk dat ik met dit standpunt zo ongeveer een ‘eenmansminderheid’ zou zijn in Nederland. Bovendien, elk pleidooi voor een cordon sanitaire verloor in Nederland al snel aan geloofwaardigheid, nadat in 2010 een serieuze poging was ondernomen om de PVV bij een coalitie van VVD en CDA te betrekken als gedoger, zoals het eerder ook al in Denemarken was gebeurd. Het is dan moeilijk te begrijpen om zeven jaar later, nadat de PVV min of meer als normale partij is behandeld in en door de Tweede en Eerste Kamer, alsnog een cordon sanitaire te bepleiten. Eerst legitimeren, desnoods tot afgrijzen van etnische minderheden in ons land, en dan alsnog principieel uitsluiten, dat is weer niet overtuigend duidelijk te maken aan de inmiddels verworven aanhang.
Wat wel kan is overtuigend duidelijk maken dat de opvattingen van de PVV en andere partijen zozeer van elkaar verschillen dat samenwerking in één coalitie niet mogelijk is. Dat kan maar het beste blijken in onderhandelingen tijdens de kabinetsformatie. Zo moet, telkens opnieuw en in telkens verschillende omstandigheden, vast komen te staan of samenwerking wel of niet mogelijk is.
Er is één troost: het cordon sanitaire is er wel degelijk, maar het is aangelegd en wordt zorgvuldig onderhouden door Wilders zelf.
-
1)Hans Goslinga in: Trouw/De Verdieping, 18 februari 2017, p.5
-
2)Prof. Jos de Mul, ‘Polder Wilders het kabinet in’, in: Trouw, bijlage Letter & Geest, 25 februari 2017, 5 – 7.
-
3)J.Th.J. van den Berg, ‘Verplichte figuren i’, column Parlement en Politiek, 3 februari 2017.