Commissie-Van Eysinga
Deze ministeriële commissie werd vrijwel gelijktijdig met de staatscommissie-Van Schaik1 ingesteld om te adviseren over nauwere samenwerking tussen regering2 en Staten-Generaal3 bij het buitenlands beleid. Dat werd nodig geacht vanwege het toegenomen belang van internationale organisaties en verdragen.
De commissie publiceerde op 9 juli 1951 haar eindverslag. Ze beveelde onder andere aan om stilzwijgende goedkeuring van verdragen door het parlement mogelijk te maken en besluiten van internationale organisaties voorrang te verlenen op nationale wetgeving.
In 1952 kwam er een Grondwetsherziening4 tot stand, waar een groot deel van de voorgestelde wijzigingen in werden opgenomen.
Als gevolg van de oorlog had het buitenlands beleid een ander karakter gekregen, zo waren er internationale organisaties opgericht en verdragen gesloten. Dit had ook het binnenlands beleid beinvloed. Het parlement was zich bovendien meer op internationale vraagstukken gaan richten.
naam |
functie(s) |
politieke kleur |
---|---|---|
prof.mr. W.J.M. van Eysinga |
hoogleraar volkenrecht in Leiden, rechter in het Permanente Hof van Internationale Justitie |
|
Eerste Kamerlid6 en hoogleraar volkenrecht |
||
griffier9 Eerste Kamer, hoogleraar staats- en administratief recht te Tilburg |
KVP |
|
Tweede Kamerlid |
||
Tweede Kamerlid |
||
prof.dr. J.P.A. François |
hoogleraar volkenrecht te Rotterdam, raadadviseur ministerie van Buitenlandse Zaken17 |
partijloos |
Eerste Kamerlid |
||
A. van Kleffens |
directeur bij het directoraat-generaal Buitenlandse economische betrekkingen, ministerie van Economische Zaken19 |
partijloos |
Tweede Kamerlid |
KVP |
|
mw.mr.C.A. Kluyer |
beleidsjuriste ministerie van Buitenlandse Zaken |
partijloos |
Eerste Kamerlid |
||
directeur Internationale organisaties, ministerie van Buitenlandse Zaken |
PvdA |
|
lid Raad van State25 |
PvdA |
|
prof.dr. C.W. van der Pot |
hoogleraar staats-en administratief recht, staatkundige geschiedenis en volkenrecht te Groningen |
partijloos |
prof.mr. C.W. de Vries |
hoogleraar parlementaire geschiedenis te Rotterdam |
Bezien moest worden hoe de samenwerking tussen Staten-Generaal en regering zou moeten zijn op het terrein van het buitenlands beleid en hoe dit in de Grondwet kon worden opgenomen. Hierbij zou het doel moeten zijn om de samenwerking te bevorderen. Daarnaast moest aandacht worden besteed aan:
-de Grondwettelijke basis voor het afstaan van soevereiniteit aan supranationale27 organen
-het instellen van parlementaire organen op internationaal niveau.
De commissie deed invloedrijke aanbevelingen over de verhouding tussen de regering en Staten-Generaal op het terrein van het buitenlands beleid. Dit zou tot de volgende Grondwetswijzigingen moeten leiden:
Regering
In de Grondwet zou moeten worden verklaard dat de regering de internationale rechtsorde bevordert.
De regering zou alleen zonder toestemming van de Staten-Generaal oorlog kunnen verklaren wanneer het Koninkrijk wordt aangevallen of zich door internationale verplichtingen in een staat van oorlog bevindt.
Staten-Generaal
De staatscommissie sprak zich uit als voorstander van stilzwijgende goedkeuring van verdragen. Dit betekende dat als binnen dertig dagen de Tweede of Eerste Kamer niet te kennnen had gegeven over een verdrag met een ander land of internationale organisatie te willen stemmen, geacht werd deze goedkeuring te zijn verleend.
De (stilzwijgende) goedkeuring van de Staten-Generaal van verdragen was in principe vereist. De commissie stelde concreet een aantal uitzonderingen op deze regel vast. Goedkeuring zou niet vereist zijn indien:
-het verdrag geen belangrijke financiële verplichtingen oplegt en voor niet meer dan een jaar is gesloten
-het uitsluitend de uitvoering of verlenging betreft van een verdrag dat al eerder goedgekeurd is
-de wet dit bepaalt.
Overdracht soevereiniteit
Aan internationale organisaties zouden bevoegdheden moet kunnen worden overgedragen, als deze waren gebaseerd op een verdrag. De grondwetscommissie ging verder dan alleen het creëeren van soevereiniteitsoverdracht. Bepalingen uit verdragen en besluiten van internationale organisaties hebben ook voorrang, wanneer ze in strijd komen met nationale wetten.
In 1953 kwam een Grondwetsherziening tot stand, waarbij een belangrijk deel van de voorgestelde wijzigingen werd overgenomen door de regering. Het ging hierbij onder andere om de mogelijkheid van stilzwijgende goedkeuring van verdragen en de voorwaarden waaronder goedkeuring van de Staten-Generaal niet was vereist.
De regering voegde ook een aantal belangrijke bepalingen toe, bijvoorbeeld dat de rechter verdragen niet mag toetsen aan de Grondwet.
Meer over
- 1.De staatscommissie Van Schaik werd op 17 april 1950 ingesteld bij koninklijk besluit door het kabinet-Drees/Van Schaik. Zij moest naar aanleiding van de dekolonisatie en de komst van internationale organen een algehele herziening van de Grondwet voorbereiden.
- 2.De regering is het centrale bestuur van ons land en bestaat uit de Koning en de ministers. Omdat de Koning onschendbaar is en de ministers verantwoordelijk zijn, wordt het kabinet, (ministers en de staatssecretarissen) in de praktijk ook vaak regering genoemd, bijvoorbeeld de regering-Rutte. Staatsrechtelijk gezien is dat onjuist.
- 3.Onder de Staten-Generaal verstaan we de Tweede en Eerste Kamer gezamenlijk. Formeel is er dan ook sprake van de Eerste Kamer der Staten-Generaal en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Beide Kamers kunnen tevens in Verenigde Vergadering bijeenkomen.
- 4.Om de Nederlandse Grondwet te wijzigen, moet een voorstel tot wijziging worden ingediend. De wijziging moet twee keer in de Tweede en Eerste Kamer worden behandeld. Zo’n behandeling van een wetsvoorstel in het parlement wordt een lezing genoemd. Er zijn dus twee lezingen nodig voor de Grondwet kan worden gewijzigd. Vóórdat de tweede lezing plaatsvindt, moeten Tweede Kamerverkiezingen worden gehouden. In theorie moeten kiezers zich zo over de wijziging(en) kunnen uitspreken. Bij de tweede lezing is er in beide Kamers een tweederdemeerderheid vereist.
- 5.Le Père (pater Didymus). Belangrijk katholiek politicus, buitenland-woordvoerder in Tweede en Eerste Kamer. Erudiete, irenische priester met veel gezag in de KVP, onder andere als adviseur van Romme en als bemiddelaar bij interne conflicten. Woonde in de jaren vijftig steeds de algemene vergaderingen van de Verenigde Naties bij. Zag in 1952 er vanwege zijn priesterschap van af minister van Buitenlandse Zaken te worden, omdat dit te veel bezwaren zou opleveren bij protestants Nederland. Nederlands lid van het Permanente Hof van Arbitrage en lid van de Commissie inzake de Rechten van de Mens van de VN.
- 6.De Eerste Kamer bestaat uit 75 parlementariërs: volksvertegenwoordigers die op basis van evenredige vertegenwoordiging voor een periode van vier jaar worden gekozen via de kieslijst van een politieke partij. De leden worden indirect gekozen: eerst kiezen burgers leden van de Provinciale Staten. Zij kiezen daarna de Eerste Kamerleden.
- 7.De KVP was een christendemocratische partij, die, hoewel zij voor iedereen openstond, vrijwel uitsluitend aanhang had onder de katholieken. De partij was in 1945 de opvolger van de vooroorlogse RKSP. In 1980 fuseerde zij met ARP en CHU tot het CDA. De KVP had met name in sommige streken (Limburg, Noord-Brabant, delen van Gelderland, Twente) een sterke machtspositie.
- 8.Hoogleraar en griffier van de Eerste Kamer die zijn loopbaan afsloot als waarnemend vicepresident van de Raad van State. Werd in 1935 op 34-jarige leeftijd de eerste katholieke griffier van de Eerste Kamer, nadat hij op zijn 26ste al commies-griffier was geworden. Vanaf 1938 tevens buitengewoon hoogleraar staats- en administratiefrecht in Tilburg. Als griffier gewaardeerd door de Kamerleden, onder andere vanwege zijn bescheidenheid en wetenschappelijke inbreng. Liet het organisatorische werk in de Senaat veelal over het hoofd van de griffie. Na het vertrek van Beel in 1972 leidde hij een jaar als waarnemend president de Raad van State, waarvan hij sinds 1957 deel uitmaakte.
- 9.De hoogste ambtenaar bij de Eerste Kamer is de griffier. Je zou hem of haar de secretaris-generaal of directeur van de Kamer kunnen noemen: de griffier heeft de leiding over de organisatie van de Kamer. De huidige griffier is de vijftiende griffier van de Eerste Kamer sinds 1815. De heer R. Nehmelman bekleedt sinds 1 oktober 2018 deze functie en werd op 2 oktober beëdigd.
- 10.Journalist en ARP-politicus, die tussen 1956 en 1963 de ARP-Tweede Kamerfractie leidde. Nam in de oorlog ontslag als burgemeester en speelde in het verzet een belangrijke rol bij het illegale Trouw. Bleef na de oorlog als hoofdredacteur aan die krant verbonden. In de Kamer buitenland-woordvoerder en warm voorstander van Europese samenwerking. Volgde in 1956 Schouten op als fractieleider. Hoofdrolspeler bij de bouwcrisis van 1960, waarbij zijn fractie tegenover de 'eigen' bewindslieden Van Aartsen en Zijlstra kwam te staan. Nadat hij in 1961 ook zijn standpunt ten aanzien van Nieuw-Guinea had gewijzigd, raakte hij geleidelijk uit de gratie bij de ARP. In 1963 trok hij zich terug uit de politiek.
- 11.De Tweede Kamer bestaat uit 150 parlementariërs: volksvertegenwoordigers die op basis van evenredige vertegenwoordiging voor een periode van in principe vier jaar worden gekozen via de kandidatenlijst van een politieke partij. Zij controleren de regering en treden op als medewetgevers.
- 12.De ARP werd op 3 april 1879 opgericht door Abraham Kuyper. Daarmee kwam er een partijverband voor politieke stroming, de antirevolutionairen, die reeds sinds het begin van de 19e eeuw bestond. Zij was de eerste nationale politieke partij. De ARP was een christendemocratische, protestantse partij. In 1980 ging de ARP met KVP en CHU op in het CDA.
- 13.PvdA-voorman die in het tijdperk-Drees, maar ook nadien, onder meer als formateur, een vooraanstaande politieke rol speelde. Was advocaat in Dordrecht en werd in 1944 als Engelandvaarder opgenomen in het kabinet-Gerbrandy. Een conflict met Gerbrandy over de naoorlogse berechting van 'foute' Nederlanders leidde tot zijn aftreden. In 1945 voor de SDAP lid van het noodparlement en vanaf 1952 als fractievoorzitter naast Drees de voornaamste PvdA-politicus. In 1955 en 1956 succesvol informateur. Verliet in 1962 de Tweede Kamer na kritiek op zijn ongepolijste stijl. Werd daarna senator en in 1970 staatsraad. Mede door zijn directe wijze van uitdrukken en doortastende optreden wist hij in 1973 een wig te drijven in het confessionele kamp en werd hij de architect van het kabinet-Den Uyl. Was behalve PvdA-voorman ook voorzitter van de VARA.
- 14.De Partij van de Arbeid (PvdA) is een progressieve, sociaaldemocratische partij. De partij werd opgericht in 1946 als een voortzetting van de vooroorlogse Sociaal-Democratische Arbeiders Partij (SDAP), de Vrijzinnig-Democratische Bond (VDB) en de Christelijk-Democratische Unie (CDU). De PvdA trok samen met GroenLinks op en deed met een gezamenlijke lijst mee aan de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2023. Frans Timmermans leidt de gezamenlijke fractie in de Tweede Kamer.
- 15.Charmante liberale afgevaardigde voor de PvdV en VVD in de Tweede Kamer, die zeer gewaardeerd werd door haar medeleden en de parlementaire pers. Kampioene van het openbaar onderwijs. Was zelf in Rotterdam werkzaam geweest in het onderwijs. Hield zich verder bezig hield met Koninkrijkszaken, de omroep en sociale vraagstukken. Lid van diverse (Staats)commissies, waaronder de Staatscommissie-Cals/Donner (maar dat was na haar Kamerlidmaatschap).
- 16.De Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) is een rechtse liberale partij, met op onder meer ethisch gebied progressievere standpunten. Politiek leider is sinds 14 augustus 2023 Dilan Yesilgöz-Zegerius. De partij werd opgericht in 1948 als opvolger van de Partij van de Vrijheid (PvdV), die weer een voortzetting was van de vooroorlogse Liberale Staatspartij (LSP).
- 17.Het ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ) heeft als taak de voorbereiding, de coördinatie en de uitvoering van het buitenlands beleid.
- 18.Ambitieuze domineeszoon, die al als 29-jarige hoofdredacteur werd van De Telegraaf. Werd echter in 1933 ontslagen, omdat hij niet wilde melden dat Hitler een groot staatsman was. Maakte daarna als hoofdredacteur van het Utrechts Nieuwsblad door zijn opstelling jegens Nazi-Duitsland een gezaghebbende krant. Leider van het illegale Parool en Engelandvaarder. Aan het einde van de oorlog in Londen minister van Justitie in het tweede kabinet-Gerbrandy. Vanaf 1945 hoofdredacteur Het Parool, vier jaar Eerste Kamerlid voor de PvdA en Hoge Commissaris der Vluchtelingen. Verwierf in die laatste functie internationaal aanzien; de organisatie kreeg de VN-vredesprijs.
- 19.Het ministerie van Economische Zaken (EZ) is verantwoordelijk voor de bevordering van een evenwichtige economische groei, voor de ordening van het economisch leven, voor digitale economie en infrastructuur, voor het midden- en kleinbedrijf, telecom en post en voor consumentenbeleid. Het ministerie bestond tussen 1937-1940 en 1948-2017, maar had soms een andere naam. In 2010-2012 was de naam bijvoorbeeld 'Economische Zaken, Landbouw en Innovatie'.
- 20.In 1956 de eerste vrouwelijke minister van ons land. Doortastend politiek zwaargewicht in de KVP. Was aanvankelijk docente scheikunde en op dat terrein gepromoveerd. Actief in het verzet als koerierster en in 1944-1945 organisator van hulpverlening. Vertrouwelinge van Romme em als Tweede Kamerlid buitenland-woordvoerder van haar fractie met belangstelling voor de Europese samenwerking. Volgde in 1956 Van Thiel op als minister van Maatschappelijk Werk. Bracht in 1963 de Algemene Bijstandswet tot stand. Loodste in 1966 als minister van Cultuur de Omroepwet door het parlement. Was in het kabinet-De Jong de enige vertegenwoordigster van de linkervleugel van de KVP. Vrouw met veel gezag in het parlement, die door haar mannelijke collega's vaak vriendschappelijk werd geplaagd om de grote ernst waarmee zij haar taken uitvoerde. Kwam soms wat hautain en belerend over, mede door haar deftige spreektrant. Werd in 1971 als eerste vrouw minister van staat.
- 21.Kantonrechter die vierentwintig jaar Eerste Kamerlid voor de CHU was. Zowel zijn vader als grootvader en diverse andere familieleden waren burgemeester van Deil. Hijzelf was actief als waterstaatsbestuurder in de Tielerwaard en kantonrechter in Geldermalsen en later in Vianen en Gorinchem. Bekleedde verder diverse bestuursfuncties in het veilingwezen. In de Senaat hadden justitie, waterstaat en landbouw zijn voornaamste belangstelling en was hij enige jaren fractievoorzitter. Overleed kort nadat hem in de Senaat een huldeblijk ten deel was gevallen vanwege zijn 80e verjaardag. Beschikte over een milde humor en stond bekend als een prettige causeur.
- 22.De CHU was een christendemocratische politieke partij, die vooral aanhang had onder Nederlands-Hervormden. De CHU kende een los partijverband en daarom was er sprake van een unie. De CHU ontstond in 1908 door samengaan van de Christelijk-Historische Partij en de Friese Bond van christelijk-historischen. In 1980 fuseerde de CHU met ARP en KVP tot het CDA.
- 23.PvdA-Tweede Kamerlid en staatsraad. Telg uit oude vooraanstaande patriciërsfamilie met grote public spirit. Topambtenaar op Economische Zaken en Buitenlandse Zaken. Protestants-christelijk orangist. Brak na de oorlog met andere CHU'ers door naar de PvdA. Als Tweede Kamerlid woordvoerder buitenlandse zaken. Werd tot zijn teleurstelling in 1965 geen staatssecretaris. Sinds eind jaren zestig partijloos. Hoogleraar volkenrecht in Utrecht en later staatsraad in buitengewone dienst. Vader van Schelto en Michiel Patijn.
- 24.Zelfverzekerde onderwijzerszoon die door een spraakgebrek zelf niet als onderwijzer slaagde. Maakte snel carrière in de gemeenteadministratie door grote ijver, bijzondere talenten en noeste zelfstudie. Ongewoon productief publicist. Grondlegger van de bestuurswetenschappen. Topambtenaar bij gemeente Den Haag en secretaris-generaal van Onderwijs. Eigengereid man die alles beter meende te weten, wat meestal ook het geval was. Na de oorlog dominant lid van de Raad van State. Voor zijn vele bewonderaars in gemeentelijke en wetenschappelijke kring had zijn optreden in woord en geschrift een charismatische en professorale uitstraling. Na vijf jaar buitengewoon hoogleraar te zijn geweest bleef hij de professorstitel daarna nog 43 jaar, tot zijn dood voeren. Markante persoonlijkheid met een martiale snor die zijn hazenlip bedekte.
- 25.De Raad van State is een van de Hoge Colleges van Staat en heeft als voornaamste taak de regering en het parlement te adviseren over wetgeving en bestuur. Daarnaast is deze instantie de hoogste algemene bestuursrechter.
- 26.Liberaal is een negentiende eeuwse politieke stroming. Vanaf het einde van die eeuw wordt de term gebruikt om aanhangers aan te duiden van partijen die streven naar een grote mate van vrijheid voor het individu. Liberale partijvorming was er pas voor het eerst in 1885 toen de Liberale Unie werd opgericht.
- 27.De letterlijke betekenis van supranationaal is boven ('supra') de staat ('nationaal'). Het gaat om alle afspraken en regels die internationale organisaties zoals de Verenigde Naties, Wereldhandelsorganisatie of de Europese Unie kunnen maken en waaraan de landen die lid zijn, zich moeten houden.
- 28.Een grondwetscommissie houdt zich bezig met mogelijke Grondwetsherzieningen. Vaak is een grondwetscommissie een staatscommissie: een niet-permanent adviesorgaan dat bij koninklijk besluit wordt ingesteld door de regering.