Gedwongen arbeid in Europa

Met dank overgenomen van K.P. (Kati) Piri i, gepubliceerd op dinsdag 5 juli 2016, 2:50.

Agnes Jongerius en Kati Piri stuurden het onderstaand bericht aan de Europese Commissie.

Betreft: Noord-Koreaanse werknemers in de EU

Uit een recent onderzoek van de Universiteit Leiden naar gedwongen arbeid door Noord-Koreanen in Europa, evenals uit een op 21 mei 2016 via het webmagazine Vice.com uitgezonden documentaire over hetzelfde onderwerp, blijkt dat er wellicht EU-maatregelen nodig zijn om dit soort moderne slavernij op het grondgebied van de Unie te voorkomen. Het onderzoek onthult dat in totaal meer dan 70 miljoen EUR aan EU-middelen, bedoeld voor het ondersteunen van Poolse regio’s en het scheppen van plaatselijke werkgelegenheid, terecht is gekomen bij bedrijven die bewust Noord-Koreaanse werknemers aanwerven en de EU-wetgeving inzake arbeidstijden en gezondheid en veiligheid op het werk overtreden. Daar komt bij dat uitgebuite Noord-Koreanen wellicht tussen lidstaten heen en weer worden geschoven.

  • Is de Commissie ervan op de hoogte dat bedrijven die EU-middelen ontvangen, betrokken zijn bij de uitbuiting van Noord-Koreaanse werknemers en het ontduiken van de VN-sancties tegen Noord-Korea?

Gezien de recente aanwijzingen:

  • Is de Commissie voornemens maatregelen op EU-niveau te nemen om te achterhalen welke lidstaten en bedrijven Noord-Koreaanse werknemers aanwerven?
  • Is de Commissie voornemens een mechanisme voor systematische controle op te zetten met betrekking tot de arbeidscontracten die Noord-Koreaanse werknemers worden aangeboden en de toepassing daarvan, alsmede de arbeidsomstandigheden van deze werknemers?

*****************************

De Europese Commissie heeft als volgt geantwoord:

****************************

NL

P-004172/2016

Antwoord van mevrouw Thyssen

namens de Commissie

(29.6.2016)

De Commissie is op de hoogte van berichten over vermeende schendingen van de mensenrechten van burgers van de Democratische Volksrepubliek Korea die in het buitenland werken.

De Commissie veroordeelt gedwongen arbeid en herinnert aan het Handvest van de grondrechten van de EU, dat slavernij, dwangarbeid en mensenhandel met betrekking tot alle vormen van uitbuiting verbiedt. Het Handvest voorziet ook in het recht van werknemers op arbeidsomstandigheden die hun gezondheid, veiligheid en waardigheid respecteren.

De EU heeft een ambitieus regelgevings- en beleidskader tegen mensenhandel met betrekking tot alle vormen van uitbuiting[1] uitgebouwd, waarvan het niveau van naleving in 2016 zal worden beoordeeld.

In de EU zijn de regels inzake arbeidsvoorwaarden, gezondheid en veiligheid op het werk en de wetgeving tegen mensenhandel van toepassing, ongeacht of iemand de status van onderdaan van de EU of van een derde land heeft. Het is de verantwoordelijkheid van de nationale autoriteiten om ervoor te zorgen dat de regels worden gehandhaafd. De Commissie kan een inbreukprocedure inleiden in geval van schending van het recht van de Unie.

De inzet van het EFRO[2] en het ESF[3] moet in overeenstemming zijn met de activiteiten, beleidslijnen en prioriteiten van de Unie, inclusief het Handvest. De Commissie staat in contact met de lidstaten om mogelijke onregelmatigheden te controleren. In geval van schending van het Unierecht door een marktdeelnemer, kan de Commissie financiële correcties toepassen door volledige of gedeeltelijke annulering van de financiële bijdrage voor het programma.

Ten slotte hebben alle EU-lidstaten de acht fundamentele verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO), waaronder Verdragen 29 en 105 over het verbod op dwangarbeid, geratificeerd en zijn zij verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging ervan. De Commissie steunt de inspanningen van de IAO om, samen met haar lidstaten, meer bewustzijn te creëren omtrent gedwongen arbeid en de uitbanning ervan na te streven.

[1] Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, PB L 101 van 15.4.2011, blz. 1.

[2] Europees Fonds voor regionale ontwikkeling.

[3] Europees Sociaal Fonds.

*****************************