Bijdrage Gert-Jan Segers aan het algemeen overleg Nationaal Actieplan Mensenrechten - Hoofdinhoud
Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Gert-Jan Segers als lid van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken aan een algemeen overleg met minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Onderwerp: Nationaal Actieplan Mensenrechten
Kamerstuk: 33 826
Datum: 24 juni 2015
De heer Segers (ChristenUnie): Voorzitter. Het lijkt wel alsof we het onderwerp mensenrechten alleen aan het buitenland voorhouden en anderen erop aanspreken. Mensenrechten gelden echter ook voor Nederland. Wij moeten onszelf ook laten aanspreken en onze eigen tegenspraak organiseren. Het is een lastig onderwerp. De voortgangsrapportage gaat over het rijksbrede beleid. Het gaat over van alles en daarmee gaat het nergens echt over. Ik vind dat een handicap bij dit onderwerp. Dit brengt mij op de coördinerende rol van de minister. Hoe spreekt hij zijn collega's aan op mensenrechten? Wordt er een mensenrechtencheck, een grondrechtentoets of een privacy impact assessment die het Rijk tot zijn beschikking heeft bij wetgeving uitgevoerd? Gebeurt dat structureel? De aanbevelingen en het commentaar van het College voor de Rechten van de Mens gaan over heel concrete beleidslijnen. Wat is de rol van de minister daarbij? Ik denk bijvoorbeeld aan het gehandicaptenverdrag dat al eerder is genoemd. We zijn inderdaad heel traag met de ratificatie daarvan. Spreekt de minister zijn collega's daarop aan? Zorgt hij ervoor dat het versneld wordt? In het handelsbeleid staat een hele sectie over maatschappelijk verantwoord ondernemen en het belang van mensenrechten. Ik denk dan aan de huidige situatie in Qatar, waar op een gruwelijke manier mensenrechten worden geschonden en waar Nederlandse bedrijven geld verdienen. Wat is de rol van de minister bij dergelijke concrete onderwerpen? De minister levert toch ook commentaar op alle aanbevelingen die langskomen?
De heer Schouw (D66): De heer Segers stelt heel terechte vragen. Ik vraag hem om met mij een oplossing te formuleren. Hoe zou de heer Segers die coördinerende rol vormgeven als hij de minister van Binnenlandse Zaken zou zijn? Misschien is het antwoord van de heer Segers wel een enorme oplossing voor de minister.
De heer Segers (ChristenUnie): De heer Schouw heeft betere papieren voor het toekomstige ministerschap van Binnenlandse Zaken. Het is inderdaad de vraag hoe de coördinerende rol moet worden vormgegeven. Wij hebben die vraag eerder aan de minister gesteld, maar toen betrof het zijn coördinerende rol bij de decentralisaties. Nu gaat het over de mensenrechten. Ik stel mij voor dat het een heel activistische rol is. Ik kan me voorstellen dat de minister in de marge van de ministerraad onderwerpen aankaart. Als hij de mate waarin wij mensenrechten eerbiedigen en ons laten tegenspreken moet bewaken, dan is hij degene die met minister Ploumen een gesprek moet voeren over Qatar. Het is afschuwelijk wat daar gebeurt. Er zijn honderden doden gevallen. Wij staan daar straks een voetbalfeest te vieren en het Nederlandse bedrijfsleven heeft daaraan flink verdiend. Ik kan me voorstellen dat de minister daarover een heel serieus gesprek wil voeren.
Datzelfde geldt voor het onderwerp dat me zeer na aan het hart ligt, namelijk de strijd tegen mensenhandel en uitbuiting. De opvang van slachtoffers is een van de heel concrete onderwerpen. Speekt de minister zijn collega's daarop aan?
Mevrouw Fokke en ik hebben twee dialogen georganiseerd over de decentralisaties. Een aantal mensenrechtenorganisaties heeft daar gesproken over de decentralisaties en er werden heel serieuze vragen gesteld. Er kunnen lokale verschillen ontstaan, ondanks dat er gelijke rechten zijn en mensen gelijk behandeld dienen te worden. Het hoeft niet te betekenen dat het allemaal gierend uit de klauwen loopt, maar je moet wel een vinger aan de pols houden. Ik vraag het de minister in zijn hoedanigheid als coördinerend minister voor mensenrechten en als minister van de decentralisaties: wordt de vinger aan de pols gehouden? Het Rijk heeft hierin een systeemverantwoordelijkheid. Het gaat om belangrijke onderwerpen als zorg en welzijn. Hoe worden gelijke rechten gegarandeerd?
In de dialogen werd ook gesproken over mensenrechteneducatie. Er is een heel indringend pleidooi gehouden. Ik onderstreep hier graag dat de minister in een vorig leven minister van Onderwijs is geweest. Hij weet hoeveel kerndoelen er zijn en hoe het onderwijs soms wordt overladen met allerlei doelstellingen. De mensenrechtenorganisaties hebben gepleit voor het onderbrengen van alle nobele doelen die op het bordje van Onderwijs liggen in mensenrechteneducatie, want mensenrechten gaan over alles. Deze vraag is ook door onze collega's die het woord voeren over onderwijs besproken en er is een motie over ingediend. Ik moedig de minister aan er echt werk van te maken. Unicef heeft gisteren een onderzoek gepresenteerd waaruit blijkt dat Nederland achterloopt met mensenrechteneducatie. Ik vind dat heel zorgelijk. Mensenrechteneducatie kan een belangrijke rol in het onderwijs vervullen; met behoud van onderwijsvrijheid, zeg ik namens de confessionele partij die artikel 23 een warm hart toedraagt.
Het lokaal bestuur heeft aangegeven dat heel veel gemeenten lokaal mensenrechtenbeleid ontwikkelen. De gemeente Middelburg heeft er zeer interessant over verteld. Die gemeente heeft een notitie uitgebracht en maakt er echt werk van. Is het een idee om via de VNG dergelijke goede praktijken te ontsluiten voor andere besturen als handreiking naar de gemeenten?
Ik kom op het beleidsterrein waarbij de minister zeer betrokken is, namelijk het Caribisch deel van het Koninkrijk. De terugkerende vraag is of wij alle burgers in dit land wel gelijk behandelen? Zijn de rechten en plichten van een Nederlander op Saba gelijk aan die van een inwoner van Gouda of welke andere plaats dan ook in dit deel van het Koninkrijk? Hoe kunnen we ons daar laten tegenspreken? Hoe organiseert de minister zijn eigen tegenspraak, zodat wij ook op dat punt scherp worden gehouden?
Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.