Benodigde documenten voor openen van bankrekening binnen eurozone

Met dank overgenomen van C. (Cora) van Nieuwenhuizen-Wijbenga i, gepubliceerd op woensdag 29 april 2015, 3:25.

Mijn vraag aan de Commissie: Een in Nederland gevestigd bedrijf met een dochteronderneming in Griekenland heeft voor het betalen van haar Griekse belastingen en telefoonrekeningen in Griekenland een bankrekening geopend. Bij het openen van de rekening diende de eigenaar van het Nederlandse moederbedrijf een bewijs van registratie bij de Nederlandse Kamer van Koophandel voor te leggen dat door het Grieks consulaat moest zijn gecertificeerd.

Onlangs werd de eigenaar zelf echter gevraagd ook persoonlijke informatie, zoals zijn aangifte personenbelasting, recente water- en elektriciteitsrekeningen, een kwitantie van de sociale verzekering en persoonlijke identificatiegegevens, te verstrekken. De Griekse bank heeft gezegd dat als hij deze documenten niet voorlegt, zij de rekening zal stopzetten waardoor het bedrijf zijn rekeningen en belastingen in Griekenland niet zou kunnen betalen. Deze documenten moeten in het Grieks worden vertaald en door het Grieks consulaat in Nederland worden gecertificeerd.

Is de Commissie van mening dat deze vraag om bijkomende documenten in overeenstemming is met de regelgeving betreffende de eengemaakte markt?

 
alttekst ontbreekt in origineel bericht
Bron: Blog Cora van Nieuwenhuizen

Het antwoord van de Commissie:

Overeenkomstig verordening nr. 260/2012 (SEPA)[1] wordt er geen onderscheid gemaakt tussen nationale en grensoverschrijdende formaten voor betalingen in euro. De EU wordt beschouwd als één enkel gebied voor het uitvoeren van elektronische betalingen in euro. Dit betekent dat één bankrekening voor de gehele eurozone kan worden gebruikt.

De EU-wetgeving doet geen uitspraken over vereisten met betrekking tot de documenten die banken mogen vragen aan ondernemingen wanneer deze een rekening openen. Krachtens Richtlijn 2005/60/EG[2] zijn banken echter verplicht om cliëntenonderzoeksmaatregelen toe te passen wanneer zij een zakelijke relatie aangaan. Tot deze verplichtingen behoort de verificatie van de identiteit van de klant, op basis van relevante documenten en informatie uit betrouwbare en onafhankelijke bron.

Op basis van de informatie die het geachte Parlementslid heeft verstrekt, beschikt de Commissie niet over voldoende informatie om te oordelen of de bank in kwestie de bepalingen van richtlijn 2005/60/EG toepast en kan ze evenmin oordelen of de vermelde praktijk zou kunnen leiden tot ongerechtvaardigde discriminatie op basis van de nationaliteit van de betrokken onderneming. De Commissie is hoe dan ook niet bevoegd om maatregelen te nemen tegen particuliere exploitanten die het EU-recht mogelijk schenden in de omstandigheden die in de vraag worden beschreven.

Deze kwestie valt immers onder de bevoegdheid van nationale autoriteiten en rechtbanken. Meer in het algemeen herinnert de Commissie eraan dat SOLVIT[3] EU-bedrijven kan bijstaan wanneer ze naar hun gevoel oneerlijk worden behandeld of worden gediscrimineerd in een ander EU-land.

[1] Verordening (EG) nr. 924/2009, PB L 94 van 30.3.2012, blz. 22.

[2] Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, PB L 309 van 15.25.2005, blz. 15.

[3] http://ec.europa.eu/solvit/index_nl.htm