Bijdrage Gert-Jan Segers aan het plenair debat over het rapport van de Commissie-Hoekstra

Met dank overgenomen van G.J.M. (Gert-Jan) Segers i, gepubliceerd op vrijdag 3 juli 2015.

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Gert-Jan Segers als lid van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie aan een plenair debat met minister van der Steur van Veiligheid en Justitie

Onderwerp:   Debat over het rapport van de Commissie-Hoekstra

Kamerstuk:    29 279

Datum:           1 juli 2015

De heer Segers (ChristenUnie):

Voorzitter. Dit debat is een politiek debat en dan wordt het al snel een debat over het Openbaar Ministerie, over afgifte van DNA en over het functioneren van de politie. Dit debat is echter voor alles ook een debat over persoonlijke tragedies. Juist in deze dagen zijn de gedachten en gebeden van mijn fractie bij de beide families die dit zo hard heeft getroffen. Ik dank de minister van Veiligheid en Justitie voor de wijze waarop hij dat heeft verwoord in zijn brief namens het kabinet. Hij heeft warme woorden gesproken en heeft de volle verantwoordelijkheid genomen en excuses aangeboden, ook in persoonlijke zin. Ik waardeer dat zeer. Je moet niet met mitsen en maren een omtrekkende beweging maken, maar die verantwoordelijk voluit nemen en dat heeft hij gedaan. Daar wil ik hem voor danken.

Dit neemt niet weg dat het rapport van de commissie-Hoekstra ontluisterend is. Er ging een orkest van alarmbellen af rond Bart van U. en er dringt zich maar één vraag op: hoe kon het zo ontzettend misgaan? Hoe kan het dat de signalen van de familie van Bart van U. nooit serieus zijn genomen? Hoe kan het dat Van U.'s eigen verzoek om zijn straf uit te zitten, werd genegeerd? Hoe kan het dat een mail van een alerte en aanhoudende wijkagent aan de advocaat-generaal over een internationale signalering nooit werd beantwoord? Hoe kan het dat toen Van U. zich in 2014 uit eigen beweging bij de politie meldde door de ggz werd geoordeeld dat hij geen gevaar was voor zichzelf en voor zijn omgeving?

De vragen vliegen je aan in deze zaak. Het recht moet daarin bovendien nog zijn beloop krijgen. In dit debat wil ik van de minister van Veiligheid en Justitie weten of hij meent dat het hier gaat om een ongelukkige samenloop van omstandigheden of om een fundamenteel probleem in de zorg- en strafrechtketen rond verwarde personen. Kan hij dat aangeven? Heeft hij er vertrouwen in dat hij de situatie op heel korte termijn op orde kan brengen?

De commissie-Hoekstra doet belangrijke aanbevelingen om te voorkomen dat in de toekomst opnieuw zo de fout in wordt gegaan. Daar heb ik een aantal opmerkingen over. Ik begin met de regierol. De familie Van U. staat niet op zichzelf. In januari stond in het Algemeen Dagblad het verhaal van een zekere Greet, die letterlijk zei: "Bart van U. had mijn zoon kunnen zijn". Greet noemde haar kind gevaarlijk en gaf aan niet te weten waar ze met haar zorgen terechtkan. Ik maak me daar grote zorgen over. Is na de commissie-Hoekstra voor familieleden van verwarde personen duidelijk waar en bij wie ze met hun zorgen terechtkunnen? Is hier een rol voor de burgemeester weggelegd, juist omdat niet alles strafrecht is en op korte termijn als er nog onduidelijkheid is? Ik hoor graag een reactie op dit punt.

De commissie ziet een grote rol voor het Openbaar Ministerie weggelegd om de regie te nemen rond verwarde personen. Juist bij het OM ging echter ook heel veel mis in deze zaak. Ik moest ook terugdenken aan het zeer kritische rapport van de Algemene Rekenkamer: Prestaties in de strafrechtketen uit 2012. Is het OM als organisatie op dit moment wel in staat om de leiding te nemen in de aanpak? Is het wel wenselijk dat deze aanpak helemaal in de strafrechtelijke sfeer terechtkomt? Welke stappen gaat de minister zetten om de zaken bij het OM op orde te brengen? Hoe verhoudt de rol van het OM zich tot de aanjaagteams zoals de minister van VWS die voorstelt?

Dan de capaciteitsproblemen. De commissie-Hoekstra noteert dat naar de mening van de politie te veel verwarde personen weer op straat terechtkomen. Overigens vind ik het zeer schokkend dat politiechef Bouman zei dat 20% van de capaciteit van de politie opgaat aan zorg rond verwarde personen. Dat lijkt me nogal een probleem. Hij wijt het feit dat zo veel mensen op straat terechtkomen aan het capaciteitstekort bij de ggz. Hoe kan dat, vraag ik de minister van VWS. Wat gaat zij doen om dat capaciteitsprobleem op te lossen en een integrale aanpak te bevorderen? Moet de ggz niet bij ieder Veiligheidshuis aan tafel zitten? Als dat inderdaad het voornemen is, zoals ik uit de brief begreep, op welke termijn is dat daadwerkelijk het geval? Op welke manier wordt de familie erbij betrokken? Is het niet ook heel heilzaam om op dit vlak, zeker nu Wvggz wordt aangepast door middel van een nota van wijziging, ook te kijken naar de eigenkrachtconferenties als middel om de familie erbij te betrekken en een rol te geven.

Dan kom ik op het punt van de DNA-afname. De commissie-Hoekstra stelt voor om al DNA af te nemen voordat iemand veroordeeld wordt. Mijn fractie heeft daar grote twijfels bij, al snappen we dat het een praktische verbetering betekent. Ik ben er echter nog niet van overtuigd dat dit zomaar door de beugel kan gezien artikel 8 van het EVRM. Dat artikel probeert burgers immers juist te beschermen tegen een al te gretige overheid. Wat zijn de waarborgen in die nieuwe procedure? Dat geldt ook voor de vraag of alles is gedaan om direct na de veroordeling de DNA-afname te vereenvoudigen en te verbeteren. Nu geeft 20% tot 30% geen DNA af. Ik wil precies weten hoe dit kan en of er daarbij niet veel meer te verbeteren valt binnen de huidige wetgeving. Oftewel, schieten de huidige wettelijke mogelijkheden tekort? Of is sprake van een capaciteitsprobleem en een lakse uitvoering?

Ik kom tot slot op de tenuitvoerlegging van straffen. Zelfs smekend kwam Van U. niet de gevangenis in. In hoeveel gevallen wordt een straf niet uitgezeten of is een verdachte na veroordeling verdwenen?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.