Bijdrage Gert-Jan Segers aan het algemeen overleg Nationale veiligheid, crisisbeheersing en brandweerzorg

Met dank overgenomen van G.J.M. (Gert-Jan) Segers i, gepubliceerd op woensdag 8 juli 2015.

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Gert-Jan Segers als lid van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie aan een algemeen overleg met minister Opstelten van Veiligheid en Justitie

Onderwerp:   Nationale veiligheid, crisisbeheersing en brandweerzorg

Kamerstuk:    29 668

Datum:           25 september 2014

De heer Segers (ChristenUnie): Voorzitter. Ik ben al een paar keer op bezoek geweest bij de brandweer. Wij hebben het vaak over de participatiesamenleving, maar daar zie je die in actie. Dat zijn mensen die hun vrijetijd opofferen en op een vrijdagavond bij elkaar zitten om te oefenen en om te spreken over brandveiligheid. Dat is prachtig om te zien. Die mensen verdienen echt onze steun.

Begin dit jaar was er een enquête van EenVandaag, waarop de Minister in een van de brieven reageert. Daarbij werden heel veel zorgen geuit over de gevolgen van de regionalisering voor de veiligheid van burgers en voor hun eigen arbeidsvreugde. Dat is wel zorgwekkend. Ik vind de reactie van de Minister een beetje mager. Hij zegt dat hij medezeggenschap gaat stimuleren, maar dat is wel een heel beperkte focus. Vorig jaar is de visie op de vrijwillige brandweer verschenen, waarop positief is gereageerd. Worden de aanbevelingen opgevolgd in de regio? Gebeurt daar werkelijk iets mee? Het is één ding om een visie op te schrijven, maar om er echt mee aan de slag te gaan, in de praktijk, is een tweede.

Collega Kooiman heeft al schriftelijke vragen gesteld over het incident dat zich in Den Haag heeft voorgedaan met de ademluchtflessen bij de brandweer. De Minister zegt dat dit een punt is voor de veiligheidsregio en dat hij daar niet over gaat. Als het gaat om veiligheid, om gedeelde normen, heeft de Minister toch op z’n minst een regierol, om ervoor te zorgen dat als zoiets hapert in de ene regio, dat een vervolg krijgt in andere regio’s, en dat men overgaat tot vervanging van het materiaal. Afstemming is dan ontzettend belangrijk. Ik hoor hierop graag een reactie van de Minister.

Het WODC heeft onderzoek laten doen naar de variabele voertuigbezetting. De effecten op de veiligheid zijn niet zo duidelijk, maar er zijn wel zorgwekkende verhalen over de praktijk. Ik hoorde dat er bij een forse brand in Limburg-Noord een bestelbus met twee personen op af werd gestuurd, terwijl er geen leidinggevende functionaris ter plekke was. Die variabele voertuigbezetting leidt soms dus wel tot situaties waar grote vraagtekens bij te zetten zijn. Deelt de Minister onze zorgen hierover? Is in zijn ogen de primaire brandweerzorg nog steeds gegarandeerd? Dat moet wel duidelijk zijn. Tot er meer duidelijkheid is over de gevolgen voor de veiligheid wil mijn fractie dat er terughoudend wordt omgegaan met die variabele voertuigbezetting. Er moet voor worden gezorgd dat er goede besluitvorming komt. Welke criteria worden er aan de regio voorgelegd? De Minister heeft gezegd voor de zomer te komen met een landelijk gedeelde opvatting over de inzet van variabele voertuigbezetting. De zomer is voorbij, maar ik heb die opvatting nog niet gezien. Komt die nog? Mijn laatste punt is de preventie en de rol die de brandweer heeft bij de bouw van nieuwe gebouwen. Wil de Minister de adviesplicht van de brandweer wettelijk vastleggen? De commissie-Hoekstra heeft gevraagd om de brandweer een wettelijke rol te geven en iedere keer in te schakelen als er vergunningen worden verleend. Collega Kooiman heeft herhaaldelijk vragen gesteld over vlamvertragers. Daarover zijn ook wisselende verhalen. Ik heb ook gehoord dat er sprake is van nieuwe kennis en innovatie, bijvoorbeeld bij het gebruik van glasvezel in meubilair. Geeft de Minister ruimte voor die innovatie, zodat wij echt meters maken en terrein winnen als het gaat om preventie en het tegengaan van een snelle uitbraak van brand?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.