Brief regering; Resultaten en uitvoering van het Nederlandse EU-voorzitterschap - Nederlands EU-voorzitterschap 2016 - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 18 toegevoegd aan dossier 34139 - Nederlands EU-voorzitterschap 2016 i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Nederlands EU-voorzitterschap 2016; Brief regering; Resultaten en uitvoering van het Nederlandse EU-voorzitterschap |
---|---|
Documentdatum | 13-07-2016 |
Publicatiedatum | 13-07-2016 |
Nummer | KST3413918 |
Kenmerk | 34139, nr. 18 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
34 139 Nederlands EU-voorzitterschap 2016
Nr. 18 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 juli 2016
Inleiding
Van 1 januari tot 1 juli 2016 was Nederland voor de twaalfde keer voorzitter van de Raad van Ministers van de Europese Unie. Een bijzondere verantwoordelijkheid in een periode waarin de Europese Unie zich voor grote uitdagingen gesteld ziet. De zorgwekkende situatie aan de buitengrenzen van de EU en dreigingen die voortkomen uit radicalisering en extremisme raken rechtstreeks aan de Europese veiligheid, en wijzen op een toenemende verwevenheid tussen de interne en externe veiligheidssituatie. Daarnaast zijn er grote inspanningen nodig om het voorzichtige herstel van de Europese economie te consolideren en verduurzamen. Terwijl deze en andere grote, grensoverschrijdende problemen om Europese antwoorden vragen, is er in veel lidstaten sprake van ongenoegen over het functioneren van de Europese samenwerking en is het draagvlak voor Europese samenwerking kwetsbaar. De teleurstellende uitkomst van het referendum in het Verenigd Koninkrijk1 heeft dat opnieuw aangetoond. Het kabinet is van mening dat dit signaal van het Britse electoraat serieus dient te worden genomen.
Het kabinet zet ook dan onverkort in op een beter Europa en blijft werken aan een EU die verder hervormt, zich focust op hoofdzaken en daarop resultaten boekt en op verbetering van de kwaliteit van Europese regelgeving en de vermindering van regeldruk. Een EU die banen helpt creëren, en die meerwaarde biedt bij de gezamenlijke aanpak van gedeelde uitdagingen zoals op het gebied van veiligheid, migratie, klimaat en energie. Kortom, een EU die werkt aan een goede toekomst voor burgers en bedrijven in alle lidstaten en die stabiliteit brengt in een wereld van onrust. Voor stabiliteit buiten onze grenzen, goede controles aan onze grenzen en veiligheid binnen onze grenzen moeten we effectief samenwerken. Onder andere bij de aanpak van de Europese migratieproblematiek hebben we kunnen aantonen dat de Unie meer kan zijn dan de optelsom van de afzonderlijke lidstaten. Alleen gezamenlijk kunnen we tot duurzame oplossingen komen. Dat vergt uiteraard wel dat solidariteit en verantwoordelijkheid hand in hand gaan.
Het eerste deel van deze brief2 gaat in op de uitdagingen, de behaalde resultaten op hoofdlijnen en de wijze waarop het Nederlandse voorzitterschap werd ingevuld. Het tweede deel geeft een meer gedetailleerde weergave van de resultaten die het afgelopen half jaar in de verschillende Raadsformaties zijn bereikt.
Terugblik resultaten voorzitterschap
Het voorzitterschap bracht in de eerste plaats de belangrijke verantwoordelijkheid met zich mee de EU-wetgevingsagenda verder te brengen. Terugkijkend kunnen we vaststellen dat Nederland als honest broker de lopende agenda efficiënt, effectief en met vastberadenheid heeft uitgevoerd. Zo is tijdens het Nederlandse voorzitterschap onder andere een akkoord bereikt over het vierde spoorpakket, medische hulpmiddelen, conflictmineralen de Europese grens- en kustwacht en de richtlijn anti-belastingontwijking. Tevens zijn Raadsposities ingenomen over onder meer de richtlijn terrorismebestrijding en de aanpassing van de Schengengrenscode. Ook is hard gewerkt aan een dwingende interne markt agenda met een tijdpad waarop wordt toegezien door de regeringsleiders. Dit zijn stuk voor stuk dossiers die, elk op hun eigen manier, van invloed zullen zijn op het dagelijkse leven van mensen. Europa is hiermee veiliger, eerlijker en beter geworden. Met het oog op het waarborgen van continuïteit en een adequate overdracht heeft Nederland nauw opgetrokken met voorganger Luxemburg en opvolgers Slowakije en Malta3. Daarnaast werd nauw samengewerkt met de Europese Commissie en het Europees Parlement (EP) en werd Nederland goed ondersteund door het Raadssecretariaat.
Tegelijkertijd was het vanaf het begin volstrekt duidelijk dat het voorzitterschap meer zou behelzen dan het verder brengen van de lopende agenda en vooral in het teken zou staan van urgente ontwikkelingen, bijvoorbeeld op het terrein van migratie. De eigen organisatie was daarom zo ingericht dat zij flexibel kon inspringen op voorziene én onvoorziene gebeurtenissen. Nederland moest als voorzitter op meerdere borden tegelijk schaken, waarbij diverse dringende kwesties streden om politieke aandacht. Met de nodige inzet en samen met alle partners, de Europese instellingen en agentschappen is het gelukt om de ongecontroleerde, irreguliere en dodelijke dynamiek in het Oostelijke Middellandse Zeegebied te keren. Maar ook onvoorziene gebeurtenissen, zoals de afschuwelijke aanslagen in Brussel, vereisten actief handelen van het voorzitterschap.
Bij aanvang van het voorzitterschap stelde het kabinet vier beleidsprioriteiten vast, waarop tijdens het voorzitterschap ingezet zou worden: (1) migratie en internationale veiligheid, (2) Europa als innovator en banenmotor, (3) solide en toekomstbestendige Europese financiën en een robuuste Eurozone, en (4) een vooruitblikkend klimaat- en energiebeleid4. Op al deze terreinen heeft het kabinet resultaten weten te bereiken.
Een integrale aanpak van migratie en internationale veiligheid
De turbulentie in de gebieden rondom de EU heeft gevolgen gehad voor zowel het externe beleid van de EU als voor de verhoudingen tussen de lidstaten. Voor het kabinet staat centraal dat de EU bijdraagt aan een wereld die veiliger, rechtvaardiger en toekomstbestendiger is. Onder het Nederlandse voorzitterschap zijn het afgelopen half jaar resultaten geboekt op de verschillende uitdagingen die de Europese migratieproblematiek met zich meebracht.
De EU-Turkije verklaring van 18 maart jl. en haar implementatie vormde één van de belangrijke resultaten. Dit heeft geleid tot een drastische daling van de ongecontroleerde instroom vanuit Turkije naar de Griekse eilanden en daarmee ook het aantal verdrinkingen in de Egeïsche Zee. Het criminele bedrijfsmodel van mensensmokkelaars, dat de wanhoop van mensen uitbuit en illegale geldstromen genereert, is een slag toegebracht. Daarnaast wordt met Turkije samengewerkt om de omstandigheden voor migranten te verbeteren en om gezamenlijk bescherming te bieden aan vluchtelingen. Voorts is een begin gemaakt met het veiliger maken van de Europese grenzen. De door Nederland geïnitieerde Border Security Teams hebben een bijdrage geleverd aan het operationaliseren en versterken van de hotspots. Bovendien is een politiek akkoord bereikt op het voorstel voor een Europese grens- en kustwacht. De dreigende ontrafeling van de Schengenruimte is adequaat een halt toegeroepen; meer grenscontroles binnen het Schengengebied zouden het vrije verkeer van personen en goederen flink kunnen belemmeren, waardoor met name grenswerkers en het internationale wegtransport worden getroffen. Ook zijn de eerste stappen in de herziening van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel gezet.
Tevens is het afgelopen half jaar hard gewerkt aan de opvolging van de Valletta top van november 2015. Er is voortgang geboekt in de dialoog met Afrikaanse landen over het indammen van irreguliere migratie en het aanpakken van de grondoorzaken van migratie. Zo voerde Nederland namens de Hoge Vertegenwoordiger (HV) migratiedialogen op hoog niveau met Ivoorkust, Ghana en Mali, waarbij afspraken werden gemaakt over samenwerking met de EU en acties van beide zijden. In juni bracht de Commissie een mededeling uit over het opzetten van een Partnership Framework op het gebied van migratie met derde landen, waarin dit beleid nog een stap verder gebracht zal worden. Het zal nog een jarenlange en constante inspanning van alle actoren vergen om het Europese asiel- en migratiebeleid toekomstbestendig te maken. Wel zijn de afgelopen zes maanden de kaders neergezet voor een duurzame aanpak van de Europese migratieproblematiek. Het is nu aan de komende voorzitterschappen om hieraan, samen met de Commissie en het EP, verder invulling te geven, conform de conclusies van de Europese Raad van 28 en 29 juni jl.5 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1127).
De terroristische aanslagen in Brussel op 22 maart jl. waren een dieptepunt in het Nederlandse voorzitterschap. Ook in Turkije, de Verenigde Staten, Bangladesh en in vele andere landen vonden gedurende de afgelopen zes maanden vreselijke aanslagen plaats. De dreiging van terrorisme is grensoverschrijdend, maar komt ook van binnenuit. Versterking van de internationale samenwerking blijft daarom essentieel. Gedurende het Nederlandse voorzitterschap zijn belangrijke stappen gezet in deze samenwerking. Er zijn essentiële, concrete afspraken gemaakt over betere uitwisseling van informatie op het gebied van terrorismebestrijding, rechtshandhaving, grensmanagement en migratie. Voorts is overeenstemming in de Raad bereikt over de richtlijn terrorismebestrijding, over de aanscherping van de buitengrensgrensbewaking met invoering van systematische controles van EU-onderdanen en over de aanscherping van de wapenrichtlijn. Voorts is de richtlijn over de uitwisseling van passagiersgegevens (PNR) vastgesteld. Tevens zijn op preventief gebied stappen gezet om radicalisering te voorkomen, onder meer door de uitwisseling van ervaringen en maatregelen op het terrein van onderwijs en jeugd. Deze besluiten kunnen niet elke aanslag voorkomen, maar kunnen de kans op een aanslag wezenlijk verkleinen.
De inspanningen op het gebied van extern beleid culmineerden in de EU Global Strategy on Foreign and Security Policy, die op 28 juni aan de Europese Raad is gepresenteerd door de HV. De geopolitieke en veiligheidssituatie van Europa is de afgelopen periode sterk veranderd en met deze strategie wordt richting gegeven aan het extern optreden van de Unie voor de komende jaren. Tevens biedt de strategie mede op Nederlands aandringen een springplank voor de verdere ontwikkeling van het Gemeenschappelijk Veiligheid en Defensie Beleid (GVDB). Het achterliggende doel hiervan is dat Europa beter in staat is in te spelen op actuele veiligheidsdreigingen. Nederland heeft verder samen met veel andere landen aangestuurd op nauwere samenwerking met de NAVO. Het is nu zaak dat deze nieuwe strategie, evenals de aanstaande gezamenlijke verklaring van de EU en NAVO landen spoedig wordt vertaald in concrete acties.
Europa als innovator en banenmotor
Onder het motto «het urgente mag niet het belangrijke verdringen» heeft Nederland hard geijverd voor het vastleggen van ambitieuze, controleerbare afspraken voor de vervolmaking van de interne markt. Bedrijven groeien harder als ze gemakkelijker in Europa kunnen ondernemen, innoveren en samenwerken, en - daar gaat het om - kunnen zo meer banen scheppen. De dienstensector en de digitale markten krijgen daarbij prioriteit. Het gaat er om de laatste barrières in Europa voor het vrije verkeer van goederen en diensten te slechten. Onderliggend daaraan is de urgentie voor de juiste vaardigheden voor een veranderende en globaliserende arbeidsmarkt onderkend; investeringen in onderwijs, onderzoek en innovatie zijn ondersteunend aan economische groei. Een belangrijke doorbraak voor ondernemers is het innovation principle dat ervoor zorgt voor dat nieuwe wet- en regelgeving innovatiebestendig is. Tevens is stevig ingezet op het verbeteren van de wereldwijde concurrentiekracht van de Europese transportsector.
Nederland heeft via verschillende Raden en ministeriële en high-level bijeenkomsten de interne markt bovenaan de politieke agenda gezet en de basis gelegd voor een ambitieuze uitwerking van de interne markt strategieën.
Tijdens de Europese Raad van 28 en 29 juni jl. is een agenda voor implementatie vastgelegd voor een diepere en eerlijkere interne markt. Alle plannen die er liggen moeten eind 2018 zijn afgerond. Als stok achter de deur toetst de Europese Raad ieder jaar hoe ver het staat met de uitvoering. Dit beschouwt het kabinet als een belangrijke erfenis van het Nederlandse voorzitterschap, evenals de resultaten die Nederland heeft kunnen boeken voor het vrij verkeer van kennis, dat als «vijfde vrijheid» wordt gezien in aanvulling op het via de interne markt geregelde vrij verkeer van personen, goederen, kapitaal en diensten. Tegelijkertijd moet nader invulling worden gegeven aan een eerlijkere interne markt. Ook werknemers die tijdelijk in een andere EU-lidstaat aan de slag gaan, hebben recht op een fatsoenlijke beloning. Het tijdens het voorzitterschap gepubliceerde voorstel voor aanpassing van de Detacheringsrichtlijn i bevat belangrijke elementen om dit te realiseren.
Solide en toekomstbestendige Europese financiën en een robuuste Eurozone
Een nieuw akkoord met Griekenland markeert een belangrijke etappe in het economisch herstel van dat land, en een grote stap op weg naar rust in de eurozone. Nederland is daarnaast een discussie gestart over de toekomst van het Meerjarig Financieel Kader (MFK). Op weg naar de tussentijdse evaluatie en het volgende MFK-voorstel, begin 2018, is hiermee op innovatieve en inclusieve wijze de aftrap voor de discussie over modernisering van de Europese begroting gegeven en is de toon gezet voor het vervolg. Doel is daarbij modernisering van de Europese meerjarenbegroting en het meer voorspelbaar en minder complex maken van het Stabiliteits- en Groeipact. Tevens is een roadmap overeengekomen ter vervolmaking van de Bankenunie, met daarin onder meer plannen om risico’s in de bankensector terug te brengen. Tot slot zijn belangrijke stappen gezet in de strijd tegen belastingfraude en belastingontwijking, onder meer met een akkoord over een richtlijn met maatregelen tegen belastingontwijking, een akkoord over een richtlijn voor country-by-country reporting tussen belastingdiensten en aangenomen Raadsconclusies over een EU-zwarte lijst van niet-coöperatieve jurisdicties en de bestrijding van btw-fraude.
Een toekomstbestendig klimaat en energiebeleid
Het is van groot belang het momentum van de klimaattop in Parijs te behouden. Het Nederlandse voorzitterschap heeft hierop dan ook in verschillende ministeriële bijeenkomsten voortgebouwd. Zo heeft de Milieuraad in juni een verklaring aangenomen waarin de lidstaten worden opgeroepen om zo spoedig mogelijk de ratificering van het Parijs-akkoord af te ronden. Daarnaast heeft het Nederlandse voorzitterschap actief de implementatie van de mondiale afspraken in de EU ter hand genomen teneinde het EU-klimaatdoel van ten minste 40% minder broeikasgasuitstoot in 2030 te bereiken. Versterking van het EU-emissiehandelssysteem (ETS-systeem) is daarbij cruciaal. Tijdens de Milieuraad bleek veel steun voor de aanpak van het voorzitterschap en werden uitgangspunten vastgesteld over onder andere koolstoflekkage, flexibiliteit, beperking van administratieve lasten en de relatie met de besluiten van de Europese Raad van 23 oktober 2014 en het Parijs-akkoord. In Amsterdam spraken milieu- en Transportministers gezamenlijk over de noodzaak tot reductie van mondiale CO2-emissies in de zee- en luchtvaart. Hierbij is de Europese inzet besproken ter voorbereiding van de besluitvorming op de Algemene Vergadering van de International Civil Aviation Organization dit najaar, over een mondiale op marktwerking gebaseerde maatregel om CO2-emissies in de luchtvaart te beperken en te komen tot klimaatneutrale groei vanaf 2020.
Ook is in de informele en formele Energieraad gesproken over de noodzaak tot hervorming van de elektriciteitsmarkt om een groeiend aandeel hernieuwbare energie in het energiesysteem te kunnen integreren. Tevens heeft de Raad een algemene oriëntatie bereikt op het voorstel voor herziening van het besluit inzake intergouvernementele afspraken (IGA-besluit). Er is een politieke verklaring ondertekend om de regionale energiesamenwerking op de Noordzee een verdere impuls te geven en daarmee een belangrijke bijdrage te leveren aan de reductie van de broeikasgasuitstoot.
Echter, niet alles waarop Nederland op voorhand had ingezet heeft daadwerkelijk tot het gewenste resultaat geleid. Dit ligt deels buiten de macht van het voorzitterschap, dat immers ook afhankelijk is van de andere spelers op het Brusselse toneel. Het voorzitterschap dient soms terughoudend op te treden en de verschillende rollen en competenties van de instellingen, zoals het recht van initiatief van de Commissie, te respecteren. In dit verband speelde ook de aanloop naar het referendum in het Verenigd Koninkrijk een rol, waarbij de wens om niet onnodig te interfereren in de binnenlandse campagne in het VK soms schuurde met de wens bepaalde dossiers snel ter hand te nemen. Zo heeft het voorzitterschap bijvoorbeeld zich veel inspanningen moeten getroosten om het voorstel voor herziening van de Detacheringsrichtlijn i door de Commissie tijdig gepresenteerd te krijgen, hetgeen uiteindelijk is gelukt. Op sommige terreinen is het Nederland niet gelukt tot een compromis te komen, hoeveel energie daarin door de verschillende spelers in Den Haag, Brussel en de andere Europese hoofdsteden ook gestoken werd.
In aanloop naar het voorzitterschap heeft het kabinet er steeds voor gepleit de Strategische Agenda van de Europese Raad6 en het jaarlijkse Commissie Werkprogramma als kaart en kompas te gebruiken. Nederland heeft echter ook agendastellend gewerkt, door naast de urgente zaken ook andere belangrijke zaken op de agenda te brengen. Zo heeft Nederland in januari 2016 een voorzitterschapsconferentie over de toekomst van het MFK georganiseerd, mede op verzoek van de Tweede Kamer, en hier tijdens de informele Raad Algemene Zaken en de informele Ecofin follow-up aan gegeven. Daarnaast hebben de Ministers verantwoordelijk voor stedelijke ontwikkeling het Pact van Amsterdam aangenomen, heeft Nederland multistakeholder samenwerking gericht op verduurzaming van mondiale waardeketens op de Europese agenda gezet en zijn er akkoorden bereikt over de aanpak van antibioticaresistentie in de zorg en de veehouderij, en over het vrijgeven van publiek gefinancierde wetenschappelijke publicaties (Open Access). Het toenemende belang van mediawijsheid, cybersecurity en de bestrijding van cybercrime voor een open, vrije en veilige samenleving is zowel in het kader van de Raad als tijdens conferenties onder de aandacht gebracht. Op het thema van de rechtsstaat heeft Nederland een seminar georganiseerd en in de Raad de tweede rechtsstaatsdialoog gevoerd over migratie en integratie, wat laat zien dat lidstaten functioneel en operationeel over zulke zaken kunnen spreken. Tevens heeft Nederland via verschillende kanalen de discussie over non-discriminatie op de Europese agenda gezet. Dit gebeurde onder andere via de werkgroep over haatcriminaliteit, een bijeenkomst met de speciaal gezanten van de Commissie voor antisemitisme en moslimhaat, in de zogenaamde High Level Group on Non-discrimination, Equality and Diversity, in een seminar over de nationale beleidstoepassing van het E EU Handvest van de Grondrechten en via een meer integrale visie en aanpak op het gebied van gender- en LHBTI-gelijkheid. Ten slotte heeft Nederland het belang van investeren in innovatie krachtig geïllustreerd, bijvoorbeeld via de organisatie van de E-health week, de gecombineerde informele Milieu- en Transportraad (waar Ministers voor het eerst gezamenlijk vergaderden over innovaties voor slimme en duurzame mobiliteit), de Innovatie Expo en proeven met zelfrijdende auto’s en truck platooning.
Terugblik uitvoering voorzitterschap
In de Unie werd van ons land een pragmatisch, efficiënt en transparant voorzitterschap verwacht, waarbij Nederland zich als een betrouwbare en efficiënte bemiddelaar zou opstellen, die compromissen smeedt tussen de lidstaten en tussen de Europese instellingen. Het is uiteraard niet voldoende je als voorzitterschap te afficheren als honest broker; dit moet vooral in de praktijk zo worden ervaren door de andere spelers. Met het oog daarop heeft Nederland in aanloop naar en tijdens het voorzitterschap geïnvesteerd in de relaties met lidstaten en instellingen, in het bijzonder het EP. De afgelopen zes maanden heeft Nederland op alle niveaus geprobeerd er voor alle lidstaten te zijn, een luisterend oor te bieden en zorgen van anderen serieus te nemen. Om actief op te treden waar mogelijk, om door te zetten en lastige onderwerpen te agenderen waar nodig, maar ook terughoudend te zijn waar gepast. Het kabinet heeft daarbij het Nederlandse belang altijd in het oog gehouden en stelt vast dat de resultaten van het EU-voorzitterschap voor het overgrote deel volledig stroken met dat Nederlandse belang. Niettemin heeft het kabinet steeds nadrukkelijk de mogelijkheid opengehouden dat de lidstaat Nederland in de beraadslagingen van de Raad waar nodig een nationaal standpunt kon uitdragen.
Nederland vond het ook belangrijk een transparante voorzitter te zijn, simpelweg omdat burgers hier recht op hebben. Het voorzitterschap is dan ook dankbaar voor de felicitaties die het kreeg van de Europese Ombudsman Emily O’Reilly. Transparantie is een intrinsieke waarde, maar het is ook een manier om verbinding te zoeken tussen lidstaten, ondernemingen en burgers in de EU. Dankzij het interinstitutioneel akkoord Beter Wetgeven komt er een gemeenschappelijk portaal waar informatie en documenten van Raad, Commissie en EP gezamenlijk, snel en overzichtelijk beschikbaar zijn voor iedereen. In deze context organiseerde Nederland als voorzitter, mede in het kader van «verbinding», ook het eerste Transparency Camp Europe, waar meer dan 350 deelnemers in gesprek gingen over open data en de EU.
De opzet en uitvoering van de organisatie heeft een essentiële bijdrage geleverd aan het welslagen van dit voorzitterschap. De keuze voor een centrale projectorganisatie ten behoeve van de vergaderingen van alle ministeries is een goede geweest. Samen met de keuze voor een centrale locatie heeft deze aanpak niet alleen gezorgd voor aanzienlijk lagere kosten7 dan die tijdens het voorzitterschap van 2004 zijn gemaakt, maar ook voor een soepele en goed ingespeelde organisatie. De voorafgaand aan het voorzitterschap door het kabinet ingezette doelstellingen - gastvrij, ingehouden, innovatief en veilig - waren door de hele organisatie terug te vinden.
De goed bereikbare locatie in Amsterdam, de strakke en stijlvolle aankleding van het Europagebouw en het Scheepvaartmuseum, het zo duurzaam mogelijk en goed gecoördineerde vervoer van Ministers en ambtenaren - niet over de weg maar over het water - hebben bij de deelnemers een positieve indruk achtergelaten en een waardevol Nederlands visitekaartje afgegeven. In korte tijd is een kwalitatief hoogwaardige nieuwe, tijdelijke, conferentiefaciliteit neergezet dat alom complimenten heeft gekregen in zowel binnen- als buitenland. Nederland heeft wederom laten zien op een gastvrije, veilige en efficiënte wijze grote internationale bijeenkomsten te kunnen onderbrengen. In dit verband is ook intensief samengewerkt met de gemeente Amsterdam op zowel logistiek, veiligheid als cultureel gebied.
Maar evenzo belangrijk als de organisatorische aanpak was de inhoudelijke aanpak. Nederland heeft informele bijeenkomsten zoals seminars, conferenties en informele Raden (beperkt in aantal en soms gecombineerd) benut voor een effectieve voorbereiding van inhoudelijke, formele bijeenkomsten. Tevens heeft Nederland ingezet op een meer innovatieve manier van vergaderen, bijvoorbeeld met werksessies in kleine groepjes in plaats van tafelrondes, discussies op basis van uitgewerkte scenario’s en innovatieve instrumenten om te stemmen over stellingen; ook is gebruik gemaakt van serious gaming. Door te durven experimenteren en de vorm dienend te laten zijn aan het resultaat ontstonden er nieuwe inzichten en kon het Nederlandse voorzitterschap laten zien dat het ook anders én effectiever kan.
Het kabinet streeft naar betrokkenheid van burgers, maatschappelijke organisaties en bedrijven bij de Europese samenwerking. Zo lag tijdens de interne markt conferentie in juni jl. de focus op de kansen op de interne markt voor MKB, start-ups en scale-ups en zijn, in samenwerking met het bedrijfsleven en het maatschappelijk middenveld, meer dan honderd side-events georganiseerd. Via een speciale voorzitterschapswebsite en diverse social-mediakanalen werd het afgelopen halfjaar laagdrempelige informatie verspreid en een dialoog gevoerd over besprekingen en activiteiten binnen de EU. Daarbij werd nadrukkelijk gebruik gemaakt van de zeggingskracht van beeld. Video’s en infographics werden goed bekeken en gedeeld. Daarnaast werden verschillende publieksevenementen georganiseerd, zoals de open dag in het Europagebouw. Ook konden geïnteresseerden gedurende het gehele voorzitterschap terecht in het bezoekerscentrum bij het voorzitterschapsterrein. Leden van het kabinet hebben in totaal twaalf gastcolleges gegeven over Europa, terwijl rijksambtenaren via «EU Back to School» voor meer dan 5.000 jongeren een gastles over de EU hebben verzorgd.
Tot slot zijn als onderdeel van het culturele programma «Europe by People» verschillende evenementen georganiseerd, met meer dan 200 bijeenkomsten en voorstellingen over Europa en met Fab-city, een tijdelijke campus waarin studenten, young professionals en kunstenaars een duurzaam stedelijk gebied ontwikkelden.
De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders
Deel II - overzicht Raadsformaties
Na bovenstaande schets van de context, de uitdagingen, de rol en de behaalde resultaten op hoofdlijnen van het Nederlandse voorzitterschap, gaat dit deel meer in detail in op de resultaten die onder het voorzitterschap in de verschillende Raadsformaties zijn bereikt.
Raad Algemene Zaken (RAZ)
Om de rol van de RAZ - als enige dwarsdoorsnijdende, coördinerende Raadsformatie - te versterken met een inhoudelijk solide agenda, zijn een aantal prioritaire thema’s geïdentificeerd: het Meerjarig Financieel Kader (MFK), rechtsstatelijkheid, Inter Institutioneel Akkoord (IIA) Beter Wetgeven, Better Governance, voorbereiding en follow-up Europese Raad en transparantie. Elke RAZ bevatte één of meer van deze prioriteiten, naast het reguliere RAZ werk.
De discussie over hervorming van het MFK is op innovatieve wijze gestart met de voorzitterschapsconferentie van 28 januari (Kamerstuk 34 139, nr. 11) en vervolgd tijdens de informele RAZ op 12 april (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1606). Tijdens de informele Ecofin van 22 en 23 april is gesproken in hoeverre het huidige MFK in staat is te reageren op onvoorziene omstandigheden (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1357). De besprekingen werden gekenmerkt door een brede belangstelling, duidelijke bereidheid tot openhartige discussie en interesse in het verkennen van opties voor hervorming.
In het kader van de rechtsstatelijkheid organiseerde het kabinet een voorbereidend seminar in Straatsburg en de rechtsstatelijkheidsdialoog over EU fundamentele waarden, migratie en integratie in de RAZ van mei. Nederland heeft hiermee een lastig thema bespreekbaar gemaakt binnen de Raad en nauw samengewerkt met de partners binnen en buiten de EU. De Commissie heeft de uitkomsten van de dialoog meegenomen in haar Actieplan voor integratie dat op 7 juni gepresenteerd werd.
Tijdens het voorzitterschap is het IIA Beter Wetgeven ondertekend en in werking getreden. Nederland heeft actief de snelle implementatie ter hand genomen van een belangrijke component van het IIA, programming - de invloed van de Raad en het EP op het Commissie Werkprogramma - en hierover Raadsintern afspraken gemaakt. Tijdens de RAZ in juni zijn nadere afspraken gemaakt over het beter gebruik van impact assessments in de Raad (betere regelgeving).
Nederland heeft het voorzitterschap aangegrepen om Better Governance - hoogwaardig openbaar bestuur in de lidstaten - verder te verankeren in het Europese discours. Nederland heeft een thematische discussie over Better Governance in de RAZ georganiseerd in het kader van het Europees Semester, en het thema verder uitgediept tijdens een voorzitterschapsseminar met Brusselse stakeholders.
Op het terrein van transparantie zijn realistische en pragmatische stappen gezet: door de agenda’s van verschillende Nederlandse hoge diplomatieke vertegen-woordigers bij de PVEU openbaar te maken, door de begroting van het EU-voorzitterschap van tevoren vrij te geven en door het organiseren van verschillende diplohacks en de Unconference op 1 juni jl.
Om de effectiviteit en geloofwaardigheid van ER-conclusies te versterken zijn tijdens de informele RAZ afspraken gemaakt om de samenwerking tussen de RAZ en de Europese Raad voorafgaand aan de Europese Raad te versterken en de opvolging van de ER-conclusies te regelmatig te monitoren in de RAZ. Deze afspraken worden vanaf de RAZ/ER-cyclus van juni toegepast.
Tijdens een informele bijeenkomst van Europese Ministers verantwoordelijk voor stedelijk beleid op 30 mei 2016 is de Europese Agenda Stad («Urban Agenda for the EU») middels het Pact van Amsterdam overeengekomen (Kamerstuk 34 139, nr. 14). Tijdens de juni RAZ zijn Raadsconclusies hierover aangenomen (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1642).
Nederland heeft het dossier Europese Kiesakte gedurende het voorzitterschap als honest broker dossier behandeld en daarbij tegelijkertijd de kritische nationale positie gemarkeerd. Nederland heeft de eerste ronde van inhoudelijke (politiek-juridisch) besprekingen afgerond.
Voor wat betreft cohesie zijn er twee sets Raadsconclusies aangenomen. In deze conclusies wordt de Commissie opgeroepen om meer en betere analyses te doen van bestaande knelpunten bij de opzet en uitvoering van de ESI-fondsen in de periode 2014-2020 en om bij de ontwikkeling van Europees onderzoek- en innovatiebeleid het Kaderprogramma en het cohesiebeleid parallel te ontwikkelen met het oog op synergie, smart specialisation en vereenvoudiging.
Op het gebied van statistiek is het voorzitterschap er in geslaagd om vijf verordeningen af te ronden, te weten over goederenvervoer spoor, goederenvervoer binnenwateren, handel met derde landen, betalingsbalans, internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen en over prijzen van aardgas en elektriciteit.
Eind februari werd een nieuwe verordening aangenomen voor de geldelijke regeling voor hoge ambtsdragers van de EU. Hierin is de wachtgelduitkering gemoderniseerd en de pensioenopbouw versoberd. Conform de motie Van ‘t Wout8 is het functioneren van de Europese Agentschappen doorgelicht en is besloten in het vervolg jaarlijks een evaluatie over het functioneren van de agentschappen te houden.
Raad Buitenlandse Zaken (RBZ)
Hoewel de agenda van de RBZ wordt bepaald door de Hoge Vertegenwoordiger (HV), heeft Nederland met succes een aantal accenten kunnen leggen. De geïntegreerde werkwijze vond zijn weerslag in de werkmethoden: op Nederlands initiatief heeft voor het eerst een gezamenlijke werksessie van informele RBZ («Gymnich») en RBZ Defensie plaatsgevonden, over de nieuwe EU-buitenlandstrategie. Ook hebben de Ministers in een scenariodiscussie informeel gesproken over inzet van beschikbare GBVB-instrumenten in een hybride dreigingsscenario. Bijzondere aandacht ging dit halfjaar uit naar:
De EU Global Strategy on Foreign and Security Policy, die op 28 juni jl. aan de Europese Raad is gepresenteerd, geeft richting aan het externe optreden van de Unie voor de komende jaren. De noodzaak van een nieuwe strategie is als gevolg van het Britse referendum niet veranderd; de gevolgen van het referendum zullen in de uitwerking van de strategie worden meegenomen. Het Nederlandse voorzitterschap heeft de HV actief gesteund bij de ontwikkeling van de nieuwe strategie, met bijzondere aandacht voor verdere ontwikkeling van het Gemeenschappelijk Veiligheid en Defensiebeleid (GVDB), de verankering van de gezamenlijke waarden en mensenrechten inclusief een «rules based» wereldorde, de geïntegreerde benadering en effectieve werkmethoden. Nederland heeft zich actief ingezet om het eigenaarschap van lidstaten voor de strategie te vergroten, bijvoorbeeld door betrokken partijen samen te brengen, dit onderwerp te agenderen tijdens ministeriële en ambtelijke bijeenkomsten en door de organisatie van seminars. Tot slot heeft Nederland gedurende het proces het belang van een actiegerichte strategie benadrukt, die spoedig leidt tot concrete follow-up actie in het bijzonder ten aanzien van het GVDB en de implementatie van de Global Goals agenda. Nederland bepleit een sterk gezamenlijk antwoord op externe uitdagingen.
Om de migratieproblematiek effectief aan te pakken is een integraal intern én extern Europees beleid noodzakelijk. Nederland heeft het belang van de externe dimensie in EU-verband benadrukt in zowel de RBZ als de RBZ/OS, met een aanpak gericht op individuele sleutellanden. Nederlandse uitgangspunten voor het EU-externe migratiebeleid9 hebben hun weerslag gekregen in de mededeling over de externe dimensie van migratie. De nadruk op opvang in de regio, een geïntegreerde aanpak op terugkeer en overname, evenals aanpak van grondoorzaken, met speciale aandacht voor jongeren, wordt door de mededeling verankerd in EU-beleid. Dit dient nu te worden geoperationaliseerd met een aantal belangrijke herkomst- en transitlanden. Hiertoe is een begin gemaakt met de «High Level Dialogues», waarvan de Minister van Buitenlandse Zaken er namens de HV drie heeft gevoerd10. Daarbij zijn op Nederlands initiatief afspraken gemaakt om de samenwerking tegen mensensmokkel te intensiveren en identificatie van migranten te verbeteren. Verder is het mandaat van de EU-missie in de Middellandse Zee uitgebreid om effectiever bij te dragen aan de bestrijding van mensensmokkel.
Nederland heeft ingezet op verdieping van zowel de EU interne als de externe inzet in de strijd tegen terrorisme en de verbondenheid ertussen. Op extern terrein heeft Nederland bijgedragen aan intensivering van de samenwerking met derde landen op contraterrorisme en tegengaan van gewelddadig extremisme. Als voorzitter nam Nederland actief deel aan CT-dialogen met en capaciteitsopbouw in verschillende landen. Nieuwe experts zullen worden ingezet in Libanon, Westelijke Balkan en de Sahel. Onder Nederlands voorzitterschap11 is gewerkt aan bestrijding van terrorismefinanciering door het opzetten van een platform om sanctielijsten binnen de EU te delen.
Nederland heeft voortdurend aandacht gevraagd voor de bevordering van mensenrechten wereldwijd. Op 11 mei organiseerde Nederland samen met het EU maatschappelijk middenveld een conferentie over mensenrechten en bedrijfsleven. De resultaten hiervan vonden hun weerslag in Raadsconclusies. Een mede op Nederlands initiatief gevoerde discussie over coherentie en consistentie tussen intern en extern EU-mensenrechtenbeleid resulteerde in Raadsconclusies (JBZ-raad van 9 juni) over toepassing van het EU Handvest van Grondrechten. Ook is het voorzitterschap gebruikt om aandacht te vragen voor het kritisch toetsen van exportvergunningen voor militaire goederen. Vooral als deze kunnen bijdragen aan schendingen van mensenrechten en van internationaal humanitair recht, zoals de door Saoedi-Arabië geleide interventie in Jemen. En Nederland heeft een workshop georganiseerd over de implementatie van VNVR resolutie 1325, waaraan EU-lidstaten en ngo’s uit de EU en VS deelnamen.
In aanloop naar het voorzitterschap heeft Nederland geïnvesteerd in het stimuleren van concrete en praktische samenwerking tussen lidstaten op consulair gebied. Het belangrijkste behaalde resultaat tijdens het voorzitterschap is de verbetering van de dienstverlening aan de burger; door inzet van gezamenlijke demarches, Europese afstemming en samenwerking bij crises en evacuatie en het vastleggen en uitvoeren van resultaatgerichte samenwerkingsvormen.
Raad Buitenlandse Zaken - Defensie
Nederland heeft als hierboven gemeld tijdens het voorzitterschap hard gewerkt aan de totstandkoming van een nieuwe EU Global Strategy, die ook een nieuwe impuls zou moeten geven aan het GVDB. De nadruk tijdens het voorzitterschap lag niet alleen op de inhoud van de strategie, maar ook op de noodzaak om de strategie zo snel mogelijk uit te werken in concrete acties. Dat wil zeggen dat het ambitieniveau en de benodigde civiele en militaire middelen duidelijk moeten worden gedefinieerd in een vervolgdocument. Nederland heeft in aanloop naar en tijdens het voorzitterschap gepleit voor deze doorvertaling, zowel tijdens Raadsvergaderingen als op ambtelijk niveau en in de vorm van verschillende seminars op het gebied van veiligheid en defensie die door het Ministerie van Defensie en Instituut Clingendael zijn georganiseerd. De noodzaak voor een doorvertaling, in het bijzonder ten aanzien van het GVDB, wordt breed gedeeld door de lidstaten en is ook opgenomen in de strategie.
Nederland heeft tijdens het voorzitterschap ook de discussie over minder vrijblijvende defensiesamenwerking geagendeerd. Nederland heeft zelf het voorbeeld gegeven door in op 4 februari 2016, en marge van de informele bijeenkomst van EU-Ministers van Defensie, een overeenkomst te tekenen met Duitsland over vergaande defensiesamenwerking (Kamerstuk 21 501-28, nr. 137). De notie om defensiesamenwerking in Europa te verstevigen evenals het voorstel van Nederland om een jaarlijks evaluatiemoment te organiseren waarop EU-Ministers van Defensie met elkaar bespreken hoe het staat met de defensiesamenwerking in Europa zijn opgenomen in de strategie.
De Europese Raad sprak in juni 2015 over het GVDB. Nieuwe afspraken die daaruit zijn voortgekomen hebben vooral betrekking op nieuwe dreigingen zoals hybride dreigingen. Tijdens het Nederlandse voorzitterschap hebben de Commissie en de EDEO een gemeenschappelijke mededeling gepubliceerd over hoe de EU om moet gaan met hybride dreigingen. Evenals op het terrein van onder andere gecoördineerde capaciteitsontwikkeling op veiligheids- en defensieterrein en gecoördineerde crisismanagementoefeningen, hecht Nederland hier bijzonder belang aan de samenwerking tussen de EU en de NAVO, onder meer op het terrein van hybride dreigingen, veiligheid in cyberspace, maritieme veiligheid en capaciteitsopbouw in derde landen. Als gezegd heeft Nederland in dat kader actief bijgedragen aan de aanstaande gezamenlijke verklaring van de EU en NAVO over de turbulente Europese veiligheidsomgeving en stappen die beide organisaties in gezamenlijkheid zullen nemen om deze uitdagingen aan te gaan.
Op andere terreinen is in aanloop naar of tijdens het Nederlandse voorzitterschap ook vooruitgang geboekt. Zo heeft het Europees Defensie Agentschap (EDA) inmiddels een akkoord bereikt met de Belgische overheid over de vrijstelling van btw bij samenwerkingsprojecten die in EDA-verband worden vormgegeven en wordt er nagedacht over een fonds om gezamenlijke investeringen te steunen. Deze «incentives» moeten meer samenwerking stimuleren. Ook het ontwikkelen van de Preparatory Action voor defensieonderzoek biedt aanzienlijke kansen om defensiesamenwerking te bevorderen en het GDVB te versterken.
Tot slot heeft Nederland zich ingezet om de betrokkenheid van nationale parlementen bij het GVDB in kaart te brengen. Zowel de Minister van Buitenlandse Zaken als de Minister van Defensie en de Commandant der Strijdkrachten hebben deelgenomen aan de Inter Parlementaire Conferentie (IPC) waar is gesproken over het GVDB. Defensie en Clingendael hebben samen met de voorzitter van de Vaste Kamercommissie van Buitenlandse Zaken een seminar georganiseerd waaraan verschillende vertegenwoordigers van nationale parlementen en het EP hebben deelgenomen. Tijdens dit seminar is afgesproken dat nationale parlementen nauwer met elkaar in contact zullen treden, vooral voorafgaand aan deelname aan snel inzetbare eenheden zoals de EU Battlegroup.
Raad Buitenlandse Zaken - Handel
Post-Nairobi
Nederland heeft tijdens het voorzitterschap volop aandacht besteed aan de toekomst van de onderhandelingspilaar van de World Trade Organization (WTO), de zogenaamde «post-Nairobi»-discussie. Tijdens de informele RBZ Handel in Amsterdam werd hierover gesproken met bestuurders van WTO, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en de United Nations Conference on Trade and Development (UNCTAD). Tevens heeft Nederland aan de hand van mogelijke toekomstscenario’s een discussie geïnitieerd over de rol die de EU kan spelen in het multilaterale handelssysteem.
Handelsverdragen
Ook op het gebied van handelsverdragen is voortgang geboekt tijdens het voorzitterschap. De lidstaten hebben tijdens de informele RBZ Handel op 2 februari en de RBZ Handel op 13 mei van gedachten gewisseld met de Commissie over de voortgang van de onderhandelingen over het EU-VS handelsakkoord (TTIP)(Kamerstuk 21 501-02, nrs. 1591 en 1605). Daarnaast heeft Nederland de impact van TTIP op ontwikkelingslanden duidelijker op de kaart gezet door het organiseren van een aparte technische bijeenkomst over dit onderwerp gezamenlijk met het Verenigd Koninkrijk en België. Ook transparantie over de onderhandelingen is onder het Nederlands voorzitterschap toegenomen, doordat lidstaten sinds 1 februari 2016 een eigen leesruimte kunnen inrichten waar nationale parlementariërs toegang hebben tot vertrouwelijke geconsolideerde onderhandelingsteksten.
De juridische revisie van het handelsakkoord tussen de EU en Canada (CETA) is op 29 februari 2016 afgerond. Tegelijkertijd is er overeenstemming bereikt met Canada over herziening van het hoofdstuk over investeringsbescherming in CETA. Het hoofdstuk over investeringsbescherming is in lijn met de wens van onder meer Nederland volledig in lijn gebracht met de nieuwe EU-standaard voor een Investment Court System (ICS). Tevens is het Economische Partnerschapsakkoord met de Zuidelijk Afrikaanse regio (de SADC-EU EPA) na jaren onderhandelen op 10 juni 2016 ondertekend in Botswana. Het betreft de eerste volledige regionale EPA die tot stand is gekomen in Afrika. Daarnaast is het Raadsbesluit goedgekeurd om te beginnen met de onderhandelingen voor een gemoderniseerd Global Agreement met Mexico, en is het proces op gang gebracht om te starten met de onderhandelingen over een handelsakkoord tussen de EU en Indonesië.
Wetgevingsprocessen
Op 24 mei jl. is de triloog over de herziening van de anti-folterverordening tot een succesvol einde gekomen. Het resultaat zorgt ervoor dat de handel in goederen die kunnen bijdragen aan de uitvoering van de doodstraf, folter of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing strenger wordt gereguleerd in de EU. Over de herziening hebben de Raad, het EP en de Commissie ruim vijf maanden intensief onderhandeld. De nieuwe wetgeving treedt naar verwachting begin 2017 in werking.
Tevens is onder Nederlands voorzitterschap door de Raad, het EP en de Commissie een politieke overeenkomst bereikt over de EU-verordening over conflictmineralen. Het doel van de verordening is om de link te doorbreken tussen de handel in bepaalde mineralen (3TG: tin, tungsten - wolfraam - en tantalum en goud) en de financiering van gewelddadige conflicten in de regio’s waar deze mineralen worden gewonnen. De verordening draagt daarmee bij aan grotere stabiliteit in fragiele regio’s, meer respect voor mensenrechten en betere leefomstandigheden. In de politieke overeenkomst zijn de kaders van de verordening vastgelegd. De onderhandelingen over deze kaders waren moeizaam en intensief. Met de bereikte overeenstemming is een belangrijke en noodzakelijke stap gezet naar een werkbare en effectieve verordening. De verwachting is dat het technische werk ter vervolmaking van de overeenkomst op basis van het overeengekomen kader op korte termijn worden geconcludeerd. Beide verordeningen zijn goede voorbeelden van hoe handelspolitiek kan bijdragen aan de verbetering van mensenrechten.
Raad Buitenlandse Zaken - Ontwikkelingssamenwerking
Duurzame mondiale waardeketens
Nederland heeft zich op Europees niveau sterk gemaakt voor MVO en de verduurzaming van mondiale waardeketens. De gecombineerde hulp- en handelsbenadering stond hierbij centraal. Op 7 december 2015 organiseerde Nederland de conferentie «EU and Global Value Chains». Naast aandacht voor de rol van de EU in verduurzaming van ketens, zijn er politieke verklaringen getekend voor duurzame palmolie en tegen ontbossing. Op 2 februari vond voor het eerst een gezamenlijke sessie van zowel EU-Ministers van Ontwikkelingssamenwerking als van Buitenlandse Handel plaats, waarbij aandacht was voor de combinatie van hulp- en handelsinstrumenten ten behoeve van verduurzaming. Op initiatief van Nederland zijn Raadsconclusies aangenomen waarin de EU zich committeert aan de verduurzaming van ketens.
EU-ACS betrekkingen
Nederland heeft tijdens het voorzitterschap kunnen bijdragen aan een open discussie over de toekomstige betrekkingen tussen de EU en de zogeheten ACS-landen (Sub-Sahara Afrika, de Caraïben en landen in de Stille Oceaan). Tijdens de informele RBZ/OS is op basis van een aantal uiteenlopende alternatieven een informele discussie gevoerd vanuit het oogpunt de huidige betrekkingen te moderniseren en vooral gelijkwaardiger en effectiever te maken. Hiermee heeft Nederland de toon van het debat kunnen zetten. De alternatieven voor een vervolgverdrag kunnen zo worden meegenomen in de standpuntbepaling van de Raad, die later dit jaar zal worden vastgelegd in conclusies op basis van een mededeling van de Commissie en EDEO. Nederland heeft daarnaast ingezet op het vroegtijdig betrekken van de ACS-landen. Dit is bereikt door actieve deelname aan de EU-ACS Ministeriële waar het Nederlandse voorzitterschap de HV verving en door deelname aan de EU-ACS Joint Parliamentary Assembly.
Migratie / World Humanitarian Summit
Zoals hierboven reeds genoemd, heeft Nederland zich in het kader van de RBZ/OS sterk gemaakt voor een integrale benadering van het migratievraagstuk, waar ontwikkelingssamenwerking een belangrijk onderdeel van is. Migratie is op elke Raad geagendeerd, waarbij Nederland heeft ingezet op onderwerpen als het belang van aanpak van jeugdwerkloosheid in Afrikaanse landen, de OS-aspecten van de Valletta-afspraken en een effectieve inzet van het EU Trustfund voor Afrika. Tevens heeft Nederland een aanjagende rol gespeeld bij de onderhandelingen voor de zogenaamde «Compacts» met Libanon en Jordanië, die enorme aantallen vluchtelingen opvangen. De onderhandelingen zijn inmiddels vergevorderd en zullen naar verwachting nog dit jaar worden afgerond.
Ook op humanitair terrein heeft Nederland een actieve rol gespeeld en bij kunnen dragen aan de totstandkoming van een sterke, gezamenlijke EU-inzet op de World Humanitarian Summit (WHS) in Istanbul. Op 12 mei is deze gezamenlijke inzet vastgelegd in Raadsconclusies die vervolgens de basis vormde voor de EU-verklaring die tijdens de WHS namens de EU28 is voorgedragen (Kamerstuk 21 501-04, nr. 187). Tijdens de Top werd ook de «Grand Bargain» aangenomen, een overeenkomst tussen de grootste donoren en uitvoeringsorganisaties om humanitaire hulp efficiënter te maken. Nederland heeft een belangrijke rol gespeeld bij het tot stand brengen van dit akkoord, onder meer door in Amsterdam de aftrap te geven van het onderhandelingsproces.
Global Goals
Nederland heeft tijdens het voorzitterschap actief ingezet op de ontwikkeling van een roadmap voor de implementatie van de duurzame ontwikkelingsdoelen in het interne en externe beleid van de Unie. Hiertoe heeft Nederland regelmatig op diverse niveaus overleg gevoerd met de Commissie en heeft Nederland de implementatie van de Global Goals binnen relevante Raadswerkgroepen geagendeerd. Daarnaast heeft Nederland een workshop georganiseerd voor experts van alle EU-lidstaten om kennisuitwisseling over de nationale uitvoering door EU-lidstaten te faciliteren. Om de samenwerking met belanghebbende partijen in de uitvoering van de Global Goals op Europees niveau te bevorderen is er, geïnspireerd door het voorbeeld van het Nederlandse Global Goals Charter, op 30 en 31 mei samen met externe partijen een high-level bijeenkomst over multi-stakeholder partnerschappen in Brussel georganiseerd. Hoewel deze inzet niet heeft geresulteerd in een roadmap voor implementatie, is wel bereikt dat dit najaar 2 mededelingen zullen verschijnen over implementatie van de Global Goals, waaronder één over de herziening van de EU Consensus on Development.
Raad voor Concurrentievermogen (RvC)
Interne Markt en industrie
In de Raad van februari (Kamerstuk 21 501-30, nr. 375)zijn, in navolging van het debat tijdens de informele RvC van 27 en 28 januari (Kamerstuk 21 501-30, nr. 370), conclusies aangenomen met het doel politieke sturing aan de Commissie te geven ten aanzien van de op 28 oktober verschenen internemarktstrategie. Deze conclusies richtten zicht met name op het MKB en start-ups, verdere verbetering van het grensoverschrijdende dienstenverkeer (via een ambitieus voorstel voor een dienstenpaspoort, dat regelgevende belemmeringen adresseert en wederzijdse erkenning versterkt) en betere implementatie en naleving en handhaving van bestaande internemarktregels. Met de conclusies en het debat heeft Nederland gezorgd voor vroege gedachtevorming in de Raad en beïnvloeding van de Commissie aan de voorkant.
Tijdens deze Raad vond ook een lunch plaats over het Europees Semester, met nadruk op de implementatie van landenspecifieke aanbevelingen met betrekking tot het weghalen van barrières voor groei en investeringen in de dienstensector. In februari heeft de Raad onder mainstreaming de circulaire economie besproken en de uitkomsten meegegeven aan de Milieuraad die hierover Raadsconclusies heeft aangenomen. Tijdens deze raad zijn ook voorzitterschapsconclusies gepresenteerd over de situatie in de Europese energie-intensieve industrieën. In deze conclusies werd het debat samengevat waarbij lidstaten vroegen om versnelling van antidumpingprocedures, samenwerking op een lange termijn oplossing en een versterkte implementatie van het staalactieplan.
Met de Commissie en het EP heeft Nederland op 13 juni de interne markt stakeholder conferentie georganiseerd, met focus op het MKB, start-ups en scale-ups. De conferentie resulteerde in een oproep tot actie vanuit stakeholders (Message from Amsterdam: a call for action on the single market) met als prioriteit het versterken van de klassieke interne markt, het creëren van een werkelijke digitale interne markt en het faciliteren van ondernemerschap. Deze oproep heeft richting gegeven aan het debat over de versterking van de interne markt tijdens de Europese Raad eind juni.
De uitkomsten van de gezamenlijke lunchbijeenkomst inzake de digitale interne markt op de «Digital Day» van 26 mei, waarbij zowel de Telecom als RvC-Ministers waren uitgenodigd, zijn eveneens meegegeven aan de voorzitter van de Europese Raad. Tijdens de lunch werd een integrale benadering van de digitale interne markt strategie benadrukt en gewezen op het belang ervan voor de wereldwijde concurrentiepositie van de Europese Unie. In de Raad van 26 mei zijn Raadsconclusies aangenomen over het zogenaamde «technologiepakket».
Betere regelgeving
Het Nederlands voorzitterschap heeft gewerkt aan concrete voorstellen om de kwaliteit van Europese regelgeving te verbeteren en regeldruk te verminderen. Tijdens de RvC van 26 mei 2016 (Kamerstuk 21 501-30, nr. 378) zijn op drie aspecten van Europees betere regelgevingsbeleid conclusies aangenomen: 1) een pleidooi voor het toepassen van het innovation principle». Ook zou in het kader van REFIT ook voor bestaande EU wet- en regelgeving knelpunten moeten worden aangepakt om regelgeving toekomstbestendig en innovatievriendelijk te maken, 2) een oproep aan de Commissie om een start te maken met het meer transparant en waar mogelijk kwantitatief in kaart brengen van de effecten van de maatregelen die onderdeel zijn van het REFIT-programma, en 3) een oproep aan de Commissie om snel werk te maken van de introductie van reductiedoelstellingen. Verder wordt benadrukt dat gekwantificeerde ramingen van effecten geen doel op zich mogen vormen, maar een instrument moeten zijn voor betere beleidsvorming en wordt de Commissie opgeroepen om snel werk te maken van de introductie van reductiedoelstellingen. Deze moeten worden toegespitst op pakketten van regelgeving die bijzonder belastend zijn, op gebieden die relevant zijn voor het MKB met een hoog potentieel voor innovatie en die passen bij de REFIT-prioriteiten.
Intellectueel eigendom (IE)
Op het symposium over de verhouding octrooi- en kwekersrecht een doorbraak bereikt in de discussie over octrooieerbaarheid van plantgerelateerde uitvindingen. Er is een algemene oriëntatie bereikt over het wetgevende voorstel inzake grensoverschrijdende portabiliteit van online content diensten en de richtlijn bescherming van bedrijfsgeheimen tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken daarvan is tot stand gekomen.
Overige
Er zijn Raadsconclusies aangenomen over de follow-up van de Union Customs Code waarbij wordt stilgestaan bij de mijlpaal die bereikt is in de ontwikkeling van de Douane Unie. Ook is een begin gemaakt met de herziening van de verordening op de «Samenwerking tussen EU-landen op het gebied van consumenten-bescherming» en met het voorstel voor herziening van de Meststoffenverordening. Daarnaast zijn de onderhandelingen met het EP over het richtlijnvoorstel bevordering aandeelhoudersbetrokkenheid verder gebracht en is de behandeling van het richtlijnvoorstel publieke country-by-country reporting gestart.
Ruimtevaart
Nederland heeft het onderwerp «stimuleren van het gebruik van satellietdata» geagendeerd, onder andere met het samenstellen van het boek met inspirerende voorbeelden en tijdens het debat bij de RvC van 26 mei en via de geassocieerde voorzitterschapsconferentie «European Space Solutions» in Den Haag. Deze acties geven politieke sturing aan de nog te verschijnen Europese ruimtevaarstrategie. Nederland heeft aan versterking van de EU-ESA relaties bijgedragen met het organiseren van een EU-ESA informele ruimtevaart ministeriële bijeenkomst met als onderwerp de Europese ruimtevaartstrategie. De conclusies en boodschappen zijn gevat in het «The Hague Manifesto on Space».
Onderzoek en innovatie
De inzet van het Nederlands voorzitterschap was erop gericht om het belang van investeringen in onderzoek en innovatie voor het voetlicht te brengen en de impact ervan te vergroten door initiatieven voor onderzoeks- en innovatievriendelijke regelgeving en de optimale circulatie («vrij verkeer») van kennis. De besluiten hierover dragen bij aan de strategische agenda van de Europese Raad evenals de kabinetsprioriteit «Europa als innovator en banenmotor» en zijn vastgelegd in Raadsconclusies.
De RvC heeft het belang van investeringen voor de toekomstige groei onderschreven en tegelijk vastgelegd dat dit gekoppeld moet blijven aan het streven naar excellentie, impact en samenwerking. Daarbij is afgesproken de impact van investeringen in onderzoek en innovatie op de lange termijn beter zichtbaar te maken, waaronder in macro-economische modellen. De Raad concludeert dat onderzoeks- en innovatievriendelijke regelgeving belangrijk is voor een goed vestigings- en investeringsklimaat. Voor het eerst heeft de Raad daarom het «innovation principle» in zijn conclusies omarmd, wat betekent dat er bij de ontwikkeling van beleid en regelgeving rekening wordt gehouden met effecten op onderzoek en innovatie. Ook is naar voorbeeld van de Nederlandse Green Deal-aanpak een breed gedragen Europese Innovation Deal-pilot gelanceerd en worden de mogelijkheden voor een Europees start-up-visum verkend, zodat startende ondernemers voor toegang tot Europa niet in elke lidstaat een apart visum hoeven aan te vragen.
Voor het vergroten van de impact van investeringen is de optimale circulatie van wetenschappelijke kennis daarnaast cruciaal. De Raad heeft besloten dat wetenschappelijke publicaties vanaf 2020 via Open Access voor iedereen vrij beschikbaar moeten zijn, zodat naast onderzoekers ook burgers, huisartsen, leraren en ondernemers de vruchten kunnen plukken van wetenschappelijk onderzoek. De lidstaten hebben bovendien afgesproken te zullen streven naar een optimaal hergebruik van onderzoeksdata en hebben besloten tot een aantal andere maatregelen die Open Science dichterbij brengen, samen met de stakeholders en de Commissie.
Een groot aantal evenementen, zoals de voorzitterschapsconferentie Open Science, de lancering van de ESFRI Roadmap en de conferentie Industrial Technologies, heeft tevens bijgedragen de voorzitterschapsresultaten op het gebied van onderzoek en innovatie.
Ecofin
De agenda van Nederland in de Ecofin is gericht op het verbeteren van de omstandigheden voor structurele economische groei en welvaart in de Unie en een schokbestendige eurozone. In de brede agenda van de Ecofin zijn er doorbraken bereikt op het terrein van belastingontwijking en de bankenunie. Tegelijkertijd is er goede voortgang gemaakt op het gebied van de Kapitaalmarktunie, het Stabiliteits- en Groeipact en de EU begroting.
Belastingen
Tijdens de Ecofin hebben de lidstaten ingestemd met het voorstel van het Nederlandse voorzitterschap voor de richtlijn anti-belastingontwijking (Anti Tax Avoidance Directive, ATAD). Met deze richtlijn moeten lidstaten, in lijn met de aanbevelingen van de OESO in het kader van het BEPS-project (Base Erosion and Profit Shifting), ten minste minimumnormen invoeren voor de beperking van renteaftrek en andere maatregelen tegen uitholling van de belastinggrondslag en verschuiving van winsten. Ook is een akkoord bereikt over country-by-country reporting tussen belastingdiensten. Er zijn Raadsconclusies aangenomen over andere aspecten van het Pakket anti-belastingontwijking van de Commissie, bijvoorbeeld over een EU-zwarte lijst met niet-coöperatieve jurisdicties, over hervorming van de EU-Gedragscodegroep en over het Actieplan van de Commissie en de aanpak van fraude op het terrein van de btw.
Bankenunie
Onder het Nederlands voorzitterschap is een roadmap overeengekomen die de volgende stappen vastlegt om te komen tot de vervolmaking van de Bankenunie, waarin is opgenomen dat er eerst risicoreducerende maatregelen zullen worden genomen alvorens over te gaan tot verdere risicodeling. Ten aanzien van het voorstel van de Commissie voor een Europees depositoverzekeringsstelsel is besloten dat er voortgegaan wordt met technisch werk, maar dat politieke besluitvorming pas opportuun is nadat voldoende risicoreductie is bereikt. Deze roadmap geeft de commitment van de lidstaten weer om het proces ten aanzien van de vervolmaking van de Bankenunie tot een goed einde te brengen. De afgelopen jaren is al een aantal belangrijke stappen genomen: uniforme kapitaaleisen, gezamenlijk toezicht door het Single Supervisory Mechanism (SSM) en een gemeenschappelijk resolutieraamwerk met een centrale rol voor het Single Resolution Mechanism (SRM), maar meer werk was én is nodig.
Europese begroting
Als eerder gemeld heeft Nederland in januari 2016 een voorzitterschapsconferentie over de toekomst van het MFK georganiseerd. Door middel van een open discussie tijdens de conferentie zette Nederland de eerste stap voor het volgende MFK. Tijdens de informele Ecofin is aan deze discussie vervolg gegeven door een discussie te voeren over de mate waarin het MFK kan reageren op onvoorziene omstandigheden, zoals een migratiecrisis. Daarnaast is er ten behoeve van het verbeteren van de EU begrotingssystematiek onder het Nederlandse voorzitterschap een akkoord bereikt over de uitvoeringsverordening bij het nieuwe Eigen Middelenbesluit (de zogenaamde Making Available Regulation).
Europees Semester
Onder het Nederlandse EU-voorzitterschap heeft een groot deel van de cyclus van het Europees Semester 2016 plaatsgevonden. Tijdens deze jaarlijkse cyclus coördineren de lidstaten in interactie met de Commissie economisch- en begrotingsbeleid. Het Nederlandse voorzitterschap heeft in het Europees Semester het accent gelegd op de implementatie van landenspecifieke aanbevelingen, door discussies hierover te agenderen in de RvC, de Ecofin, de WSBVC en de RAZ. De discussies in de verschillende Raden leverden nuttige inzichten op over hindernissen bij de implementatie van landenspecifieke aanbevelingen. In meerdere Raadsformaties is besloten om op meer reguliere basis de implementatie van hervormingen te bespreken.
Actualiteit
Dat het voorzitterschap meer behelst dan het voortbrengen van de lopende agenda, maar ook in het teken zou staan van actuele thema’s heeft ook zijn weerslag gekregen in de Ecofin. In februari is naar aanleiding van de terroristische aanslagen in Parijs door de Ecofin het actieplan tegen financiering van terrorisme overeengekomen. De Commissie heeft een actieplan opgesteld dat heeft geleid tot het oprichten op korte termijn van een platform voor het delen van nationale bevriezingslijsten en tot het besluit van de Europese Centrale Bank om te stoppen met het produceren van 500 eurobiljetten per eind 2018. Tijdens de informele Ecofin is gesproken over de acties naar aanleiding van de publicatie van de Panama papers. Alle lidstaten gaven aan in te kunnen stemmen om de gegevens over de uiteindelijk belanghebbende (Ultimate Benificial Owner) tussen autoriteiten automatisch uit te wisselen.
Raad Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ-Raad)
Zoals verwacht, en in de bovenliggende brief beschreven, werd de agenda van de JBZ-Raad beheerst door de actualiteit op het gebied van migratie en de bestrijding van terrorisme. Naast de informele en de twee gebruikelijke formele Raadsbijeenkomsten waren er vier extra bijeenkomsten voorzien voor nader overleg over beheersing van de migratiestromen en maatregelen in dit verband. Naar aanleiding van de aanslagen in Brussel in maart jl. werd daags na de aanslagen nog een extra JBZ ministeriële bijeenkomst bijeengeroepen om de samenwerking en verdere aanpak van de bestrijding van terrorisme te bespreken.
Het Nederlandse voorzitterschap is er daarbij in geslaagd belangrijke resultaten te boeken op de lopende EU wetgevingsagenda en een impuls te geven aan verschillende prioritaire thema’s. Bij dit laatste is onder meer te denken aan het realiseren van Raadsconclusies inzake de bestrijding van mensenhandel en arbeidsuitbuiting, inzake forensische samenwerking tussen de lidstaten, ter vaststelling van een actieplan financieel rechercheren, inzake de aanpak van cybercrime, inzake de bestuurlijke aanpak van georganiseerde misdaad en toepassing EU Handvest van de Grondrechten. Het thema cybersecurity is in EU-verband verder op de kaart gezet door dit thema op de JBZ-Raad aan de orde te stellen. Voorts is door Europese bedrijven een manifest inzake meldpunten voor ICT-veiligheidslekken ondertekend.
Belangrijke resultaten uit de lopende wetgevingsagenda betroffen de in de brief al genoemde Europese Grens- en Kustwacht, de aanpassing van de Schengen-grenscode, de terrorismerichtlijn, de PNR-richtlijn en de wapenrichtlijn. Daarenboven is op het migratieterrein politiek akkoord bereikt met het EP over een Europees reisdocument ten behoeve van terugkeer van migranten, is overeenstemming bereikt in de Raad over een opschortingsmechanisme voor visumliberalisatie, evenals op een herziening van de Europese visumcode. Op het zogenoemde slimme grenzenpakket, dat onder meer de invoering van een zogenoemd entry-exit systeem omvat is in de Raadsonderhandelingen goede voortgang geboekt.
Op de andere domeinen van de JBZ-Raad is een belangrijk resultaat de totstandbrenging van nieuwe regelgeving inzake dataprotectie in de EU. Ook van groot belang is de ondertekening van een overeenkomst tussen de EU en de VS over waarborgen bij de uitwisseling van persoonsgegevens in het kader van strafrechtelijke samenwerking (de zogenoemde paraplu-overeenkomst). Voorts zijn de gewijzigde Europol en OLAF verordeningen tot stand gebracht, evenals nauwere samenwerking tussen 18 lidstaten door middel van de verordeningen inzake het huwelijksvermogensrecht en de vermogensrechtelijke gevolgen van geregistreerd partnerschap. Door de Raad is mandaat verleend in verband van de onderhandelingen in de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht over een verdrag inzake de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse vonnissen in civiele en handelszaken. Tot slot zij vermeld dat op de laatste dag van het voorzitterschap nog een politiek akkoord is bereikt tussen de Raad en het EP in de triloog over de richtlijn die de financiering van zogenoemde voorlopige rechtsbijstand in de EU harmoniseert.
Ook vermeldenswaard is dat de technische onderhandelingen over het voorstel met betrekking tot de oprichting van een Europees Openbaar Ministerie i (EOM) verder zijn gebracht met in achtneming van de bijzondere Nederlandse positie inzake dit voorstel. Voorts is goede voortgang bereikt in de Raad ten aanzien van de kernbepalingen in het voorstel voor een richtlijn digitale inhoud.
Landbouw- en Visserijraad
Nederland was voorzitter in een periode waarin de marktsituatie in de landbouwsector, en dan met name de varkens- en melkveehouderijsectoren, problematisch was. In de Landbouw- en Visserijraad van 14 maart 2016 zijn voorzitterschapsconclusies vastgesteld over maatregelen ter ondersteuning van de sectoren, die vervolgens door de Commissie zijn uitgevoerd (Kamerstuk 21 501-32, nr. 900). Omdat desondanks de marktsituatie zich onvoldoende hersteld heeft, heeft het voorzitterschap in de Landbouw- en Visserijraad van 27 juni geconcludeerd dat aanvullende maatregelen nodig zijn (Kamerstuk 21 501-32, nr. 933). De Commissie heeft aangekondigd in de Landbouw- en Visserijraad van juli met een aanvullend pakket te komen.
Tijdens de informele Landbouwraad, van 29 tot en met 31 mei 2016, hebben de Ministers een eerste discussie op Raadsniveau gevoerd over de toekomst van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) na 2020 onder het thema «Food of the Future - the Future of Food» (Kamerstuk 21 501-32, nr. 926).
Op initiatief van het Nederlandse voorzitterschap zijn Raadsconclusies over voedselverspilling en voedselverliezen aangenomen. De conclusies steunen de aanpak van voedselverspilling in het pakket Circulaire Economie, vragen aandacht voor de voedselverliezenkant van het dossier en verbreden de discussie naar het landbouwbeleid, de voedselzekerheid en de ontwikkelingssamenwerking.
Op 10 februari 2016 heeft in Amsterdam de «One Health» ministeriële conferentie over de bestrijding van antimicrobiële resistentie plaatsgevonden. Op basis van de resultaten van deze conferentie zijn actiegerichte Raadsconclusies opgesteld die de Volksgezondheidsraad van 17 juni heeft aangenomen. Het voorzitterschap heeft voortgang geboekt op de in dit verband relevante voorstellen van de Commissie voor een verordening diergeneesmiddelen en het daarmee samenhangende voorstel voor een verordening gemedicineerde diervoeders.
Op het gebied van dierenwelzijn heeft het voorzitterschap brede steun (van EU-lidstaten en belanghebbendenorganisaties) verkregen voor de instelling, door de Commissie, van een EU-platform voor dierenwelzijn.
Het Nederlands voorzitterschap heeft samen met de Commissie in Brussel op 18 mei jl. een symposium georganiseerd over de disbalans tussen het octrooi- en kwekersrecht. Dit heeft geresulteerd in een toezegging van Eurocommissaris Bienkowska om vóór het einde van 2016 met een interpretatieve verklaring van de Biotechrichtlijn te komen over de octrooieerbaarheid van plantgerelateerde uitvindingen.
Het Nederlandse voorzitterschap heeft op 15 juni jl. met het EP een politiek akkoord bereikt over de Controleverordening (Official Controls Regulation). Het bereikte akkoord is in lijn met de Nederlandse inzet.
Het Nederlandse voorzitterschap heeft overeenstemming met het EP bereikt op de politieke hoofdpunten van het voorstel tot herziening van de verordening biologische productie en etikettering van biologische producten.
Binnen het visserijdossier heeft het Nederlandse voorzitterschap politieke akkoorden bereikt met het Europees Parlement op het Meerjarenplan Oostzee, het herstelplan voor Blauwvintonijn in de Oost-Atlantische Oceaan en Middellandse Zee, het Kabeljauwherstelplan en de verordening Diepzeevisserij. De Raad heeft een algemene oriëntatie bereikt over het voorstel voor een herziene verordening over duurzaam beheer van externe visserijvloten en voor de verordening Datacollectie. In de triloog over de verordening Datacollectie is zicht ontstaan op een politiek akkoord op korte termijn. Er zijn Raadsconclusies aangenomen over het rapport van de Europese Rekenkamer over Visserijpartnerschapovereenkomsten. Ten slotte is gestart met bespreking van het nieuwe voorstel voor een verordening Technische Maatregelen.
Onder het Nederlands voorzitterschap heeft de Raad twee sets Raadsconclusies aangenomen over bossen. De conclusies over het FLEGT-actieplan, inclusief de EU-houtverordening, vormen een belangrijke stap in de strijd tegen handel in illegaal hout.
Op 12 en 13 april organiseerde het Nederlands voorzitterschap samen met de Commissie de 4e bioeconomy stakeholdersconferentie. Dit leidde tot de start van een Europees Stakeholders Manifest als startpunt voor de politieke discussie over dit onderwerp in Europa.
Milieuraad
Hoofdthema’s voor milieu waren klimaat, circulaire economie en luchtkwaliteit. In lijn met de uitgangspunten van het kabinet lag de focus op innovatie van beleid en innovatieve vormen van samenwerking in de EU. Ingezet werd op beter uitvoerbare en consistentere EU-milieuregelgeving (het door Nederland opgerichte netwerk Make it Work wordt nu door alle lidstaten en Commissie gesteund) naast het gebruik van aanvullende niet-regelgevende instrumenten, zoals de eerste internationale Green Deal, de North Sea Resources Roundabout.
Op 12 december 2015 werd een historisch mondiaal klimaatakkoord gesloten, het Parijs-akkoord. Het Nederlands voorzitterschap heeft in verschillende ministeriële bijeenkomsten voortgebouwd op het momentum van Parijs. Na een informele bijeenkomst van milieuministers, bedrijven en regionale overheden in februari heeft het voorzitterschap in de Milieuraad van maart aandacht gevraagd voor vervolgstappen na Parijs. Veel lidstaten erop drongen erop aan het EU 2030 doel snel om te zetten in wetgeving. In Amsterdam spraken EU milieu- en transportministers voor het eerst gezamenlijk over de reductie van CO2-emissies uit de internationale lucht- en scheepvaart. In april heeft de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu samen met vicepresident Šefčovič in New York het Parijs-akkoord namens de EU ondertekend. Tijdens de Milieuraad van juni is bevestigd dat versterking van het EU-emissiehandelssysteem (ETS) cruciaal is en heeft de Raad een verklaring aangenomen waarin tot een spoedige ratificatie van het Parijs-akkoord door de EU en de lidstaten wordt opgeroepen. Ook klimaatadaptatie werd stevig op de kaart gezet met de Adaptation Futures 2016-conferentie in Rotterdam: bijna 1.800 deelnemers uit meer dan 100 landen.
Op de valreep heeft Nederland namens de Raad met het EP een akkoord bereikt over de herziening van de NEC-richtlijn (nationale emissieplafonds luchtkwaliteit). Het akkoord leidt er toe dat het aantal vroegtijdige sterfgevallen als gevolg van luchtverontreiniging in 2030 bijna gehalveerd moet zijn.
Circulaire economie werd in drie Raden geagendeerd. Met de afvalrichtlijnen is flink voortgang geboekt en voor het actieplan zijn ambitieuze Raadsconclusies aangenomen. Hierin worden Commissie, lidstaten en stakeholders opgeroepen tot concrete acties voor onder andere een langere levensduur van producten, het stimuleren van recycling, de juiste prikkels in regelgeving en verankering van goede uitvoering van het Actieplan.
De oproep van lidstaten aan de Commissie om met criteria voor hormoonverstorende stoffen te komen werd breed gesteund. Op 15 juni heeft de Commissie deze criteria gepubliceerd. Ook heeft Nederland de REACH Forward bijeenkomst georganiseerd om input te leveren voor de herziening van de REACH verordening in 2017.
In maart vond in Den Haag de internationale conferentie «Save Wildlife: Act Now or Game Over» plaats. De Commissie presenteerde hier het EU Action Plan Against Wildlife Trafficking. In juni is de Milieuraad akkoord gegaan met de Raadsconclusies over dit Actieplan.
Milieu- en transportministers waren het tijdens een gezamenlijke sessie van de informele Milieu- en Transportraad in april eens dat slimme en duurzame mobiliteit een integrale aanpak vergt met goede onderlinge samenwerking. Voor de transitie naar emissiearm vervoer drongen milieuministers aan op een Europese aanpak met maatwerk per modaliteit, met een rol voor voertuignormen, brandstoffenbeleid en investering in de benodigde infrastructuur. Tevens werden de NOx-emissies van dieselauto’s tijdens de (formele) Transport- en Milieuraad geagendeerd.
Voor de «trio-prioriteit» water is tijdens het voorzitterschap de basis gelegd voor een dialoog op EU-niveau tussen de landbouw- en water- respectievelijk de mariene- en visserijadministraties. Samen met Malta heeft Nederland het Europees geïntegreerd maritiem beleid een nieuwe impuls gegeven, waar Malta tijdens hun voorzitterschap op voort kan bouwen. Ook is een voorschot genomen op de herziening van de Kaderrichtlijn water, in 2019, waarbij de discussie over (hoe om te gaan met) de eindtermijn van de richtlijn is gestart.
Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport
Op onderwijsgebied is op voorstel van het voorzitterschap een Raadsresolutie aangenomen over de bijdrage van onderwijs aan sociaaleconomische ontwikkeling en inclusiviteit. Deze raadsresolutie bevatte ook een skills paragraaf waarvan de politieke boodschap doorklinkt in de EU Vaardighedenagenda die op 10 juni jl. is gepresenteerd, en draagt ook aan de kabinetsprioriteit «Europa als innovator en banenmotor» bij.
Op het gebied van vaardigheden heeft een beleidsdebat van onderwijsministers bijgedragen aan bewustzijn bij de lidstaten van de snelle ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en in de samenleving, en de noodzaak van de responsiviteit van onderwijs- en arbeidsmarktbeleid. Voorts gaf een debat over modernisering hoger onderwijs podium aan EU-onderwijsministers om hun opvattingen kenbaar te maken aangaande de eerder door de Commissie aangekondigde update van deze agenda.
Op het gebied van migratie in relatie tot onderwijs heeft het voorzitterschap een informele bijeenkomst georganiseerd, gericht op de uitdaging in vele lidstaten om vluchtelingen via goed burgerschaps- en taalonderwijs vaardigheden te laten ontwikkelen.
In het kader van de follow-up van de Verklaring van Parijs uit maart 2015 heeft een gedachtewisseling plaatsgevonden, waarbij drie punten uit de Verklaring van Parijs (burgerschapsonderwijs, toerusten van docenten en mediawijsheid) inhoudelijk zijn verdiept. Meer specifiek over mediawijsheid zijn met het oog op het voorkomen van radicalisering Raadsconclusies aangenomen. Ten slotte heeft, voor het eerst, een informele gedachtenuitwisseling plaatsgevonden tussen Ministers voor onderwijs én Ministers voor jeugd inzake het voorkomen van radicalisering naar extremisme bij jongeren, hetgeen heeft bijgedragen aan een nauwere samenwerking tussen beide Raadsformaties en een integrale benadering van de complexe thematiek.
Tijdens de Raad voor jeugd zijn Raadsconclusies aangenomen over de rol van de jeugdsector binnen een integrale sector-overschrijdende aanpak ter voorkoming en bestrijding van gewelddadige radicalisering van jongeren. Het is belangrijk is om vanuit de jeugdsector met verschillende sectoren samen te werken om jongeren een veilige omgeving te kunnen bieden en gewelddadige radicalisering te voorkomen en te bestrijden. Ook is tijdens de Jeugdraad een oproep gedaan om via peer learning kennis en expertise uit te wisselen over de participatie van jongeren met psychische problemen.
Tevens is er tijdens de Raad - op basis van een verzameling van goede praktijken op het gebied van integrale samenwerking - een publiek beleidsdebat gevoerd over de rol van jeugdbeleid en de jeugdsector in een geïntegreerde aanpak om jongeren te ondersteunen bij hun identiteitsontwikkeling en het ontwikkelen van «life-skills». Voor de jeugdraad is tijdens het Informal forum een debat gevoerd met Ministers en jongerenvertegenwoordigers uit Luxemburg, Slowakije en Malta over de ontwikkeling van «life-skills».
Op het terrein van cultuur zijn Raadsconclusies over Europeana aangenomen, die hernieuwde politieke richting geven aan dit Europese platform voor digitaal cultureel erfgoed, de betrokkenheid van de lidstaten versterken en voorzien in een stabiel financieringsmodel vanaf oktober 2017. Los van de Raad (op bilaterale basis) is gevraagd vrijwillige nationale bijdrages te leveren aan de benodigde cofinanciering. In totaal hebben reeds 22 lidstaten een bijdrage toegezegd.
Op het terrein van audiovisuele media heeft het voorzitterschap een beleidsdebat georganiseerd over het voorstel voor de herziening van de EU richtlijn voor Audiovisuele Mediadiensten (AVMD). Daarbij was in het bijzonder aandacht voor de promotie van grensoverschrijdende distributie van Europese audiovisuele werken, aansluitend op een voorzitterschapsconferentie over dit thema.
Wat sport betreft zijn Raadsconclusies over bevorderen van integriteit, transparantie en goed bestuur bij grote sportevenementen aangenomen. Hierbij is aangegeven dat internationale sportorganisaties hoofdverantwoordelijk zijn voor evenementen, maar dat ook overheden een rol hebben bij de organisatie ervan.
In aansluiting op deze Raadsconclusies heeft het voorzitterschap een gestructureerde dialoog tussen de lidstaten, IOC, EOC, FIFA, UEFA, de Commissie en het EP georganiseerd over het versterken van de integriteit bij grote sportevenementen. Afgesproken is om de dialoog tussen sportorganisaties en lidstaten een vervolg te geven door de organisatie van een eerste bijeenkomst in Nederland.
Op het thema goed bestuur en de rol van overheden in de sport heeft een beleidsdebat plaatsgevonden. De lidstaten benadrukten de autonomie van de sport, maar zien met de huidige ontwikkelingen dat overheden ook verantwoordelijkheid moeten nemen.
Raad Transport, Telecom en Energie
Telecomraad
De digitalisering van de maatschappij en de economie is een onomkeerbaarheid. De digitale interne markt was en blijft een speerpunt voor Nederland. Tijdens het voorzitterschap is hier extra aandacht gegeven door 26 mei om te dopen tot de «Digital Day». Op deze dag, één jaar na het verschijnen van de digitale interne markt strategie, zijn zowel de Telecomraad, de RvC als een gezamenlijke informele bijeenkomst over de digitale interne markt georganiseerd.
Het beleidsdebat over de herziening van het telecomkader tijdens de Telecomraad heeft politieke sturing gegeven aan de wetgevende voorstellen die de Commissie dit najaar gaat presenteren. Dit debat is op 20 april jl. tijdens een door Nederland georganiseerde hoogambtelijke bijeenkomst voorbereid.
Tijdens het voorzitterschap is een algemene oriëntatie, op het op 2 februari jl. gepresenteerde, voorstel voor het vrijmaken van de 700 MHz-band voor mobiele communicatie succesvol vastgesteld. Het besluit maakt spectrum vrij om de groei van het mobiele dataverkeer op te vangen. Deze Raadspositie vormt het uitgangspunt voor de onderhandelingen met het EP dit najaar.
Na langdurige onderhandelingen is onder het Nederlands voorzitterschap een akkoord bereikt met het EP over de richtlijn toegankelijkheid overheidswebsites en mobiele applicaties van overheidsinstanties.12 De richtlijn regelt voor de overheid en semi-overheid de toepassing van de internationale standaard voor toegankelijkheid op websites en mobiele applicaties.
Door de verlate presentatie (op 15 juni jl.) van het voorstel van de Commissie inzake aanpassing van de maximale roaming groothandelstarieven heeft het Nederlandse voorzitterschap dit voorstel niet kunnen oppakken zoals voorafgaand aan het voorzitterschap wel was beoogd.
Daarnaast heeft de Commissie op 19 april jl. het e-government actieplan gepresenteerd. Het actieplan beoogt de publieke dienstverlening verder te digitaliseren voor ondernemingen en burgers. Slowakije wil over het actieplan in de komende Raad Raadsconclusies aannemen. Om hier inhoudelijk sturing aan te geven vond op 2 en 3 juni 2016 in Amsterdam een conferentie plaats over digitale en open overheid.
De Commissie heeft eind 2015 een rapport over de toepassing van de Postrichtlijn uitgebracht. Nederland heeft daarop tijdens het voorzitterschap een discussie over de toekomstbestendigheid van het bestaande Europese kader voor post georganiseerd.
Energieraad
Nederland heeft het voorzitterschap benut om politieke sturing te geven op de wetgevende voorstellen aangaande het nieuwe marktontwerp voor elektriciteit die eind dit jaar worden verwacht. Tijdens de informele bijeenkomst van energieministers (informele Energieraad) van 10 en 11 april jl. werd dit onderwerp besproken (Kamerstuk 21 501-33, nr. 579). De uitkomst van die discussies is opgenomen in voorzitterschapsconclusies die in de Energieraad van 6 juni jl. zijn toegelicht en bediscussieerd (Kamerstuk 21 501-33, nr. 606). De voor Nederland belangrijke boodschappen zijn prominent onder de aandacht gebracht. Namelijk dat regionale samenwerking van groot belang is voor een goed werkende elektriciteitsmarkt en dat prioriteit gegeven moet worden aan maatregelen die de werking van de elektriciteitsmarkt verbeteren en de flexibiliteit vergroten.
Ook heeft Nederland het voorzitterschap aangegrepen om de energiesamenwerking tussen de Noordzeelanden een verdere impuls te geven, dit draagt bij aan het realiseren van de energietransitie in Europees verband. Tijdens een hoogambtelijke bijeenkomst van 3 en 4 februari jl. is het enorme potentieel van de Noordzee voor duurzame energie voor het voetlicht gebracht. Vervolgens heeft het Nederlands voorzitterschap het initiatief genomen om een politieke verklaring van de Noordzeelanden en de Commissie op te stellen. Deze verklaring is op 6 juni voorafgaand aan de Energieraad door negen betrokken Ministers alsmede vicepresident Šefčovič en Commissaris Cañete ondertekend.
Daarnaast heeft het Nederlandse voorzitterschap goede voortgang weten te boeken op de wetgevingsvoorstellen die onderdeel uitmaken van het in februari door de Commissie gepubliceerde «winterpakket», te weten de voorstellen tot herziening van het besluit inzake intergouvernementele afspraken (IGA-besluit) en de verordening leveringszekerheid aardgas. Wat betreft de herziening van het IGA-besluit is het Nederlandse voorzitterschap erin geslaagd om in een relatief kort tijdsbestek de lidstaten op één lijn te krijgen. Wat betreft de herziening van de verordening leveringszekerheid aardgas heeft het voorzitterschap middels een beleidsdebat tijdens de Energieraad inzichtelijk weten te maken waar de pijnpunten voor de lidstaten liggen en welke oplossingsrichtingen uitgewerkt moeten worden. Daarmee is een goede stap gezet naar een algemene oriëntatie van de Raad op dit voorstel tijdens het Slowaakse voorzitterschap.
Het Nederlandse voorzitterschap had daarnaast gehoopt het wetgevende voorstel van de Commissie inzake energielabelling voortvarend op te kunnen pakken gedurende de eerste helft van 2016. Aangezien de Raad in november 2015 al een algemene oriëntatie had bereikt, was de inzet om de onderhandelingen met de Commissie en EP te starten. Het EP blijkt echter meer tijd nodig te hebben dan verwacht om haar standpunt op dit dossier te bepalen, met als gevolg dat Nederland geen noemenswaardige stappen heeft kunnen zetten in dit wetgevingsproces.
Transportraad
De transportagenda richtte zich erop de bijdrage van transport, logistiek en mobiliteit aan de Juncker agenda van de Commissie te versterken. Er is daarom prioriteit gegeven aan het verbeteren van de wereldwijde concurrentiekracht van de Europese transportsector.
Op maritiem gebied is in de Raad een akkoord bereikt over de richtlijn Beroepskwalificaties in de binnenvaart, die zorgt voor betere carrièreperspectieven en arbeidsmobiliteit voor werknemers op binnenvaartschepen. Verder zijn met het EP akkoorden bereikt over de richtlijn Technische eisen voor binnenvaartschepen en de Havenverordening, die inzet op financiële transparantie van (overheids-)investeringen en vrijheid van dienstverlening in havens. Ook is een Raadsbesluit aangenomen met een EU-positie over havenstaatcontrole op zeeschepen. Daarnaast is de EMSA (Europees Agentschap Maritieme Veiligheid) verordening aangepast voor verbeterde kustwachtsamenwerking in het kader van het Europese grensagentschap Frontex.
De Raad heeft de Commissie mandaten verleend voor luchtvaartonderhandelingen met Qatar, de Verenigde Arabische Emiraten (VAE), Turkije en ASEAN (Associatie van Zuidoost-Aziatische Staten). Op basis van de grote voortgang over voorstel luchtvaartveiligheid (EASA, inclusief drones) wordt gestreefd naar een akkoord in de Raad van december. In de Raad is het rapport over Conflict Zones van de European High Level Task Force gepresenteerd. Dit vormt de basis voor het delen van informatie en gezamenlijke risk assessments in Europa en een efficiënte informatieverspreiding door EASA. Op de Transportraad zijn voorzitterschapsconclusies gepresenteerd over de Europese luchtvaartstrategie zoals besproken op de Aviation Summit. Ook is politieke steun verworven voor de implementatie van de Single European Sky. De door het voorzitterschap gesteunde SESAR Joint Undertaking conferentie liet technologieën zien waarmee het Europese luchtruim structureel beter zal worden benut.
Op spoorgebied is er een akkoord bereikt met het EP over de voorstellen van de marktpijler van het Vierde Spoorpakket. Het akkoord betekent onder meer dat de binnenlandse markt voor personenvervoer per spoor geleidelijk en onder voorwaarden wordt opengesteld en is in lijn met de kabinetsinzet, gesteund door de Kamer. Een ministersverklaring over de verdere ontwikkeling van de Europese spoorgoederencorridors werd tijdens de Trans-Europese Netwerken Transport (TEN-T) dagen in juni vastgesteld.
Op het terrein van wegvervoer is op de informele transport- en milieuraad van 14 en 15 april de Verklaring van Amsterdam aangenomen, een belangrijke stap om connected en automatisch rijden (de zelfrijdende auto) tot realiteit te maken (Kamerstuk 21 501-33, nr. 592). In lijn hiermee is ook de eerste grensoverschrijdende test met «platooning» trucks georganiseerd. Op de Transportraad is verder gesproken over het gezamenlijke aanpakken van fraude met NOx-emissies van diesel auto’s, de benodigde aanpassing van type-goedkeuring wetgeving en de invoering van verplichte «real driving emissions» tests. Ook heeft de Raad onderhandelingsmandaten aangenomen waarmee de Commissie akkoorden met de VS en Noorwegen kan sluiten over de Galileo Public Regulated Service.
Tijdens de TEN-T dagen zijn op ministerieel niveau verklaringen vastgesteld over het slimmer en meer duurzaam gebruik van het Europese transportnetwerk en over de verbinding met naburige derde landen.
Raad Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken
Werknemers verdienen fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden. Dit geldt ook voor mobiele werknemers. Nederland heeft zich ingespannen om steun te verkrijgen voor het verkleinen van de loonverschillen tussen gedetacheerde en lokale werknemers. Het kabinet is dan ook verheugd dat de Commissie op 8 maart jl. een voorstel heeft gepresenteerd tot herziening van de Detacheringsrichtlijn i, met als doel het bevorderen van een gelijk speelveld tussen mobiele en lokale werknemers. Nederland is gestart met de Raadsonderhandelingen over het voorstel en heeft er een politiek debat aan gewijd tijdens de informele WSBVC-Raad van 19 en 20 april jl. (Kamerstuk 21 501-31, nr. 403). Op 5 mei jl. werd duidelijk dat nationale parlementen van 11 lidstaten een zogeheten «gele kaart» trokken tegen het voorstel. De Commissie neemt naar verwachting rond de zomer een besluit over de handhaving, wijziging of intrekking van het voorstel. Tijdens de Raad van 16 juni jl. is een voortgangsrapportage aangenomen (Kamerstuk 21 501-31, nr. 410).
Tijdens het Nederlands voorzitterschap ging daarnaast het «Platform voor de bestrijding zwartwerk» van start, dat samenwerking tussen lidstaten en inspectiediensten tegen schijnconstructies bevordert. Ook presenteerde een ambtelijke EU-werkgroep onder leiding van Nederland aanbevelingen voor een betere toepassing van de coördinatieregels voor sociale zekerheid bij detacheringen. Nederland besteedde ook aandacht aan het tegengaan van werkgerelateerde kanker. In de Raad van 16 juni werd een voortgangsrapportage aangenomen over het Commissievoorstel (van 11 mei 2016) tot aanscherping van de Carcinogenenrichtlijn. In aanvulling hierop nam Nederland het initiatief tot de «roadmap Amsterdam 2016 - Wenen 2019», waarin de ondertekenaars13 zich eraan verbinden de preventie van werkgerelateerde kanker hoog op de agenda te houden tot minstens 2019.
Onder het Nederlandse voorzitterschap is ook de triloog over de herziening van de Europese richtlijn voor bedrijfspensioenfondsen (IORP) afgerond, een dossier waarbij het kabinet zich vanaf het begin zeer actief heeft ingezet en de Tweede Kamer zich zeer betrokken toonde vanwege de omvang van de Nederlandse pensioensector. Resultaat is dat Nederland zijn pensioenfondsen naar eigen inzicht kan blijven organiseren.
Verder zijn tijdens de Raad van 16 juni jl. onder het Nederlands voorzitterschap Raadsconclusies aangenomen over het belang van een integrale aanpak van armoede, met als bijlage een boekje met goede voorbeelden uit de lidstaten. Hiermee wil Nederland de uitwisseling van kennis en ervaringen tussen lidstaten op dit gebied bevorderen. De Commissie heeft tijdens het Nederlandse voorzitterschap een mededeling uitgebracht over de oprichting van een «Europese pijler van sociale rechten». Nederland staat hier positief tegenover en heeft hierover daarom een debat georganiseerd tijdens eerdergenoemde informele ministersbijeenkomst. Ook zijn Raadsconclusies aangenomen voor het versterken van de sociale dialoog op het Europese niveau, en ondertekenend sociale partners, de Commissie en Nederland een verklaring met afspraken over versterking van de sociale dialoog.
Op het gebied van emancipatie nam de Raad van 16 juni 2016 conclusies aan over gender- en LHBTI-gelijkheid. Daarmee droeg het Nederlandse voorzitterschap bij aan een meer integrale visie op de beide thema’s, naar Nederlands voorbeeld. Nederland stimuleerde zo LHBTI-gelijkheid binnen de EU.
Op het gebied van Volksgezondheid slaagde Nederland erin om overeenstemming te bereiken tussen de Raad en het EP over de verordeningen voor Medische Hulpmiddelen en In-vitro diagnostica. Het dossier kan onder Slowaaks voorzitterschap worden afgesloten, waarmee een nieuw Europees wetgevend kader ontstaat voor deze producten. Dit is van belang voor innovatie en patiëntveiligheid. In nauwe samenwerking tussen de Ministers van Landbouw en Volksgezondheid zijn Raadsconclusies aangenomen over antibiotica resistentie (AMR). Er komt een One Health network on AMR, gericht op een nieuw Europees actieplan met meetbare doelstellingen. Afgesproken is dat er ambitieuze wetgevingsmaatregelen komen ter beperking van het risico van AMR.
Ook werden Raadsconclusies aangenomen over de geneesmiddelenmarkt. Nieuwe geneesmiddelen zijn vaak duur en dat kan de toegankelijkheid daarvan en de financiële houdbaarheid van zorgsystemen bedreigen. Er wordt een analyse gemaakt van de impact van beschermingsinstrumenten voor geneesmiddelen op innovatie en de beschikbaarheid voor patiënten. Lidstaten worden opgeroepen samen te gaan werken, bijvoorbeeld bij het bepalen van de effectiviteit van geneesmiddelen en/of onderhandelingen met de industrie.
Ook zijn Raadsconclusies aangenomen over de verbetering van voedingsproducten, met als doel de gezonde keuze gemakkelijker te maken en de hoeveelheid zout, verzadigd vet en toegevoegde suikers in producten te verlagen. De criteria voor productsamenstelling worden gedeeld en doelstellingen voor de reductie van zout en verzadigd vet worden herzien. Lidstaten moeten voor eind 2017 nationale plannen opstellen.
Centrale Projectorganisatie en Communicatie
Geraamde kosten in Euro’s
Personele kosten
Totaal 4.791.694
Inhuur specialistisch personeel via uitzendbureaus en ZZP-ers voor expertise op onder meer veiligheid, evenementorganisatie, aanbestedingen en communicatieterrein.
1.185.000
Kosten Rijkspersoneel centrale organisaties
3.606.694
Inkomende bezoeken: Commissie, Europees Parlement, Coreper (I en II) en voorzitterschapstrainingen
Totaal 1.278.128
Inkomende bezoeken
693.000
Voorzitterschapstrainingen
585.128
Meubilair en Aankleding Scheepvaartmuseum en Europagebouw, Geschenken en Hotelkosten
Totaal uitgaven 5.711.000 -/- 2.743.149 door hergebruik binnen de overheid en internationale organisaties
Totaal: 2.967.851
Meubilair, Design en Inrichting
4.000.000
Kunst
150.000
Geschenken
561.000
Hotelkosten
1.000.000
Logistiek en Faciliteiten
Totaal 5.440.000
Registratie en Accreditatie
900.000
Bouw en beheer EU-vergader-App
140.000
Tolken voor ministeriële vergaderingen
800.000
Vergadertechniek
1.600.000
Vervoerskosten: boot en auto
2.000.000
Locatie en Veiligheid
Totaal uitgaven 23.105.178 -/- 917.306 door hergebruik binnen de overheid en internationale organisaties
Totaal 22.187.872
Huur Scheepvaartmuseum
1.175.000
Huur en facilitaire kosten Europagebouw
12.200.000
ICT
3.900.000
Persfaciliteiten
51.000
Bezoekerscentrum
42.000
Beveiliging
5.737.178
Hospitality
Totaal 1.600.000
Catering
700.000
Hostessen
800.000
Delegation Liasion Officers
100.000
Communicatie
Totaal 1.915.000
Beeld en tekst, waaronder website en social media
800.000
Publieksactiviteiten
700.000
Huisstijl
120.000
Inkomende bezoeken: professionals en pers
25.000
Publieksdiplomatie op de buitenlandse posten
270.000
Cultuur
Totaal 2.159.000
Bijdrage culturele activiteiten
1.977.500
Aankleding Brussel
181.500
Totaal raming kosten Centrale Projectorganisatie en Communicatie alle categorieën (afgerond)
[46 milj.-3,7(hergebruik)=] 42.300.000
Departementen t.b.v. hun vergaderingen (afgerond)
Catering
Additioneel transport en accommodatie
Tolken voor ambtelijke vergaderingen
Additionele vergadertechniek/faciliteiten
Geschenken
Inhuur specialistisch personeel
Totaal 16.600.000
Totaal EU-voorzitterschap 2016
(afgerond)
58.900.000
Noot 1
Zie tevens de kabinetsreactie op de uitslag van het referendum in het Verenigd Koninkrijk (Kamerstuk 23 987, nr. 158) die de Tweede Kamer op 27 juni jl. toeging (Kamerstuknummer is op moment van schrijven nog niet bekend).
Noot 2
Middels deze brief wordt ook de motie van Kamerlid Omtzigt (Kamerstuk 34 166, nr. 31) als afgedaan beschouwd.
Noot 3
Document 15258/15 (18-maandenprogramma van de Raad van 1 januari 2016-30 juni 2017).
Noot 4
Brief van 16 november 2015, Kamerstuk 34 166, nr. 22 (Staat van de Unie - voorzitterschapseditie) en brief van 15 januari 2016, Kamerstuk 34 139, nr. E (Programma van het Nederlands voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie).
Noot 5
Document EUCO 26/16.
Noot 6
Brief van 30 juni 2014, Kamerstuk 21 501-20, nr. 897.
Noot 7
De geraamde kosten voor het voorzitterschap zijn 59 miljoen euro. In de bijlage vindt u de uitsplitsing hiervoor. De eindverantwoording voor deze kosten wordt later dit jaar bekend. In 2004 lagen de kosten aanmerkelijk hoger. Toen is in totaal 97 miljoen euro uitgegeven. Rekening houdend met de inflatie zou dat nu ongeveer 120 miljoen euro zijn.
Noot 8
Brief van 24 september 2015, Kamerstuk 33 848, nr. 19.
Noot 9
Brief van 8 september 2015, Kamerstuk 19 637, nr. 2030.
Noot 10
Deze dialogen zijn tussen 14 en 17 april jl. gevoerd in respectievelijk Ivoorkust, Mali en Ghana.
Noot 11
Volgend op de Foreign Terrorist Fighters conferentie van 11 januari 2016. Brief van 11 februari 2016, Kamerstuk 27 925, nr. 584.
Noot 12
Ontwerprichtlijn van 3 december 2012, COM(2012)721 i.
Noot 13
Het Nederlands voorzitterschap, het toekomstig Oostenrijks voorzitterschap (2019), de Commissie, Europese sociale partners en het Europees Agentschap voor Veiligheid en Gezondheid op het Werk.