Antwoorden op Schriftelijke vragen over het bericht “Negen manieren om je als zzp-er goedkoper te verzekeren” - Hoofdinhoud
Dinsdag 7 juli 2015
2015Z10038
Vragen van de leden de Vries, Schut-Welkzijn en Ziengs (allen VVD) aan de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Financiën en Economische Zaken over het bericht “Negen manieren om je als zzp-er goedkoper te verzekeren” (ingezonden 2 juni 2015)
Vraag 1:
Kent u het bericht “Negen manieren om je als zzp-er goedkoper te verzekeren”? 1)
Antwoord:
Ja, ik ken het bericht.
Vraag 2:
Hoe is het aanbod van verzekeraars voor de in het artikel vermelde “aangepaste” polissen voor arbeidsongeschiktheid voor zzp’ers (zelfstandigen zonder personeel)? Welke soort polissen worden wel en niet aangeboden? In hoeverre is er voldoende keuzemogelijkheid en aanbod?
Antwoord:
Er zijn veel verschillende keuzemogelijkheden binnen de arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) voor zelfstandigen. De verzekerde kan kiezen uit diverse voorwaarden, en kan daarmee ook de prijs van de individuele verzekering wijzigen. Veelal geldt: Hoe meer risico de zelfstandige zelf draagt, en dus hoe minder uitgebreid de variabelen, hoe lager de premie. Hieronder wordt een aantal manieren beschreven waarop de zelfstandige kan bepalen hoeveel risico hij wil lopen:
-
-Arbeidsongeschiktheidscriterium: een verzekerde kan zelf kiezen welke vorm van arbeidsongeschiktheid hij verzekert. Meestal is er keuze uit beroepsarbeidsongeschiktheid, gangbare arbeid, of in mindere mate passende arbeid. Het verzekeren van beroepsarbeidsongeschiktheid is duurder dan bijvoorbeeld het verzekeren van gangbare arbeid omdat in de eerste situatie bij de beoordeling van arbeidsongeschiktheid alleen wordt gekeken naar de mogelijkheden om het eigen beroep uit te voeren. Bij de andere criteria wordt ook gekeken of er mogelijkheden zijn om andere vormen van arbeid te verrichten.
-
-Verzekerd inkomen: de zelfstandige kan de hoogte van het verzekerde inkomen zelf kiezen. Meestal geldt een maximum van 80% van het bruto jaarinkomen. Hoe hoger het verzekerd inkomen hoe hoger de premie.
-
-Uitkeringsdrempel: de zelfstandige kan een uitkeringsdrempel kiezen. Dit is het percentage dat iemand arbeidsongeschikt moet zijn om recht te hebben op een uitkering. Meestal is de drempelwaarde 25%. Andere gangbare drempelwaarden zijn bijvoorbeeld 35%, 45%, 55% of 65%. Hoe hoger de drempelwaarde, des te lager de premie.
-
-Eindleeftijd: meestal wordt gekozen voor een eindleeftijd van 67 jaar voor de looptijd verzekering en dus ook de uitkering. Maar een lagere eindleeftijd is ook mogelijk. In beginsel geldt, hoe lager de eindleeftijd, des te lager de premie.
-
-Uitkeringsduur: standaard geldt een uitkering tot aan de eindleeftijd, maar zelfstandigen kunnen ook kiezen voor een vaste uitkeringsduur van bijvoorbeeld maximaal 5 jaar.
-
-Wachttijd/eigenrisico: de periode van arbeidsongeschiktheid waarin de verzekerde nog geen uitkering ontvangt. Deze kan variëren van 14 dagen tot een jaar of zelfs langer. In beginsel geldt, hoe langer de wachttijd, des te lager de premie.
De meeste verzekeraars bieden ook (aangepaste) polissen met een meer beperkte dekking, ook wel de instap- of startersproducten genoemd. Dit soort verzekeringen is goedkoper dan een reguliere AOV. Soms kan de dekking op een later moment worden uitgebreid. De dekking groeit dan mee met de ontwikkeling van de onderneming/ondernemer. Ook zijn er polissen beschikbaar die alleen ongevallen of bepaalde ernstige ziekten dekken (critical illnesses-verzekeringen). Het is bij dit type polissen belangrijk dat de (initiële) beperktere dekking transparant is voor de ondernemer en in verhouding staat tot de premie.
Zelfstandigen die om medische redenen niet worden geaccepteerd voor een reguliere AOV kunnen terecht in de private vangnetverzekering. Dit vangnet kent geen medische beoordeling. Startende zelfstandigen kunnen deze verzekeringen aanvragen binnen 15 maanden na de start als ondernemer.
Vraag 3:
Welke beperkingen en belemmeringen zijn er eventueel in de wet- en regelgeving voor deze “aangepaste polissen”?
Antwoord:
Er zijn mij geen beperkingen en belemmeringen bekend om dit soort polissen aan te bieden. De verzekeringen worden op dit moment aangeboden door verzekeraars.
Vraag 4:
Welke beperkingen zijn er op dit moment vanuit zaken zoals zorgplicht en productbeoordeling om dit soort producten ook daadwerkelijk actief aan te bieden en/of te adviseren? Welke druk is er op dit moment om maar het meest algemene standaardproduct te adviseren, om later niet het probleem te krijgen dat het product als niet passend wordt beoordeeld? Hoe kunnen adviseurs of productaanbieders eenvoudig aantonen dat het een passend advies en/of product is geweest voor een zzp-er?
Antwoord:
Ik zie geen belemmeringen vanuit de regels inzake productontwikkeling en zorgplicht (Wet op het financieel toezicht) om dit soort producten actief aan te bieden. Deze regels zijn onder meer bedoeld om passende producten aan te bieden en/of te adviseren aan klanten. Wel is gezien de ruime keuzemogelijkheden een zorgvuldig adviestraject van belang. Hier ligt een belangrijke rol voor de aanbieder van de verzekering en/of verzekeringsadviseur. Toezichthouder Autoriteit Financiële Markten (AFM) volgt de kwaliteit van advies en ziet ruimte voor verbetering. In het onlangs (april 2015) door AFM gepubliceerde onderzoek “Arbeidsongeschiktheidverzekeringen voor zelfstandigen” geeft zij handvatten om het advies aan klanten te verbeteren.
Van belang is dat het voor de zzp-er duidelijk is wat de keuze voor een product met beperktere voorwaarden betekent als het zou komen tot een uitkeringssituatie. Het is daarnaast van belang dat de zzp-er in staat wordt gesteld een product aan te schaffen dat past bij zijn eigen risico’s en wensen.
Het is de taak van de aanbieder van de verzekering en/of de verzekeringsadviseur om de zzp-er te voorzien van correcte en volledige informatie zodat hij een afgewogen keuze kan maken. Hiernaast is het van belang om de kenmerken en wensen van de zzp-er en de overwegingen die hebben geleid tot het uiteindelijke advies vast te leggen. Op die manier kan later herleid worden hoe de (onafhankelijk) adviseur tot de aanbeveling van een bepaald verzekeringsproduct is gekomen.
Vraag 5:
Hoe is het aanbod van verzekeraars meer specifiek voor korte(re) polissen voor ziekte en arbeidsongeschiktheid, aangezien één van de opties het verkorten van de duur van de uitkering is, waardoor de kosten voor de zzp-er lager zijn en het dus eenvoudiger is een dergelijke verzekering af te sluiten? In hoeverre worden er bijvoorbeeld ook polissen voor 2 of minder dan 5 jaar aangeboden die een oplossing kunnen bieden voor de oudere zzp-er en voor de zzp-er die zich in die tijd wil omscholen?
Antwoord:
Verzekeraars bieden op dit moment al een breed scala aan verzekeringsproducten om tegemoet te komen aan de behoeften van zzp’ers. Zie ook mijn antwoord op vraag 2. De productvariant met een kortere uitkeringsduur wordt reeds aangeboden in de markt, vaak ook voorzien van interventies voor omscholing of bemiddeling op de arbeidsmarkt.
Vraag 6:
Zijn zzp’ers bekend met het diverse aanbod? Hoe vindt voorlichting en informatievoorziening over dit soort alternatieven voor zzp’ers plaats door de verzekeraars, adviseurs, overheid, dan wel op een andere wijze?
Antwoord:
Vanuit de overheid worden zzp’ers geïnformeerd via de website www.ondernemersplein.nl. Hierop staat alle informatie van de (semi-)overheid die men nodig heeft om te ondernemen, ook algemene informatie over arbeidsongeschiktheidsverzekeringen. Ook het UWV verstrekt informatie via hun website aan zzp’ers. Voor meer specifieke informatie over specifieke verzekeringsproducten kan men terecht bij de verzekeraars. Verzekeraars hanteren ieder hun eigen voorlichtingskanalen.
Het Verbond van Verzekeraars, Platform Zelfstandig Ondernemers (PZO), de Kamer van Koophandel en FNV Zelfstandigen hebben gezamenlijk de site www.verzekerenvoorzelfstandigen.nl in het leven geroepen. Hier is informatie te vinden over onder andere arbeidsongeschiktheid.
Het Verbond van Verzekeraars werkt aan de introductie van een sectorbrede ‘Verzekeringskaart’ voor alle consumentenverzekeringen waaronder de arbeidsongeschiktheidsverzekeringen. In dit document kan de consument in de oriëntatiefase in één oogopslag zien wat de belangrijkste kenmerken van de verzekering zijn en welke elementen wel en niet verzekerd zijn. De kaart geeft een beter inzicht in de polisvoorwaarden en helpt de consument bij het maken van een bewuste keuze, al dan niet in overleg met een adviseur. Invoering is voorzien in de loop van 2016.
Vraag 7:
Bent u bereid om de regelgeving aan te passen voor startende zzp’ers, die zich nu binnen 13 weken na het einde van loondienst bij het UWV (Uitvoeringsorgaan werknemersverzekeringen) moeten aanmelden voor een vrijwillige verzekering, en deze aanmeldtermijn te verlengen tot 26 weken, zodat de zzp-er iets langer de tijd krijgt om zijn zaken op orde te krijgen in de drukke tijd van het opstarten van zijn onderneming? Zo ja, wanneer? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Startende zelfstandigen die uit een loondienst- of een uitkeringssituatie komen, kunnen hun verzekering voor de Ziektewet (ZW) en/of de Wet Werk en Inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) bij het UWV vrijwillig voortzetten. Hiervoor geldt een aanmeldtermijn van 13 weken. Voorheen gold een aanmeldtermijn van 4 weken. Omdat deze termijn als te krap werd ervaren is deze termijn in 2008 verlengd tot 13 weken. Daardoor is de mogelijkheid om zich vrijwillig te verzekeren verruimd.
Ik heb eerder in mijn brief d.d. 3 april 2014[1] aangegeven dat ik geen voorstander ben van het verder verruimen van de aanmeldtermijn. Het risico van het verlengen van de aanmeldtermijn is dat met name zzp’ers met ‘slechte’ risico’s – zzp’ers die ziek of arbeidsongeschikt zijn dan wel dreigen te worden – zich aanmelden voor de vrijwillige verzekering bij het UWV (negatieve selectie). Bij negatieve selectie ontstaat het risico dat, voor de vrijwillige verzekering noodzakelijke, risicosolidariteit wordt ondergraven. Dit leidt tot hogere premies voor de Ziektewet en daardoor juist tot een slechtere toegankelijkheid van deze verzekering. Bij de vrijwillige WIA-verzekering leidt het daarbij tot een verdere stijging van de kruissubsidiëring, waardoor andere verzekerden, die geen zzp-er zijn, meer gaan meebetalen aan de hogere uitkeringslasten. Op dit ogenblik wordt al minder dan 60% van de uitkeringslasten van de vrijwillige WAO/WIA-verzekering opgebracht door premiebetalingen van zelfstandigen. Een verlenging van de aanmeldtermijn zou dit percentage verder verlagen. In het kader van het IBO zzp en de motie Weyenberg[2], zal ik terugkomen op de verzekerbaarheid van het arbeidsongeschiktheidsrisico. Zoals ik uw Kamer mondeling heb laten weten tijdens het vragenuurtje dd. 30 juni, stuurt het kabinet het IBO zzp vergezeld van een kabinetsreactie na de zomer aan uw Kamer.
-
1)NRCq.nl van 18 mei 2015
[1] Kamerstukken TK 2013-2014, 29544, nr. 512
[2] Kamerstukken TK 2014-2015, 29544, nr. 628