Eerste Kamerfractie Liberale Staatspartij (LSP)

Met dank overgenomen van Parlement.com.

De Liberale Staatspartij 'De Vrijheidsbond'1 was van 25 juli 1922 tot 22 maart 1946 in de Eerste Kamer2 vertegenwoordigd.

Tot de leden behoorden oud-ministers als Rink3 en Fock4, oud-Tweede Kamerleden als Harm Smeenge5 en jhr. de Muralt6, alsmede bestuurders als P. Droogleever Fortuyn7 en E. van Ketwich Verschuur8.

In maart 1946 kwam er een fractie van de nieuwopgerichte Partij van de Vrijheid9.

1.

Overzicht fractievoorzitters

fotonaam fractievoorzitteraanvang functieeinde functie
Joan GeldermanJ. Gelderman1938-10-191946-03-22
P. Droogleever FortuynP. Droogleever Fortuyn1935-09-171938-09-06
Dirk FockD. (Dirk) Fock1932-09-201935-09-17
Pieter RinkP. Rink1923-09-181932-09-20

Meer over

  • Liberale Staatspartij 'De Vrijheidsbond'1
 

  • 1. 
    De Liberale Staatspartij ontstond in 1921 toen Liberale Unie, de Bond van Vrije Liberalen en enkele kleinere liberale partijen samengingen. Sinds 1921 was de LSP in de Tweede Kamer vertegenwoordigd en vanaf 1922 in de Eerste Kamer. Tot februari 1938 voerde de partij als naam 'De Vrijheidsbond'. In 1946 ging de LSP op in de Partij van de Vrijheid. Daaruit ontstond in 1948 de VVD.
     
  • 2. 
    De Eerste Kamer is deel van de volksvertegenwoordiging en heeft met name een rol op wetgevend gebied. Over een wetsvoorstel moet, als de Tweede Kamer het heeft aangenomen, ook door de Eerste Kamer worden gestemd. De Eerste Kamer kan een wetsvoorstel nog tegenhouden.
     
  • 3. 
    Onberispelijk geklede en gecoiffeerde Tielse advocaat, die tot de vooraanstaande liberalen in de eerste helft van de twintigste eeuw behoorde. Voorstander van kiesrechtuitbreiding. Kwam in 1891 in de Kamer, na in zijn woonplaats ook wethouder te zijn geweest. Was in het kabinet-De Meester minister van Binnenlandse Zaken. Keerde na zijn ministerschap in 1909 terug als afgevaardigde voor Hoogezand. Als liberaal fractieleider kwam hij na de spanningen in november 1918 met een motie waarin om maatschappelijke hervormingen werd gevraagd. Bleef tot zijn tachtigste Eerste Kamerlid. Uiterst hoffelijk politicus.
     
  • 4. 
    Vooraanstaande liberale staatsman uit de eerste helft van de twintigste eeuw. Was advocaat en provinciebestuurder en kwam in 1901 voor een Rotterdams district in de Tweede Kamer. Had grote belangstelling voor koloniale vraagstukken en werd in het kabinet-De Meester minister van Koloniën. Keerde in 1913 terug in de Kamer na Gouverneur van Suriname te zijn geweest. In 1917 volgde hij Goeman Borgesius op als Kamervoorzitter. Dat ambt bekleedde hij met veel gezag en met strakke hand wist hij de vaak lastige communistische en links-socialistische afgevaardigden in de hand te houden. In 1921 Landvoogd van Nederlands-Indië en in dat ambt conservatief en vrij kleurloos. Bleef tot op hoge leeftijd politiek actief als partijvoorzitter en lid van de Eerste Kamer. Bekritiseerde toen zijn opvolger als Gouverneur-Generaal, De Graeff.
     
  • 5. 
    Vooraanstaand liberaal politicus uit Drenthe, die bijna 50 jaar onafgebroken deel uitmaakte van het parlement en een nationale figuur werd. Als afgevaardigde voor Meppel pleitbezorger voor de belangen van de binnenschippers, waarvoor hij ook opkwam als voorzitter van de schippersvereniging Schuttevaer. Was verder actief op het gebied van het ambachtsonderwijs en in de Zuiderzee-vereniging. Populair Kamerlid in eigen provincie; zeer werkzaam en sociaal voelend. Joviaal en ongekunsteld in de omgang en uitstekend op de hoogte van wat er leefde in de Drentse samenleving. Zijn dochter was een bekend voorvechtster van vrouwenrechten en de moeder van Harm van Riel.
     
  • 6. 
    Ingenieur die onder het districtenstelsel als liberaal vier jaar het Zeeuwse kiesdistrict Oostburg vertegenwoordigde en daarna nog een periode Kamerlid bleef. Vooral deskundig op het gebied van de zeeweringen en in Zierikzee mede-eigenaar van een technisch bureau. Voorzitter van de Bond voor staatspensionnering. In de Kamer deelnemer aan de debatten over wijziging van het grondwettelijk onderwijsartikel. Was later als Eerste Kamerlid een fel bestrijder van het Verdrag met België, omdat hij daarin een bedreiging voor Zeeland zag. Gaf als burgemeester van Borculo krachtdadig leiding aan de wederopbouw na de stormramp in 1925. Sprak in de Kamers vaak met enige overdrijving.
     
  • 7. 
    Bekwame, welgestelde zakenman en liberaal gemeentebestuurder in de eerste helft van de twintigste eeuw. Na advocaat en bankdirecteur te zijn geweest wethouder van volkshuisvesting van Den Haag. In die functie maakte hij zich onder meer sterk voor aanleg van het Zuiderpark. Werd in 1925 Tweede Kamerlid en in 1928 volgde hij de plotseling overleden Wytema op als burgemeester van Rotterdam. Zat later ook drie jaar in de Eerste Kamer. Zowel in Den Haag als Rotterdam door politieke tegenstanders zeer gerespecteerd. Als VNG-voorzitter krachtig strijder voor gemeentelijke autonomie. Voetballiefhebber en oud-bondsbestuurder: in 1937 verrichtte hij de opening van het Feyenoord-station.
     
  • 8. 
    Kortstondig lid van de Eerste Kamer voor de liberalen na de Eerste Wereldoorlog. Telg van een voorname Zwolse familie. Na de advocatuur ambtenaar van de gemeente Zwolle en van de provincie Overijssel. Vanaf 1917 zeven jaar burgemeester van Groningen. Kreeg in de raad te maken met een sterke sociaaldemocratische fractie, die echter pas in 1923 een wethouder leverde. Zeer gezien bij de bevolking van Groningen.
     
  • 9. 
    De PvdV ontstond op 23 maart 1946 als voortzetting van de vooroorlogse Liberale Staatspartij (LSP). De oprichters wilden wel dat de nieuwe partij een vooruitstrevender koers zou volgen dan haar voorganger. In 1948 kwam er al weer een einde aan het bestaan van de PvdV, toen zij met leden van het Comité-Oud (vrijzinnig-democraten die uit de Partij van de Arbeid waren getreden) opging in de VVD.