Radicale zachtmoedigheid - Hoofdinhoud
Op het jubileumsymposium van De Linker Wang, 29-10-2016, nam ik afscheid als voorzitter. Dit was mijn toespraak:
Onze tijd heeft een dringende behoefte aan radicale zachtmoedigheid. Dat is de samenvatting van wat ik vandaag bij dit afscheid wil zeggen, dus we zouden nu gelijk aan de borrel kunnen. Maar misschien is het toch goed dat ik het nog wat toelicht. Ik heb in de aanloop naar vandaag natuurlijk nagedacht over de boodschap van De Linker Wang en wat dat betekent voor alle vragen die in onze samenleving spelen. En daarmee ook aan het thema van dit jubileumsymposium: waar is religie nu een rem op de positieve ontwikkelingen en waar draagt het positief bij?
Nu is daarover al veel gezegd vandaag, dus ik wil het vooral hebben over die grondhouding van radicale zachtmoedigheid die volgens mij nodig is om bij al die politieke vraagstukken die voorbij kunnen komen een koers te vinden die onze wereldwijde samenleving verder kan helpen. En die grondhouding is uiteindelijk niet alleen politiek-pragmatisch van aard. Het is zelfs meer dan een politieke filosofie, of die nu liberaal, socialistisch of ecologisch wordt genoemd. Radicale zachtmoedigheid gaat nog een laag dieper en vraagt naar onze visie op het leven zelf, op het goede leven. Het raakt dus aan onze levensbeschouwelijke - of als je wilt spirituele - gedrevenheid.
Om vooraf misverstanden weg te nemen: ik bedoel met radicale zachtmoedigheid - je mag het ook compassie noemen - niet een restloze vriendelijkheid en een ruggengraatloze toegeeflijkheid. Dat is namelijk noch radicaal noch zachtmoedig. Ik bedoel ermee dat we radicaal zijn in onze zachtmoedigheid en zachtmoedig in onze radicaliteit. Nu zijn dat mooie spirituele woorden, maar wat betekenen ze concreet?
Het woord ‘radicaal’ is afgeleid van het latijnse ‘radix’, oftewel wortel. Het is tegenwoordig een verdacht woord omdat mensen onmiddellijk denken aan radicalisering en dus aan geweld. En omdat dat in een aantal opvallende voorbeelden ook religieus gelegitimeerd wordt, gaan bij het idee dat religieuze mensen radicaal worden al snel alarmbellen rinkelen. Op zich terecht, maar het is maar het halve plaatje. Gandhi was ook radicaal. En Martin Luther King. Bonhoeffer was het en Franciscus van Assisi eveneens. En Jezus en Boeddha net zozeer als Mohamed en Mozes. Want radicaal betekent dat je diep geworteld bent in een traditie of een overtuiging en dat je vanwege die verworteling bereid bent om tot het einde te gaan op weg naar een betere wereld.
Meestal ben ik er in de politieke arena niet zo expliciet over, maar hier wel. Mijn eigen inspiratie ligt vooral in de persoon van Jezus. Dat hele verhaal draait om het geloof dat deze wereld ander zou kunnen zijn, radicaal anders, als ze geregeerd zou worden vanuit het perspectief van de eeuwigheid. Dan zou de hemel regeren op aarde. Koninkrijk der hemelen, noemde hij dat. En omdat hij daar rotsvast in geloofde deed hij nergens water in de wijn. Integendeel, het verhaal vertelt dat bij hem zelfs het water nog in wijn veranderde. En omdat hij radicaal vasthield aan dat geloof in een anders worden van de wereld, liet hij zich niet van de wijs brengen, zelfs niet door de martelingen waaraan hij uiteindelijk bezweek. En zo radicaal is dat geloof dat ook die marteldood zijn volgelingen niet tegenhield om hem nog steeds te herkennen en te zien dat de realiteit van de dood niet op kan tegen dat radicale vertrouwen in een leven dat anders wordt dan wat we nu zien.
En of je je nu herkent in deze christelijke taal, of dat je je inspiratie vindt in de traditie van Boeddha, van natuurgodsdiensten, het humanisme, iets anders of een mix van dat alles, de kern van een radicale grondhouding is dat we onze bronnen opzoeken en vanuit die bronnen de consequenties trekken. Het betekent dat we een toekomst voor ogen hebben die stuurt wat we vandaag doen en kleurt welke politieke keuzes we vandaag maken.
Dat andere woord ‘zachtmoedigheid’ klinkt veel minder verdacht, al zullen veel mensen het wat slapjes vinden. Het zit in dezelfde toonsoort als geweldloze communicatie of het toekeren van de andere wang - de linker wang. Lief maar naïef. Maar dat is het allerminst. Juist wanneer het is geworteld in die diepste overtuiging, is zachtmoedigheid de bewuste keuze om tegen het dikke ik, tegen de zelfgenoegzaamheid, tegen het agressieve eigenbelang in consequent te denken vanuit de verbondenheid en de wederkerigheid. Het is de keuze om niet uit zelfbescherming muren op te trekken maar altijd de ander als medemens te blijven zien. Het is de keuze om het onrecht van deze wereld niet te beantwoorden met eigen onrecht of geweld, maar vast te houden aan je eigen morele overtuigingen. Niet terugslaan en niet in de zwakte van het slachtofferschap vervallen, maar trouw blijven aan wie je zelf bent. If they go low, we go high, om het met Michelle Obama te zeggen.
Voor mij wordt radicale zachtmoedigheid het meest concreet als ik het verbind met concrete vragen. En - niet voor het eerst - sluit ik dan aan bij de thema’s van wat heet het conciliair proces. In de jaren tachtig en begin negentig, dezelfde tijd waarin GroenLinks en De Linker Wang ontstonden, werkte de Wereldraad van Kerken met een groot project over de vraag wat nu de taak van de kerk - je mag ook zeggen: van religieuze gemeenschappen - is in de wereld. En in dat bewustwordingsproject stonden drie thema’s centraal: vrede, gerechtigheid, en heelheid van de schepping. Op die drie punten hebben geloofsgemeenschappen vanuit hun eigen diepste bronnen en overtuigingen een radicaal verhaal te vertellen dat we in de wereld heel hard nodig hebben. Dat was zo rond 1990 en dat is vandaag onverminderd het geval ook al noemen we het nu duurzaamheid, sociale rechtvaardigheid en inclusieve globalisering. En alle drie die thema’s vragen volgens mij om een radicale zachtmoedigheid.
Misschien ligt de link het meest voor de hand bij vredesvraagstukken, dus laat ik daar maar beginnen. Wereldwijd hebben we te maken met een opnieuw toenemende polarisatie die zich onder meer uit in spanningen rondom Europa en daardoor ook grote vluchtelingenstromen. De verleiding is groot om onze grenzen en muren weer op te trekken en we zien allerlei politici voor die verleiding bezwijken. Maar daarmee breken ze af wat ze zeggen te willen beschermen. De vrije samenleving, de rechtstaat die de grondrechten van mensen beschermt, de inperking van de almachtige totalitaire staat, de open grenzen, de gastvrijheid… alles moet wijken vanwege de zogenaamde bescherming tegen de dreiging die we om ons heen zien. Ze zijn zo bang voor totalitaire krachten die onze cultuur omverwerpen dat ze zelf de kernwaarden van die cultuur bij het grofvuil zetten: tolerantie, openheid, diversiteit.
Radicale zachtmoedigheid betekent dan dat we de ogen open houden voor de gevaren waar deze populistische politici op wijzen, maar dat we een andere oplossing wijzen. Ja, de spanningen in Oost-Europa, het Midden-Oosten en Noord-Afrika zijn ernstig en het vaak fundamentalistische gedachtengoed polariseert en ondermijnt onze samenleving. Maar het antwoord is niet dat we in die polarisering meegaan, maar juist dat we zoeken naar de zachte krachten die verbinding willen maken. Naar de vredestichtende waarden die ook in elke cultuur te vinden zijn. En dat betekent dat we bij elke cultuur en religie kritisch kijken naar de schadelijke aspecten maar ook zoeken naar wat opbouwt en vrede brengt. Radicale zachtmoedigheid begint met het besef dat vrede alleen ontstaan waar we de muren afbreken, verbroedering zoeken en inclusief gaan denken. En precies dat betekent dat radicale zachtmoedigheid ook betekent dat we niet onze eigen overtuigingen te grabbel gooien principieel blijven vasthouden aan wat we van waarde vinden: de emancipatie van minderheden en de bescherming van kwetsbaren. Geen vrede zonder gerechtigheid.
Bij die gerechtigheid of sociale rechtvaardigheid kunnen we binnenslands kijken naar de verhouding van arm en rijk, van mensen met meer en met minder kansen. We kunnen ook wereldwijd kijken. Maar in beide gevallen is de fundamentele vraag wiens rechten en kansen we meewegen en wie we buiten beeld houden. Denk maar aan de discussie over economische vluchtelingen die geen recht zouden hebben om Europa binnen te komen omdat het gelukszoekers zouden zijn. Nu kun je daar best allerlei gedachten bij hebben omdat we voor grote praktische vragen staan wanneer de stromen te groot worden, maar principieel komt dan toch eerst de vraag op of wij zelf niet evenzeer gelukszoekers zijn. Of meer nog: gelukshebbers door het toevallige feit dat we bijvoorbeeld in Nederland geboren zijn. Alsof dat een eigen prestatie is of een recht dat we geërfd hebben. Hoe meer ik er over nadenk, hoe minder ik kan uitleggen dat je meer rechten hebt als je geboren bent in Monnikendam dan in Mogadishu. Dat het rechtvaardig is als een wieg in Barneveld je garantie geeft op een beter leven dan een wieg in Bagdad.
Radicale zachtmoedigheid betekent hier dat we er principieel van uitgaan dat alle mensen - waar ze ook geboren zijn, wie ook hun ouders zijn, wat ook hun kleur is, welke talenten, beperkingen en eigenschappen ze ook hebben… - dat alle mensen hetzelfde recht hebben op een menswaardig bestaan, op mogelijkheden om zich te ontplooien en te uiten en iets van hun leven te maken. En dat betekent dat als we al praktische belemmeringen zien, bijvoorbeeld omdat Europa niet iedereen kan opvangen, dat we dan dus medeverantwoordelijk zijn om het leven in Afrika, het Midden-Oosten of Oost-Europa zo leefbaar te maken dat mensen daar inderdaad diezelfde rechten hebben en dus niet meer naar Europa hoeven te trekken. Radicale zachtmoedigheid breekt met het eigenbelang dat vooral onze rechten wil veilig stellen door anderen diezelfde rechten te ontzeggen. En juist zo draagt het bij aan een wereld die goed is voor iedereen.
En dan duurzaamheid of de heelheid van de schepping. Dat is vanaf de jaren zeventig een steeds belangrijker thema geworden. Werd de Club van Rome nog vaak als een groepje doemdenkers beschouwd, vandaag hebben we na de klimaattop in Parijs en de Rotterdamse top van overheden, bedrijven en milieu-organisaties in de afgelopen week een breed gedragen besef dat het echt anders moet. De wereldraad van Kerken pakte ook dat thema op in de jaren tachtig en tot op de dag van vandaag zien we in de groene beweging veel religieus en spiritueel geïnspireerde mensen.
Radicale zachtmoedigheid betekent hier dat we kritisch durven nadenken over de centrale plek die we toedichten aan de mens in diens relatie met alles wat leeft en met de aarde als zodanig. Het klassiek-christelijke idee dat de mens rentmeester is van de schepping onderstreept wel diens verantwoordelijkheid, maar het houdt ook de machtspositie in stand. Het gaat nog steeds uit van een wereld die om de mens draait, die voor de mens geschapen is, en waar de mens dus ook de scepter moet zwaaien. Ik zie dat antropocentrische denken steeds meer als een probleem en pleit daarom voor een kosmische bescheidenheid. De mens zal een kleinere plek moeten innemen in het ecosysteem dat aarde heeft, zich terughoudender moeten opstellen bij het ingrijpen in dat ecosysteem. Die bescheidenheid betekent loslaten van ons dikke ik en van de gedachte dat wij het op de aarde voor het zeggen hebben. Radicale zachtmoedigheid begint met het besef dat wij slechts een onderdeeltje van de natuur zijn en dat we onze hand veel te lang overspeeld hebben. De uitdaging nu is om niet meer van de aarde te gebruiken dan de aarde zelf kan aanvullen en niet meer rotzooi achter te laten dan de aarde kan verwerken. Zo houden we het ook voor de volgende generaties en voor de mensen en dieren elders op de wereld leefbaar.
Radicale zachtmoedigheid. Dat is dus mijn grondhouding, mijn toekomstbeeld, mijn inspiratie. Daarin komen spiritualiteit en politiek naadloos dicht bij elkaar. Het schetst een wereld waarin vrede ontstaat omdat we weer verbindingen maken in plaats van muren. Een wereld waarin rechtvaardigheid groeit omdat we niet alleen onze eigen belangen en rechten dienen. En een wereld waarin mens, dier, plant en de aarde als geheel in harmonie zijn omdat we het niet langer als gebruiksartikel zien. En telkens begint dat ermee dat we beseffen dat we onlosmakelijk aan elkaar verklonken zijn. Henk en Ingrid uit Almere zijn verbonden met Aysel en Mehmet uit Ankara en met Fatima en Ahmed uit Agadir. Vluchtelingen in bootjes op de Middellandse zee of in kampen in Calais en Griekenland zijn verbonden met kansrijke witte Nederlanders op onze universiteiten en pretparken. En wat er met dieren gebeurt, staat niet los van onze menselijkheid en menselijke waardigheid. Want hoe je het ook wendt of keert, we hebben één aarde gekregen en daarmee - en met alles en iedereen daarop - moeten we het doen.
Radicale zachtmoedigheid. Dat is mijn droom. Dat is mijn religieuze en dus ook mijn politieke inspiratie. Dat heb ik de afgelopen jaren bij de Linker Wang herkend en met jullie mogen delen. Ik wens jullie nog veel mooie jaren toe en nog veel gelegenheden om de radicale zachtmoedigheid van de andere wang toe te keren. Shalom!