Toelichting over besluit Oekraïne-referendum - Hoofdinhoud
Ik heb er alle begrip voor dat ons standpunt vragen op roept en emoties los maakt. Daarom licht ik in deze reactie allereerst toe hoe wij tot deze afweging gekomen zijn.
Want ook voor ons is het een worsteling geweest om een antwoord te vinden op de vraag hoe recht moet worden gedaan aan de uitslag van het ‘Oekraïne-referendum’. In onze achterban zijn de meningen verdeeld, zo blijkt uit de reacties die wij de afgelopen maanden kregen.
Ruim 8 maanden geleden werd Nederland de vraag gesteld: ‘bent u voor of tegen de wet tot goedkeuring van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en Oekraïne.’ De ChristenUnie-fractie is tegen toetreding van Oekraïne tot de Europese Unie maar voor samenwerking en was dus voor het associatieverdrag. Daarnaast is het duidelijk dat wij geen voorstander zijn van het raadgevend referendum. Enkele jaren geleden heeft een partijcommissie onder leiding van Gert Schutte zich gebogen over het referendum. Terecht stelde de commissie over het raadgevend referendum:
‘Deze vorm lijkt door het raadgevend karakter de rechten van het parlement intact te laten. Dit is echter schijn. Bij een negatieve uitslag is de positieve beslissing van het parlement van rechtswege vervallen. De beide Kamers moeten dan opnieuw een besluit nemen, maar staan dan niet meer vrij tegenover de kiezers. Dan het wetsvoorstel opnieuw aanvaarden schept pas echt een kloof met de kiezers. (...) Wie een referendum wil, zal de consequentie moeten aanvaarden dat het bindend is.’
Hierin zijn wij bevestigd door deze nasleep van het Oekraïne-referendum. Onze burgers is om raad gevraagd. De opkomstdrempel is gehaald en er heeft daarmee een helder en rechtsgeldig ‘nee’ geklonken. Daarmee is het “nee” buitengewoon zwaarwegend geworden.
En dat maakt het tot een oprecht een ouderwets groot dilemma. Ook wij zien het belang van de verhoudingen tussen Nederland, andere Europese landen, Oekraïne en Rusland. Premier Rutte heeft die belangen de afgelopen tijd indringend onderstreept, en wij hebben daar goed naar geluisterd.
Maar aan de andere kant is er de vertrouwensrelatie tussen de burger en de politiek. Die staat onder druk. Er staat echt iets op het spel in Nederland. Ik wil werken aan hoop, over de breuklijnen in de samenleving heen. Dat is waarvoor ik in de politiek zit, dat is waarover ik ook mijn boek geschreven heb. Ik wil de kloof met de kiezers niet verdiepen, maar verkleinen.
Daarom heb ik direct na de uitslag van het referendum en in de debatten die daarop volgden consequent gesteld dat recht moet worden gedaan aan de nee-stem die geklonken heeft en erop aangedrongen om, zoals ook de referendumwet stelt, zo spoedig mogelijk duidelijkheid te geven.
Ook het kabinet heeft na het raadgevend referendum gezegd dat Nederland niet zonder meer tot ratificatie kan overgaan. Want enkel een juridisch bindende oplossing die recht doet aan de nee-stem kon ratificatie door Nederland mogelijk maken, zo stelde het kabinet.
Er ligt nu een aanvullende verklaring. In die verklaring is nog eens uiteengezet wat het verdrag niet is. Maar, zo concludeert de advocaat van de Europese Raad, deze verklaring wijzigt niets aan de inhoud van het verdrag en vormt evenmin een voorbehoud ten aanzien van het verdrag. Er verandert dus niets, de juridisch bindende oplossing is een lege huls.
Het op deze wijze negeren van de nee-stem levert democratische schade op en zal het vertrouwen in de politiek verder aantasten. Het versterkt het gevoel van ‘wat wij zeggen doet er niet toe. Europa gaat door. Zonder ons en over ons. Dat is schadelijk voor ons land en dat is ook schadelijk voor het draagvlak voor de Europese samenwerking die op zo veel punten een zegen is voor het continent. Het hierin meegaan vergroot zou de breuklijnen in onze samenleving vergroten. Dat levert blijvende schade op voor onze democratie. Vertrouwen komt te voet en gaat te paard.
Ook wij moeten door de uitslag van het referendum ons verlies nemen. Het verdrag alsnog accepteren zou de volgende beschaming van het vertrouwen van de burger zijn, en dat is in deze tijd al zo schaars. Is dat een makkelijke afweging? Nee, niet voor niets heb ik het een worsteling genoemd. Met mijn fractie hebben we in dit vraagstuk naar eer en geweten een eigen afweging gemaakt. Maar ik heb ook begrip voor mensen bij wie die weging anders uitvalt.