Het is nog lang geen hosanna met de nieuwe woningwet - Hoofdinhoud
De Partij van de Arbeid wil dat er voor iedereen een betaalbare woning beschikbaar is. Vooral voor huurders is dat nog lang niet het geval, te veel mensen hebben te kampen met een huur die zij moeilijk kunnen ophoesten of een woning die niet bij hun situatie past. Dat kan echt niet. Daarom dring ik bij het kabinet aan om verschillende obstakels in het nieuwe huurbeleid weg te nemen.
De PvdA heeft al veel gerepareerd, zo is er 500 miljoen extra huurtoeslag beschikbaar om de laagste inkomens te ontzien, is het vanaf 1 julli gedaan met de forse huurverhoging voor corporatiewoningen, en zijn maatregelen genomen zodat huishoudens met een bescheiden inkomen niet langer een huis met een te hoge huur krijgen toegewezen. Maar toch komen nog te veel mensen tussen wal en schip. Daar moeten we oplossingen bedenken en ingrijpen. Ik laat niet los totdat iedere huurder een goede woning heeft met een betaalbare huur.
In 2012 was er geen twijfel dat er bakens moesten worden verzet in het woonbeleid. De hypotheekrente moest eindelijk worden aangepakt en wat de parlementaire enquĂȘtecommissie rapporteerde over de gang van zaken bij de woningcorporaties, vroeg om ingrijpen. Nu dat allemaal is gebeurd, komt er naast positieve effecten ook een flink aantal negatieve aspecten boven water, die soms slecht uitpakken voor huurders.
De negatieve gevolgen van het huurbeleid moeten worden bestreden. We moeten weer terug naar een huurbeleid met een maximale huurstijging die gelijkstaat aan de inflatie. Daar is inmiddels al een aantal stappen toe gezet. Ook de huurtoeslag moet worden verbeterd. De huurverhogingen waarmee het kabinet het scheefwonen wil aanpakken, op zich een goed streven, zorgen in de praktijk soms voor onwenselijke effecten die mensen onterecht kunnen raken.
Knelpunten
We horen verschillende verhalen van huurders die in de problemen zijn geraakt door knelpunten in het huurbeleid. Mensen die sterk in inkomen achteruitgaan bijvoorbeeld, mogen zich beroepen op het terugdraaien van huurverhogingen. Dat kan nu alleen maar tot twee jaar terug. Dat is te weinig en kan de koopkracht ernstig aantasten. Het is ook krom omdat de buren met een hoger inkomen vaak minder huur betalen.
Daarnaast leidt het gebruik van bruto inkomensgegevens bij inkomensafhankelijke huurverhogingen tot vreemde uitkomsten. De PvdA ziet liever dat een eventuele huurverhoging wordt gebaseerd op wat iemand netto verdient. Dat is eerlijker; je netto loon zegt veel meer over wat je te besteden hebt. We willen dat de minister beide zaken evalueert en bijstuurt waar nodig.
Ook het passend toewijzen van woning aan mensen die zorg nodig hebben, verloopt niet altijd goed. Een huishouden van twee ouderen met een laag inkomen maar een relatief hoog vermogen, bijvoorbeeld door de verkoop van een koopwoning, kan nu geen ruimer appartement krijgen als zij dat willen, omdat hun inkomen te laag is. Tegelijkertijd dreigen mensen met de laagste inkomens geen toegang meer te krijgen tot aangepaste woningen, zelfs niet met hoge zorgindicaties. Dat kan niet de bedoeling zijn. Daar ga ik de minister op aanspreken als we in mei het rapport van de commissie-Norder bespreken over wonen en zorg.
Veel te veel huur
Vorige week werden wij opgeschrikt door het nieuws dat de huurcommissie in de helft van de voorgelegde gevallen concludeert dat de particuliere verhuurder veel te veel huur vraagt en dat hij daarmee ook de verhuurderheffing ontduikt. Dat kan echt niet. Tenslotte blijkt ook dat het aantal huishoudens dat een onevenredig deel van hun inkomen kwijt is aan huur, schrikbarend is gegroeid. Deze laatste twee kwesties zal ik binnenkort aan de orde stellen in het algemeen overleg over de staat van de volkshuisvesting.
In tegenstelling tot wat de VVD beweert, is het nog lang geen hosanna met de nieuwe woningwet, en ik zal niet loslaten tot dat wel zo is.