Opkomen voor de concurrentiepositie van de Nederlandse havens - Hoofdinhoud
Onze havens zijn al eeuwenlang een bron van welvaart en werkgelegenheid. Ieder jaar dragen de Nederlandse havens € 38,4 miljard bij aan de Nederlandse economie. 337.000 gezinnen zijn voor hun inkomen afhankelijk van de havens. En we zijn allemaal trots op het feit dat zo’n klein land de grootste haven van Europa herbergt. Helaas staat die positie onder druk door oneerlijk Europees beleid. Dat is de reden dat de VVD en de PvdA het initiatief hebben genomen om op 17 maart jl. een gesprek te organiseren met alle betrokken stakeholders waaronder havenbedrijf Rotterdam, vervoerders, verladers, het bedrijfsleven, scheep- en binnenvaart over de concurrentiepositie van de Nederlandse havens.
De Europese Commissie heeft besloten dat de Nederlandse havens per 1 januari '17 niet meer mogen worden uitgesloten van de plicht om vennootschapsbelasting (VPB) te betalen. Het niet heffen van die belasting ziet de Commissie als ongeoorloofde staatssteun. Ongeoorloofde staatssteun is inderdaad absoluut onwenselijk. Echter, het kan niet zo zijn dat havens in omliggende landen via allerlei andere wegen staatssteun ontvangen, Terwijl onze havens dubbel opdraaien omdat zij VPB moeten betalen. Dat is precies wat er nu gaat gebeuren en dat zet onze havens met 2-0 op achterstand.
Onze havens nemen het op tegen havens in België en Duitsland. Zij ontvangen jaarlijks vele euro’s staatssteun. De Vlaamse havens krijgen ongeveer €450 miljoen per jaar overgemaakt door hun overheden waarvan de haven van Antwerpen -een directe concurrent van onze haven in Rotterdam- jaarlijks gemiddeld € 90 miljoen ontvangt. De stad Hamburg vangt jaarlijks de structurele verliezen van de haven in diezelfde stad - als gevolg van lage haventarieven - met meer dan € 100 miljoen op. Uit onderzoek van de Erasmus Universiteit Rotterdam en Ecorys blijkt dat onze havens hierdoor 7% aan volume mislopen. Hiermee staat de concurrentiepositie van onze Nederlandse havens direct onder druk.
Het is klip en klaar dat hier sprake is van een ongelijk speelveld waarbij de Europese Commissie de Nederlandse havens strenger aanpakt dan havens in omliggende landen. We moeten hier de volgende stappen ondernemen om de wegen bewandelen:
-
-De VVD wil dat Nederland haar positie als voorzitter van de Europese Raad gebruikt om druk te houden op het proces van de onderhandelingen over de EU-havenverordening. Met de verordening moet er meer transparantie komen over de financiële stromen tussen overheden en havens. Daarmee wordt ongeoorloofde staatssteun makkelijker bloot gelegd en kan er daadwerkelijk een gelijk speelveld ontstaan. De Tweede Kamer kan hier een eigen rol vervullen door ze hier op aan te spreken in een gezamenlijke brief gevolgd door een onderhoud met de Eurocommissaris en de collega’s in het Europees Parlement;
-
-De havenbedrijven gaan gezamenlijk in beroep tegen het besluit van de Europese Commissie om per 1 januari 2017 vennootschapsbelasting in te voeren. Dit verdient volop de steun van de betrokken minister en staatssecretaris en de Tweede Kamer;
-
-Indien dit onverhoopt allemaal niet dreigt te lukken moeten we kijken, zolang er nog geen Europese havenverordening is, of het rijk de concurrentiepositie van de Nederlandse havens ook kan versterken door bij te dragen in investeringen in infrastructuur zoals bijvoorbeeld in spoor. Dergelijke investeringen kunnen niet aangemerkt worden als staatssteun. Tijdens de rondetafelgesprek over de concurrentiepositie van de havens hebben we gehoord dat met name het spoor achterblijft bij de andere vervoersmodaliteiten en van groot belang is voor de noodzakelijke achterlandverbindingen. Dergelijke investeringen betalen zich dubbel en dwars terug. Het Kennisinstituut van Mobiliteitsbeleid en onderzoeksbureau SEO hebben becijferd dat een investering van € 1,- in de havens de Nederlandse economie maar liefst € 1,60 oplevert. Hier is geld voor nodig en de middelen kunnen worden gevonden in opbrengsten uit de helaas te heffen vennootschapsbelasting.
Langs deze drie stappen kunnen de Nederlandse havens hun toppositie behouden en een bron blijven van nationale welvaart, trots en werkgelegenheid waar zowel economie als ecologie hand in hand gaan.