Eerste Kamerfractie Roomsch-Katholieke Staatspartij (RKSP)

De RKSP1 was van 21 september 1922 tot 22 december 1945 in de Eerste Kamer2 vertegenwoordigd, al werd de RKSP pas in 1926 formeel opgericht. Daarna ging de fractie over in die van de KVP.

De RKSP-fractie telde relatief veel leden uit de industrie, zoals de zeepfabrikant Dobbelmann3, de textielfabrikant De Wit4 en de steenfabrikant Arntz5. Daarnaast zaten in de fractie vertegenwoordigers van de katholieke vakbond (onder wie A.C. de Bruijn6) en van landbouworganisaties, alsmede gemeentelijke en provinciale bestuurders. Het aantal hoogleraren was geringer dan bij de ARP. Het aantal oud-Tweede Kamerleden was eveneens relatief klein.

Bekende RKSP-Eerste Kamerleden waren de Tilburgse fabrikant Blomjous7, de rechters A.F.O. van Sasse van Ysselt8 en F.I.J. Janssen9, de Rotterdamse wethouder Nivard10 en de hoogleraren Barge11 en Steger12.

1.

Overzicht fractievoorzitters

fotonaam fractievoorzitteraanvang functieeinde functie
J.C.A.M. van de MortelJ.Ch.A.M. (Jan) van de Mortel1945-10-181945-12-22
W.M. van LanschotW.M. van Lanschot1924-03-181941-10-04
P.J.J.S.M. van der Does de WilleboisP.J.J.S.M. van der Does de Willebois1922-09-211923-09-18
F.J.M.A. ReekersF.J.M.A. Reekers1919-09-191922-05-27

Meer over

  • RKSP1

  • 1. 
    De RKSP werd formeel op 3 juni 1926 opgericht als katholieke partij en was de voorloper van de KVP. Daarvoor waren de katholieken georganiseerd in de Algemeene Bond van RK-kiesverenigingen, die informeel ook al RKSP werd genoemd. Deze bond was in mei 1904 ontstaan. In de Tweede Kamer was in 1893 voor het eerst sprake van een RK-Kamerclub. Vanaf 1918 was er een RKSP-fractie. In Eerste Kamer kwamer er omstreeks 1922 een fractie.
     
  • 2. 
    De Eerste Kamer is deel van de volksvertegenwoordiging en heeft met name een rol op wetgevend gebied. Over een wetsvoorstel moet, als de Tweede Kamer het heeft aangenomen, ook door de Eerste Kamer worden gestemd. De Eerste Kamer kan een wetsvoorstel nog tegenhouden.
     
  • 3. 
    Nijmeegse zeepfabrikant, die net als zijn vader politiek actief was. Sociaal voelende ondernemer die het socialisme wilde indammen door oog te hebben voor de belangen van de werknemers. Keerde zich als Eerste Kamerlid wel met enkele andere katholieke ondernemers tegen de Arbeidsgeschillenwet. Eén van de drie katholieke leden die vanwege hun verzet tegen de nieuwe Pachtwet in 1932 van de kandidatenlijst werden afgevoerd. Toen hij in 1928 de Nijmeegse raad verliet, kwam daarmee een einde aan een periode van zestig jaar waarin de familie in de raad zat.
     
  • 4. 
    Helmondse textielfabrikant, die zes jaar Eerste Kamerlid was voor de RKSP. Was in Helmond tevens wethouder en verder Statenlid van Noord-Brabant. Wist de bescheiden onderneming van zijn vader uit te bouwen tot een internationale firma. Actief in besturen van diverse katholieke organisaties en kreeg daarvoor een hoge pauselijke onderscheiding.
     
  • 5. 
    Gelderse steenfabrikant en RK-Eerste Kamerlid. Sprak in de Kamer vooral over economische onderwerpen en waterstaat. Vertegenwoordiger van de werkgeversbelangen, die zich in 1932 tegen een wettelijke regeling van arbitrage bij arbeidsgeschillen keerde. Werd in 1932 vanwege afwijkend stemgedrag bij de stemming over de ontwerp-Pachtwet van de kandidatenlijst geweerd.
     
  • 6. 
    Katholieke vakbondsbestuurder en politicus in het midden van de twintigste eeuw. Metaalbewerker, die carrière maakte in de katholieke vakbeweging. Was jarenlang voorzitter van het Rooms-Katholieke Werknemersverbond en Eerste Kamerlid. Werd in 1952 minister voor Publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie in het derde kabinet-Drees. Groot voorstander van publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie, maar kon als minister op dat terrein minder tot stand brengen dan hij had gewenst. Strijdbaar, maar realistisch vakbondsbestuurder en politicus, die kritisch stond tegenover de politiek van Colijn.
     
  • 7. 
    Tilburgse industrieel, die in de Eerste Kamer tot de vooraanstaande katholieke leden behoorde. Had vele functies in organisaties van katholieke werkgevers. Op sociaaleconomisch gebied nam hij vaak conservatieve standpunten in. Was tevens woordvoerder defensie. Stak zijn bewondering voor Colijn nooit onder stoelen of banken.
     
  • 8. 
    Geacht lid van beide Kamers, dat niet zo vaak het woord voerde, maar wel altijd 'het oor' van de vergadering had. Bleef tot op zeer hoge leeftijd Kamerlid. Sympathieke rechter, later rechtbankpresident in Den Bosch die als een wat vaderlijke figuur de rechtszittingen op een ontspannen manier leidde. Scherpzinnig jurist. Werd in 1901 door het district Den Bosch tot Tweede Kamerlid gekozen en was justitie-woordvoerder van de RK-fractie. Verdedigde het bestaan van de Senaat door haar te vergelijken met een beroepsinstantie in de rechtspraak. Stapte in 1929 zelf over naar de Eerste Kamer. Tevens voorzitter van de Hoge Raad van Adel.
     
  • 9. 
    Welgestelde Katholieke rechter die lange tijd in het parlement zat. Werd in 1902 als Maastrichtse advocaat door het district van de Limburgse hoofdstad afgevaardigd naar de Tweede Kamer. Sprak daar over onder meer justitie en onderwijs. Werd later rechter en verliet in 1918 de Tweede Kamer. Keerde in 1922 terug als Eerste Kamerlid. Was in de Senaat een bescheiden, maar gerespecteerd lid. Klom op tot rechtbankpresident. Bekleedde in Limburg functies op het gebied van de spoorwegen, financiën en het onderwijs, en was lange tijd raadslid in Maastricht.
     
  • 10. 
    Vooraanstaande katholieke bestuurder in Rotterdam en Eerste Kamerlid voor de RKSP. Zoon van een Belgische vader en Nederlandse moeder. Was actief in de katholieke vakbond van spoorwegpersoneel en werd in 1923 wethouder van maatschappelijk hulpbetoon in Rotterdam en in 1931 Eerste Kamerlid. Bescheiden, gematigde en sociaal voelende politicus, die duidelijk tot de linkervleugel van zijn partij behoorde en die enkele keren tegen wetsvoorstellen van de kabinetten-Colijn stemde.
     
  • 11. 
    Hoogleraar anatomie en embryologie in Leiden die in 1937 Eerste Kamerlid voor de RKSP (later KVP) werd. Was in de Eerste Kamer onderwijswoordvoerder, maar trad niet erg op de voorgrond op. Weigerde in 1939 minister van Onderwijs te worden in het vijfde kabinet-Colijn. Veelgevraagd spreker vanwege zijn taalvaardigheid en gezaghebbend wetenschapper.
     
  • 12. 
    Delftse hoogleraar chemie die ruim twintig jaar voor de Katholieken zitting in de Eerste Kamer had. Zoon van de directeur van de Stenografische Dienst. Begon zijn loopbaan als leraar en was later directeur van een gasbedrijf. Zette zich sterk in voor het Katholieke organisatiewezen, zoals de Katholieke Actie en voor uitbreiding van de Mariacongregaties in Nederland. Onderwijs-woordvoerder in de Eerste Kamer. Werd na de oorlog op onjuiste gronden niet meer toegelaten als senator.