Internationale vrouwendag: 16 kaarsjes voor VN-resolutie 1325

Met dank overgenomen van K.P. (Kati) Piri i, gepubliceerd op dinsdag 8 maart 2016, 2:42.

Kati Piri was afgelopen vrijdag te gast bij De Rode Hoed om te spreken bij de bijeenkomst ‘Vrouwen in conflict- en vluchtelingensituaties: Slachtoffer of sleutel tot de oplossing’. Hieronder vindt u haar speech.

Keynote speech - 4 maart 2016

Vanavond praten we over vrouwen in conflict- en vluchtelingensituaties. Een uiterst kwetsbare groep, die in landen als Syrië of Afghanistan nog steeds serieus gevaar loopt. In de aankomende tien minuten zal ik - vanuit mijn functie als Europarlementariër - vertellen welke ondergeschikte rol vrouwen spelen in conflicten. En waarom het, in het belang van hun eigen veiligheid, zo belangrijk is om hen aan die onderhandeltafel te krijgen. Ik zal deze speech eindigen met de vraag welke stappen we op Europees niveau moeten ondernemen om dit elkaar te krijgen.

Vrouwen en kinderen op de vlucht

De oorlog in Syrië duurt nu vijf jaar. Vijf kaarsjes voor een periode waarin de helft van de bevolking is gevlucht voor de huidige oorlogssituatie. Het overgrote deel in het land zelf, maar ook naar buurlanden als Jordanië, Libanon en Turkije. De situatie in Afghanistan en Irak is niet minder schrijnend en zorgt er tevens voor dat miljoenen mannen, vrouwen en kinderen naar Europa afreizen. De kans op vrede in die landen lijkt verder weg dan ooit, en tegelijkertijd is de internationale gemeenschap sterk verdeeld over de juiste aanpak. Vrouwen en kinderen worden hierin het hardst geraakt. Zij vormden in 2015 75 procent van de Syrische vluchtelingen, maar slechts 20 procent van het totaal aantal Syrische vluchtelingen dat in Europa aankwam. De vrouwen die achterblijven in buurlanden, verblijven dan in vluchtelingenkampen, waar het hen vaak niet lukt om een krachtige en eenduidige stem te laten horen. En waar ze met grote regelmaat geconfronteerd worden met discriminatie, seksueel geweld en mensenhandel. Zo toonde Amnesty in een onderzoek aan dat vrouwen in die kampen overdag zo weinig mogelijk eten en drinken, zodat ze ‘s nachts niet alleen de tocht naar de wc hoeven af te leggen. Uit angst dat hen iets wordt aangedaan.

Het percentage vrouwen en kinderen onder de vluchtelingen is vandaag de dag gestegen naar 55 procent, waarmee zij de meerderheid vormen van de vluchtelingen die aankomen in Europa. Zij hebben hun reis overleefd en proberen hier asiel aan te vragen. Beeld je dit even in: je zit in een verhoorhokje en de man tegenover je ondervraagt je: wat kom je hier doen? Waarom ben je gevlucht? Als vrouw heb je vaak “alleen” je verhaal, en geen sluitend bewijs. Alleen tussen haakjes, want hoe bewijs je dat je slachtoffer bent geworden van verkrachting of mensensmokkel? Als je vol schaamte zit, je vernedert voelt, je kind stilzwijgend in de hoek met een autootje speelt en hij alles wat jij vertelt, kan horen. En er dan óók nog van je verwacht wordt dat je vertelt wat je allemaal is overkomen. In de Syrische cultuur is verkrachting een stigma, een smet op vrouwen. Vrouwen willen en kunnen hier niet goed over praten en wij houden daar in Europa onvoldoende rekening mee. Het gevolg? Vrouwen krijgen minder snel een verblijfsvergunning in Europa dan mannen, omdat hun verhaal als ongeloofwaardiger wordt gezien. Het is immers makkelijker om aan te tonen dat je gevaar loopt vanwege een lidmaatschap van een bepaalde oppositiepartij, dan vanwege het feit dat jij seksueel misbruikt bent.

Met het schetsen van deze scheve verhouding, leg ik de vinger op de zere plek. Namelijk dat 50 procent van de bevolking - dus het vrouwelijke deel - niet alleen in de oorlogssituatie zelf als ondergeschikte wordt benaderd, maar ook nadat ze eenmaal gevlucht zijn niet op de juiste manier wordt geholpen. In de vluchtelingenkampen wordt hen onvoldoende bescherming geboden, in verhoorkamers zijn vaak geen vrouwelijke verhoorders aanwezig en wordt er dus te weinig rekening gehouden met het verschil tussen de verschillende seksen. En hoe kun je conflicten beslechten als je de helft van de bevolking niet goed begrijpt en daardoor niet goed weet wat zij nodig heeft? Vrede is onlosmakelijk verbonden met de gelijkheid tussen mannen en vrouwen, maar noch in Syrië, noch in de EU kijken we voldoende naar het verschil tussen en de verschillende wensen van die groepen. De slachtoffers van de vluchtelingencrisis benaderen we nog te veel als één massa, wat zorgt voor een scheve uitkomst.

Om terug te komen op de rol van de vrouw in conflictsituaties: Vrouwen zijn niet alleen slachtoffer. Zo nemen vrouwen in conflictgebieden ook regelmatig de rol van verzorger of strijder op zich. Nu de man weg is, staan zij aan het hoofd van de huishouding. Zorgen zij ervoor dat iedereen te eten heeft, en moeten zij het oorlogsgeweld aangaan. Nu de mannen wegvallen, is het juist déze groep die ervoor zorgt dat het dagelijks leven tijdens de oorlog zo goed en kwaad als het kan doorgaat. En volgens mij is het daarom ook zo belangrijk om vrouwen aan die onderhandelingstafel te krijgen. Daar waar mannen vaak diegene zijn die de oorlog uitvechten, zorgen de vrouwen thuis voor hun gezin. Zij hebben er meer dan wie dan ook baat bij dat er een einde aan het geweld komt. Betrek de vrouw die wil dat haar kinderen veilig naar school kunnen bij de vredesonderhandelingen, de echtgenote die zonder haar man naar de supermarkt kan zonder dat zij gevaar loopt. Enerzijds zorg je ervoor dat de specifieke problemen die vrouwen ondergaan goed in kaart worden gebracht, waardoor je veel beter kunt inspelen op hun behoeftes. En anderzijds leidt dit tot een alternatieve aanpak van het vredesproces. Vrouwen staan bekend als bruggenbouwers, en meestal hebben zij een minder gewelddadige benadering van conflicten. Bovendien is het vrouwelijke deel van de bevolking beter en efficiënter te benaderen via vrouwen, en zullen zij elkaar sneller in vertrouwen nemen. Maak daar gebruik van!

VN-resolutie 1325

Helaas zijn de punten die ik hier aandraag, zijn niet nieuw. Al in 2000 presenteerde de VN (de) Resolutie 1325. In deze tekst wordt benadrukt dat vrouwen belangrijk zijn voor de internationale vrede en veiligheid en erkent de Veiligheidsraad dat er onvoldoende gebruik wordt gemaakt van de capaciteiten van vrouwen als je kijkt naar de vredesopbouw. De resolutie is bindend voor alle VN-lidstaten, waarom is er in de afgelopen 16 jaar dan toch zo weinig vooruitgang geboekt? Ondanks alle inspanningen bedraagt de deelname van vrouwen aan vredesonderhandelingen gemiddeld gezien nog altijd minder dan 10 procent. We hebben meer concrete maatregelen nodig voor de uitvoering van de resolutie, en Europa kan daarbij helpen. Op Europees niveau zijn er drie maatregelen nodig die een cruciale rol kunnen spelen bij verandering.

  • De deelname van vrouwen aan internationale onderhandelingsteams moet een voorwaarde worden voor EU-steun.
  • We moeten meer vrouwen opnemen in de teams die civiele operaties uitvoeren. Deze teams komen in aanraking met de lokale gemeenschappen, en moeten het goede voorbeeld geven wat betreft de man-vrouw verdeling.
  • En als derde is het noodzakelijk om een gedragscode op te stellen voor EU-personeel dat werkt in militaire missies. In die code moeten we opnemen dat seksuele uitbuiting onder geen beding te rechtvaardigen valt, en dat het misdadig is. Hiermee roepen we op tot een zero tolerance als het aankomt op seksueel geweld.

Het uiteindelijke doel van vredesmissies is immers alle partijen aan de onderhandelingstafel te krijgen en niet alleen de krijgsheren. Maar dan is het wél nodig dat de gewone bevolking, óók de vrouwen, zelf voor haar belangen kan opkomen, meepraat en invloed heeft op de uitkomst.

Pas dan is VN-resolutie 1325 zijn 16 kaarsjes waard.