Bijdrage Arie Slob aan het plenaire Debat over het verwerpen van de Wet Marktordening Gezondheidszorg en enkele andere wetten door de Eerste Kamer - Hoofdinhoud
Bijdrage van ChristenUnie Fractievoorzitter Arie Slob als lid van de vaste commissie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan een plenair debat met minister-president Rutte, viceminister-president Asscher en minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Schippers
Onderwerp: Debat over het verwerpen van de Wet Marktordening Gezondheidszorg en enkele andere wetten door de Eerste Kamer
Kamerstuk: 33 362
Datum: 18 december 2014
De heer Slob (ChristenUnie):
Mevrouw de voorzitter. Deze week zijn we in een bijzondere situatie terechtgekomen. Die situatie ontstond dinsdagmiddag nadat in de Eerste Kamer een wet door het tegenstemmen van Kamerleden van een coalitiepartij werd verworpen. Ik zeg u in alle eerlijkheid: wij zijn door die situatie overvallen. Maar in ons staatsbestel heeft ieder Kamerlid, of het nu een Tweede Kamerlid is of een Eerste Kamerlid, het recht om zonder last bij een stemming een afweging te maken. Dat is een heel goed recht. Dat is zeg ik overigens niet als een aanmoediging in de richting van de leden van mijn eigen fractie.
De verwerping van de wet in de Eerste Kamer zorgde wel voor een nieuwe politieke situatie. We hebben in de afgelopen dagen gezien dat het kabinet en de coalitie daar hun handen vol aan hebben gehad. Het heeft uiteindelijk geresulteerd in de brief die we hedenavond hebben gekregen. Daaruit hebben we kunnen constateren dat het kabinet in die situatie een keuze heeft gemaakt. Het kabinet heeft ervoor gekozen om met een gewijzigde wet weer terug te komen of heeft in ieder geval het voornemen daartoe geuit. Als wij de brief lezen, dan zien we dat een belangrijk onderdeel van de voorgenomen wijzigingen van de verworpen wet en de nieuw in te dienen wet het wettelijk verankeren van de motie van de heer Kuiper van de ChristenUnie betreft. Dan heb ik het over de motie die afgelopen dinsdag unaniem in de Eerste Kamer is aangenomen. In die motie is heel nadrukkelijk aangegeven dat de invloed van verzekerden versterkt moet worden ten opzichte van de verzekeraars en dat verzekerden bijvoorbeeld invloed moeten krijgen op de zorginkoop van hun verzekeraars. Wij beschouwen dat als winst. Ik denk dat het kabinet daarmee voor een belangrijk deel tegemoetkomt aan veel kritiek die geleverd is op het wetsvoorstel. Velen vonden dat de balans tussen de invloed van verzekerden en de positie van de verzekeraars onvoldoende was. Het is niet heel erg gebruikelijk om, als een wetsvoorstel in de Eerste Kamer wordt verworpen, al zo snel met een aankondiging te komen van een nieuw wetsvoorstel. Aan de andere kant is het wel toegestaan. Een nieuw wetsvoorstel betekent ook dat in het parlement het debat weer gevoerd kan worden, op basis van overtuigingen en argumenten, zoals ook is gebeurd met het verworpen wetsvoorstel, zowel in de Tweede Kamer als in de Eerste Kamer.
Wat zeer ongebruikelijk is in de brief, is dat het kabinet al speculeert op de situatie dat het wetsvoorstel opnieuw verworpen wordt. Ik vind dat vreemd en ik vraag het kabinet om daarop in te gaan. Misschien is het wel niet zo vreemd als wij weten hoe de huidige politieke situatie in ons land is. Als het wetsvoorstel opnieuw wordt verworpen, op de wijze waarop dat deze week is gebeurd, is dat wel een politiek feit waar wij niet zomaar omheen kunnen.
Mijn fractie begrijpt dat het kabinet zorgen heeft over de vraag hoe het verder moet met de uitvoering van het zorgakkoord, op het moment dat het wetsvoorstel verworpen is. Het zorgakkoord is primair bedoeld om de steeds maar groeiende zorgkosten te beheersen. Dat is een opgave waarvoor wij ons allemaal verantwoordelijk weten, in welke positie wij ook zitten. Wij snappen ook dat het kabinet in zo'n situatie in gesprek wil met het parlement.
Laat ik helder zijn over de opstelling van de fractie van de ChristenUnie in de Tweede Kamer. Wij bereid om, als er een nieuw wetsvoorstel komt, daar met een open houding naar te kijken. Wij kennen het wetsvoorstel nog niet; alleen de aankondiging. Maar wij zullen er met een open houding naar kijken. Wij zijn ook altijd bereid om te spreken over de beheersing van zorgkosten, maar aan een wet met een bijsluiter van een AMvB in situaties waarin het wetsvoorstel wordt verworpen, wil mijn fractie niet meewerken. Mijn fractie constateert wel dat in ieder geval de coalitiepartijen in de Kamer die mogelijkheid nadrukkelijk openhouden. Ik vraag via u, voorzitter, aan de minister-president of dat ook bij het kabinet het geval is.
De heer Wilders (PVV):
Dat klinkt zeer duidelijk. Begrijp ik goed dat de heer Slob zegt dat, op het moment dat de mogelijkheid van een AMvB aan die wet als optie gekoppeld is, hij die wet niet zou kunnen steunen?
De heer Slob (ChristenUnie):
Ik heb de heer Wilders weleens slechtere samenvattingen horen geven.
De heer Wilders (PVV):
Dank u zeer.
Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.