Kerstfeest tussen het vuilnis (column Gert-Jan Segers) - Hoofdinhoud
'
Kerkdiensten, chocolademelk, declamatie van een Bijbelvers met een boek als cadeau, kersttakken, kaarsen, familiebezoek en opnieuw een kerkdienst. Dat zijn mijn herinneringen aan de kerstvakanties van mijn jeugd.
Het zijn niet per se negatieve herinneringen, maar de dagen volgden een soort script dat geen enkele afwijking leek te dulden.
Pas in de jaren dat ik in Egypte woonde, ben ik van het Kerstfeest gaan houden. Er waren geen jingle bells, geen vrolijke lichtjes boven de winkelstraten en weinig kans op een witte Kerst. En hoe minder slingers er rond het feest waren, des te meer draaide het om de Jarige zelf. Om Christus. Om God die zoveel van deze wereld houdt – ook van een door de islam gedomineerde wereld – dat Hij mens werd.
Zo vierde ik een van de beste kerstfeesten ooit in Mensji-èt Nasr. Van de drukke rondweg waar we onze auto konden parkeren liep een stijl pad omhoog naar het nauwe straatje met een kleine kerkje. Rioolwater sijpelde naar beneden, de geur van afval kwam ons tegemoet, vriendelijke mensen in de volle straatjes heetten ons welkom. Dit was een van de vuilniswijken waar Cairo’s afval wordt gesorteerd, hergebruikt, verbrand of opgegeten. Hier leidde Rianne, mijn vrouw, één keer per week een club voor kinderen met een verstandelijke beperking. De club van onder andere Maryam, Awny, Marsa en Mamdouh.
De meeste gehandicapte kinderen in die wijk werden in het schemer van de kleine huiskamers gehouden. Uit schaamte. Of uit angst dat huwelijkskandidaten voor hun andere kinderen weleens zouden kunnen denken dat de kans op een handicap genetisch bepaald was. Maar de kinderen van de club hadden geen last van schaamte. Zij waren deze avond Maria, Jozef, de wijzen uit het Oosten en beeldden vol overgave het Kerstverhaal uit. En als ik wilde weten wat dat verhaal te betekenen had, hoefde ik slechts om me heen te kijken.
God is tussen ons afval gaan leven. Hij bleek niet te groot voor een kleine kribbe tussen stinkende dieren en zondige mensen. En het zijn de mensen die geen schijn op hoeven te houden, de mensen die zich nooit beter voordoen dan ze zijn, die Hem als eerste omhelzen. Maryam, Awny, Marsa en Mamdouh vertelden mij opnieuw het Kerstverhaal in al zijn eenvoud. Daardoor weet ik weer dat Hij erbij is in een Egyptische vuilniswijk, op de Amsterdamse Wallen, in Haagse machtsbolwerken en in mijn eigen, soms onrustige hart. Immanuel. En dat Zijn komst het begin is van een hele nieuwe wereld.
Gert-Jan Segers
Tweede Kamerlid ChristenUnie