De EU-Turkije deal: een dubieuze aanpak van het migratievraagstuk

Met dank overgenomen van K.P. (Kati) Piri i, gepubliceerd op donderdag 20 oktober 2016, 2:29.

Kati Piri stelt in TROUW (20 oktober 2016) dat de geloofwaardigheid van de EU gevaar loopt, omdat er steeds minder kritiek is op mensenrechtenschendingen in Turkije.

In de Europese hoofdsteden is de grote vraag of te midden van turbulente ontwikkelingen in Turkije de afspraken met Ankara over vluchtelingen, beter bekend als de EU-Turkije deal, standhouden. In maart sloot de Europese Unie een politiek akkoord met Turkije, dat in essentie draait om het verminderen van de illegale migratie naar Griekenland, in ruil voor een legale optie.

Daarvoor was nodig de opvang van vluchtelingen in Turkije te verbeteren, het netwerk van mensensmokkelaars op te rollen en de grensbewaking te verstevigen. De Turkse regering heeft op al deze punten geleverd. Hierdoor is het aantal verdrinkingen gedaald en is het aantal asielzoekers dat in Griekenland aankomt verminderd.

In ruil hiervoor investeert de EU de komende drie jaar in betere opvang van de vluchtelingen in Turkije. Als de instroom zou dalen, zou er ook serieus werk gemaakt worden van grootschalige hervestiging van vluchtelingen naar Europa. Daarnaast werd afgesproken de onderhandelingen over visumvrij reizen voor Turken te versnellen en de EU-toetredingsgesprekken nieuw leven in te blazen.

Dat is echter een ongewenste koppeling, omdat daarmee de indruk is gewekt dat de EU bereid is een oogje dicht te doen wat betreft de binnenlandse repressie in ruil voor het tegenhouden van migranten. Tevens stoelt de juridische onderbouwing van het akkoord op de veronderstelling dat Turkije een ‘veilig derde land’ is - een aanname die vanaf het begin controversieel is.

De Turkse regering dreigt openlijk met het opzeggen van het akkoord als niet op korte termijn de visumplicht voor haar burgers door de EU wordt afgeschaft. Vanuit Turks perspectief is het de EU die zich niet aan de afspraken houdt. Het toegezegde geld gaat veelal naar VN-organisaties en niet naar de Turkse overheid. De kernhoofdstukken van de toetredingsonderhandelingen zijn nog steeds geblokkeerd en er zijn slechts 1.600 vluchtelingen via een luchtbrug uit Turkije naar de EU overgebracht. En ook het felbegeerde visumvrij reizen wordt tegengehouden.

In het Europees Parlement houden we vast aan alle 72 eisen waar Turkije aan moet voldoen voor er sprake kan zijn van visaliberalisering. Het heikele punt is of de Turkse regering bereid is haar antiterreurwetgeving op een zodanige manier aan te passen dat het niet tevens als een repressiemiddel wordt gebruikt tegenover journalisten, parlementariërs en wetenschappers. Bovendien kunnen we inmiddels stellen dat de situatie zich eerst moet normaliseren na de couppoging van 15 juli. Een goedkeuring van visumliberalisering zal zeker niet komen zolang de noodtoestand van kracht is in Turkije.

Bovendien zal het plan van President Erdogan om een zogenaamde veilige zone van vijfduizend vierkante kilometer in Noord-Syrië te creëren de deal ook onder druk zetten. Als de Turkse regering straks Syrische vluchtelingen gaat terugsturen naar een gebied dat overduidelijk niet veilig is kan de EU niet zwijgen.

Het belang van het akkoord is groot, want er is nog steeds geen alternatief. Griekenland is niet voorbereid op een nieuwe stroom vluchtelingen, dus samenwerking met Turkije is hard nodig.

Maar we mogen niet in de situatie komen dat de deal koste wat kost overeind gehouden moet worden. Juist nu Turkije steeds verder lijkt af te drijven van Westerse waarden mogen wij niet de fout maken ons stil te houden. In de gesprekken met Turkije moet het gaan over respect voor mensenrechten en het belang van de rechtsstaat. De geloofwaardigheid van de EU staat op het spel als we daar compromissen over sluiten.

Een uitgebreide versie van dit artikel staat in het deze week gepubliceerde Turkije-dossier van het online Clingendael magazine Internationale Spectator: www.internationalespectator.nl