Samen de race naar de bodem op de arbeidsmarkt stoppen. - Hoofdinhoud
Die oproep deed de FNV vanochtend. En ik ben het daar hartgrondig mee eens. Daarom was ik vorige week vrijdag bijvoorbeeld op Schiphol, waar de FNV z’n campagne hierover aftrapte. Daarom strijden we schouder aan schouder met de vakbeweging voor een fatsoenlijke arbeidsmarkt. Een arbeidsmarkt waarop collega’s niet elkaars concurrenten worden en niet tegen elkaar worden uitgespeeld, maar samenwerken. Een arbeidsmarkt waarop mensen niet als kostenpost worden gezien waarop je zoveel mogelijk bezuinigt, maar als het grootste kapitaal van een bedrijf waarin je juist investeert.
Op dat vlak hebben we de afgelopen jaren, vaak samen met de vakbeweging, stevige stappen gezet. Met de Wet Aanpak Schijnconstructies en de Wet Ketenaansprakelijkheid in de Transport, waardoor het de andere kant opkijken van opdrachtgevers bij misstanden voorbij is omdat ze dan zelf een flinke rekening kunnen tegemoetzien. Met de Participatie- en de Quotumwet, die duidelijk maakt dat maatschappelijk verantwoord ondernemen meer is dan Max Havelaarkoffie schenken. Dat het er juist ook om gaat om bijvoorbeeld mensen met een beperking een kans te geven, tegen een normaal salaris. Met de afschaffing van het minimum jeugdloon vanaf 21, zodat jongeren ook een volwassen loon krijgen; in de winkel moeten ze immers ook volwassen prijzen betalen. En met de Wet Werk en Zekerheid. Die het ontslagrecht eerlijker maakte, zodat niet langer alleen goedbetaalde managers met een hoge opleiding bij ontslag een vergoeding krijgen, maar ook de schoonmaakster en de timmerman. En waarmee voor het eerst een dam wordt opgeworpen tegen de doorgeslagen flexibilisering op de arbeidsmarkt.
Volgens sommige partijen is die flexibilisering ‘de oplossing’. Volgens de Partij van de Arbeid is het tegendeel het geval.
De onzekerheid die met flex gepaaard gaat, vreet aan mensen. Vreet aan onze samenleving. Daar móeten we wat aan doen. Niet door de andere kant op te kijken en zo het spreekwoordelijke water naar het even spreekwoordelijke laagste punt te laten stromen. Niet door dat laagste punt nog wat lager te leggen, door bijvoorbeeld cao’s af te breken en en passant vakbonden een kopje kleiner te maken. En ook niet door van alle mensen die nog wel enige zekerheid hebben díe zekerheid af te pakken onder het motto ‘even slecht is ook gelijk’, door bijvoorbeeld het ontslagrecht de nek om te draaien en dan elke flexbaan een vaste baan te noemen.
Maar door achter misstanden te blijven aanjagen en een gelijk speelveld te creëren. Qua rechten voor werkenden, wat betreft kosten en risico’s voor werkgevers en opdrachtgevers. Zodat flex (soms nodig om ‘piek en ziek’ op te vangen) niet langer wordt misbruikt, omdat het zo lekker goedkoop is.
Dat is een strijd die we graag samen met de vakbeweging en andere (linkse) partijen voeren. Om te voorkomen dat bij die race naar de bodem steeds meer mensen kopje onder gaan.