Antwoord Mogherini op vragen over EU-wapenexport beleid

Met dank overgenomen van K.P. (Kati) Piri i, gepubliceerd op vrijdag 3 april 2015, 3:09.

Ik heb Federica Mogherini schriftelijke vragen gesteld naar het EU-wapenexportbeleid en hoe mensenrechtenorganisaties hierbij meer betrokken kunnen worden. Haar antwoorden vind je hieronder.

Vraag met verzoek om schriftelijk antwoord E-001158/2015

aan de Commissie (Vicevoorzitter / Hoge Vertegenwoordiger)

Artikel 130 van het Reglement

Kati Piri (S&D)

Betreft: VP/HR - EU-wapenhandel

Duitsland heeft eerder deze week besloten te stoppen met de export van wapens naar Saudi-Arabië, terwijl Frankrijk lang - en ook nog nadat Rusland illegaal de Krim had geannexeerd - bij zijn standpunt is gebleven om oorlogsschepen aan Rusland te leveren. Deze besluiten illustreren de noodzaak van één enkel EU-beleid inzake de export van wapens, dat rekening houdt met de mensenrechtennormen.

  • 1. 
    Op welke wijze gaat de vicevoorzitter/hoge vertegenwoordiger een gemeenschappelijk EU-beleid inzake de export van wapens garanderen, en zou de VV/HV instemmen met de oprichting van een EU-autoriteit die toezicht uitoefent op de inachtneming van de normen van het gemeenschappelijk standpunt van de EU over de export van wapens en de internationale mensenrechtenwetgeving?
  • 2. 
    Gaat de VV/HV eraan werken de samenwerking tussen de EU en mensenrechtenorganisaties op dit punt door middel van publiek overleg te verbeteren?
  • 3. 
    Is de VV/HV bereid in haar beleid ruimte te maken voor een automatische bevriezing van overeenkomsten met landen waartegen een embargo is ingesteld, alsook voor een mechanisme met follow-upcontroles op het gebruik van wapens die geëxporteerd zijn?

NL

E-001158/2015

antwoord van vicevoorzitter Mogherini

namens de Commissie

(1.4.2015)

In antwoord op de vraag van het geachte Parlementslid kan de HV/VV de volgende informatie verstrekken:

  • Het EU-kader voor de uitvoer van wapens is vastgelegd in Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad betreffende de controle op de wapenuitvoer. Op grond van het gemeenschappelijk standpunt van de EU moeten lidstaten aanvragen voor uitvoervergunningen toetsen aan de gemeenschappelijke criteria die in het standpunt worden genoemd. Het besluit dat na die risicobeoordeling wordt genomen, blijft een nationale discretionaire bevoegdheid en er is momenteel geen EU-autoriteit die bevoegd is om die nationale besluiten te evalueren. Het wijzigen van het gemeenschappelijk standpunt valt onder de verantwoordelijkheid van de Raad.
  • Er is sprake van regelmatig overleg met ngo’s, meer bepaald via de bevoegde werkgroep van de Raad inzake wapenexport (COARM).
  • EU-wapenembargo’s houden in het algemeen in dat niet langer wapens mogen worden uitgevoerd naar het land waarop een embargo rust. De Raad kan hiervoor echter vrijstellingen verlenen, bijvoorbeeld voor contracten die zijn gesloten voordat het embargo werd ingesteld. Overeenkomstig de nationale verantwoordelijkheid vallen follow-upcontroles op het eindgebruik zoals beschreven in het eerste punt onder de verantwoordelijkheid van de lidstaten. Los van specifieke wapentransacties en het eindgebruik ervan in het land van bestemming, dragen de EU-delegaties actief bij tot de controle op de algemene mensenrechtensituatie in de landen waar zij gestationeerd zijn. De verzamelde informatie wordt vervolgens beschikbaar gesteld aan de lidstaten om te gebruiken bij de risicobeoordeling in het kader van de aanvragen voor wapenuitvoervergunningen.