'Vurige vonken bij een houten huis op een droge dag' [opinie ND] - Hoofdinhoud
'
Nepparlement. Het is het nieuwe stopwoordje van Geert Wilders. En als de senaatsvoorzitter de microfoon na dat woord uitdraait, terwijl de Tweede Kamervoorzitter de microfoon open had laten staan, is dat weer een dingetje voor Kamerleden en journalisten.
Toch is dit meer dan het zoveelste bezigheidsspel van het Binnenhof. Dat striemende ‘nepparlement’ is niets minder dan de bijl aan de wortel van onze parlementaire democratie. Vuurgevaarlijk.
Inhoudelijk is dat nepparlement-verwijt van Wilders grote flauwekul. Alsof Kamerleden alleen maar meerderheidsopvattingen mogen hebben. Alsof ik er geen andere opvatting over barmhartigheid op na zou mogen houden dan de meerderheid in de samenleving. Dat zou bijvoorbeeld ook betekenen dat de PVV positief tegenover de Europese Unie zou moeten staan. Maurice de Hond peilde nog niet zo lang geleden dat een grote meerderheid van de Nederlandse bevolking positief staat tegenover de EU. Gemeten naar Wilders’ eigen maatstaven zou dat van de PVV een nepfractie maken, bestaande uit nepparlementariërs. Kortom, ook Wilders zelf moet weten dat het onzin is.
Maatschappelijke vrede
Toch is het verwijt ernstig genoeg om er nog meer woorden aan vuil te maken. Want met de mate van vertrouwen en wantrouwen in ons parlement staat veel op het spel. In een samenleving vol botsende belangen en met mensen die allemaal hun gelijk willen halen, zijn goed functionerende Kamers een voorwaarde voor maatschappelijke vrede. De parlementaire democratie is de vreedzame beslechting van onze verschillen. Het politieke debat is weleens omschreven als een burgeroorlog met woorden. In die zin is ons parlement onze laatste hoop op beschaving, op vrede en vrijheid. Want als onze democratie en ons parlement falen, zullen ofwel burgers het recht in eigen hand gaan nemen, ofwel machthebbers burgers hun vrijheid ontnemen. Als onze Eerste en Tweede Kamer inderdaad een nepparlement worden, als burgers inderdaad het geloof in de parlementaire democratie verliezen, dan rest ons de keus tussen chaos en een dictatuur.
Het bittere verwijt van ‘nepparlement’ resoneert ontegenzeggelijk in een deel van onze samenleving. Sinds ik Kamerlid ben, verbaas ik me regelmatig over het wantrouwen waarmee je opvattingen soms gerecenseerd worden. Kamerleden doen volgens sommigen alles voor macht, geld, stemmenwinst of een combinatie daarvan. Omdat ik vanuit mijn tijd in Egypte weet hoe mis het kan gaan als macht nooit kritisch bejegend wordt, kan ik er zelfs nog wel de waarde van inzien. Maar in Wilders’ sentiment gaat heilzame bekritisering van de macht over in bitter, machteloos cynisme. ‘Ze’ in Den Haag verkwanselen onze belangen, luisteren niet naar de gewone man, doen Nederland in de uitverkoop. Gekozenen vertegenwoordigen niet langer de kiezer, maar verraden het volk.
Als dit sentiment steeds dominanter wordt, zullen steeds meer kiezers de parlementaire democratie de rug toekeren. Burgers kunnen dan kiezen, te berusten in hun eigen machteloosheid of in opstand te komen tegen dat ‘nepparlement’. Gezien Wilders’ tweets (#kominverzet) opteert hij voor het laatste. Dat maakt zijn woorden als vurige vonken bij een houten huis op een droge dag.
Democraten
In mijn somberste momenten waan ik mij soms in de begindagen van Weimar, de matig functionerende Duitse democratie van na de Eerste Wereldoorlog. Ook daar ondergroef de combinatie van bitter cynisme over de democratie en buitenparlementaire acties het functioneren van het parlement. Het was het begin van het einde. Want waar het algemeen belang verdwijnt en het eigenbelang overheerst, blijft niets over dan een gebalde vuist op tafel. Ik moet en zal gelijk krijgen. En als het parlement mij mijn gelijk niet geeft, dan kom ik in verzet en ga ik mijn gelijk wel op een andere manier halen.
Tegelijk was de ondergang van Weimar niet alleen het werk van de vijanden van de parlementaire democratie. Sterker, die ondergang was vooral te danken aan de zwakte van de democraten van toen. Het is wat Edmund Burke ooit zei: alles wat het kwaad nodig heeft om te triomferen, zijn goede mensen die niets doen. Ook nu zal het op volksvertegenwoordigers aankomen die met wijsheid en beleid omgaan met de komst van vluchtelingen en het draagvlak onder de bevolking voor de opvang van hen. En volgens de laatste peilingen kiest het overgrote deel van de Nederlanders nog altijd voor dat soort parlementariërs. Goddank.
Deze column, geschreven door Gert-Jan Segers, verscheen eerder in het Nederlands Dagblad.